Meditatie

Toen de koningin van Scheba vernam dat Salomo, de koning van Israel, door zijn God begiftigd was met bijzondere wijsheid, heeft zij de verre reis ondernomen om te onderzoeken of dat gerucht over die wijsheid op waarheid berustte. Zij kwam tot Salomo “om hem met raadselen te verzoeken”, zo lezen we in 1 Koningen 10:1. Dat wil niet zeggen dat zij, die stellig zelf ook een ontwikkelde vrouw is geweest, nu eens wilde proberen om die wijze Salomo klem te zetten met haar vragen. O nee! Maar ze kwam tot Salomo “om zijn wijsheid te horen”, zegt Jezus. Om zijn wijsheid te beproeven, om hem met “raadselen” te verzoeken. Ze zal hem diepzinnige vragen en problemen voorleggen om dan te zien of Salomo nu echt in staat is om ze op te lossen. Ze zal van te voren wel verschillende vragen hebben opgesteld. Maar wanneer ze eenmaal bij Salomo is aangekomen dan wordt het toch wel een zeer vertrouwelijk en openhartig gesprek. “En zij kwam tot Salomo, en sprak tot Hem al wat in haar hart was” (1 Kon. 10:2).

En sprak tot Hem al wat in haar hart was!

Wij trekken de lijn door naar Hem, Die meer is dan Salomo: de Heere Jezus Christus.

Tot Hem, met Hem spreken over alles wat in ons hart is. Ons hart voor Hem openleggen: ik leg mijn hart en wandel voor U bloot; ik wil niets daarvan voor U, o Heere, verhelen, verbergen, achterhouden.

Wat is het al groot wanneer we dat mogen kennen, beoefenen. Tot de Heere zeggen “alles wat in ons hart is”. In intieme vertrouwelijkheid.

Alles wat in ons hart is. Nou, daar is wat in ons hart; daar leeft wat in ons hart. Ons hart is een zondaarshart. Het is die “vuile bron van wanbedrijven”. Uit het hart komen voort kwade gedachten, overspelen, hoererijen, doodslagen, dieverijen, gierigheden, boosheden, bedrog, ontuchtigheid, een boos oog, lastering, hovaardij, onverstand. Zo zegt Jezus in het Marcus 7:21,22. En dan voegt Hij eraan toe: “al deze boze dingen komen voort van binnen, en ontreinigen de mens.”

Werden we er al aan ontdekt door de Heilige Geest, Die een zondaar leert hoe groot zijn zonde en ellende is. Dan worden wij zondaar voor God! Dan gaan wij onze zonden niet breed uitmeten voor de mensen. Maar het brengt ons in schaamte en verslagenheid op de knieën: ’k ben, door Uwe wet te schenden, krom van lenden, vol van kommer en verdriet, ’k Wil mijn misdaan, die U tergen, niet verbergen; ik bedek voor U die niet. Zie mij, Heer’, die elk moet duchten, tot U vluchten; o, mijn God, verlaat mij niet! ....en sprak tot Hem al wat in haar hart was. De koningin is naar Jeruzalem gekomen om die koning te zien en te ontmoeten, van wiens wijsheid zij zoveel wonderbaarlijks gehoord heeft. Zou het niet overdreven zijn? Och, ze geloofde het wel. Anders had zij er die verre reis niet voor over gehad. Maar toch: ze wil hem met raadselen verzoeken. Ze wil Salomo met raadselspreu-ken op de proef stellen.

Wat voor raadselspreuken dat geweest zijn? Wij weten het niet. En wat er in haar hart was? We weten het niet. Het gaat er ook niet om dat wij precies zouden weten, wie die koningin was, maar dat wij zullen leren wie Christus is.

De koningin van Scheba sprak toe Salomo al wat in haar hart was, alles wat zij op haar hart had. “En Salomo verklaarde haar al haar woorden. Geen ding was er verborgen voor de koning dat Hij haar niet verklaarde”.

Daarin openbaarde Salomo zijn grote wijsheid. Hij doorzag de bedoeling van haar vragen, van haar raadsels. En hij ging er op in en loste ze volkomen op, tot grote verwondering van de vorstin van Scheba.

Maar meer dan Salomo is de Heere Jezus Christus! De wijsheid die Salomo bezat was ontleend aan Zijn wijsheid. Hij, Christus is de Wijsheid zelf. Zijn Naam is Raad. En Hij heeft er behagen in wanneer een zondig Adamskind Zijn raad nodig heeft en inroept.

Geldt het ons al? Kwamen er in ons hart al vragen, eeuwigheidsvragen aan de orde, die om een antwoord roepen. Kwam het al zover dat wij niet meer met de vragen verder konden leven, maar dat wij niet verder konden zonder een antwoord? O, dan is het enige adres: de meerdere Salomo.

Lopen we rond met vragen, met raadsels die onze ziel kwellen, die ons verwarren, die wijzelf niet kunnen oplossen, terwijl ons hart naar een oplossing schreeuwt?

De koningin van Scheba had het adres gevonden voor haar levensraadselen. Salomo verklaarde haar al haar woorden, gaf de oplossing van al haar raadsels.

Maar meer dan Salomo is Christus!

Zullen we Hem dan nu onze vragen voorleggen? Bijvoorbeeld deze vraag: Hoe ontmoet ik, hoe kan ik ontmoeten een genadige God? Hoe kan ik ooit met God in een verzoende betrekking komen? Ik, die zo onnoemelijk zwaar in de schuld sta bij de heilige God, Die de zonde toch niet ongestraft kan laten?

Mijn ziele, doorziet gij uw lot? Hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God? Nee, deze vraag zou koning Salomo niet hebben kunnen oplossen. Daarvoor moeten we komen aan de voeten van Hem, die kon zeggen: “meer dan Salomo is hier!” Aan Zijn voeten is het goed toeven!

D.V. tot de volgende keer!

Ds. M. Vlietstra.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen