Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus’ heerlijkheid aanschouwen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus’ heerlijkheid aanschouwen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Johannes 17 - het hogepriesterlijk gebed - leest u de woorden: “Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid aanschouwen”. Dit gebed van de Heere Jezus wordt verhoord. Allen die Hem van de Vader gegeven zijn, komen bij Hem in de hemel. Geen satan, geen wereld, geen overgebleven vlees kan dat tegenhouden. Zalig worden is niet twijfelachtig, maar ligt vast. En zij die gezaligd worden zullen de heerlijkheid van Christus aanschouwen. Hier wordt aangegeven het doel van gezaligd worden. Dat is dus niet allereerst: in de hemel komen, verlost worden van alle moeite, lijden en dood. Het is allereerst en allermeest: Christus’ heerlijkheid aanschouwen. Dat is het toch waar Christus om bidt. Ik zou zeggen: dat is nu voor de gegevenen aan Christus de zaligheid van de zaligheid. Zij zullen de heerlijkheid van Christus aanschouwen. Daardoor zal hun blijdschap “ten hoogsten toppunt stijgen”. Er is de heerlijkheid van God. In het Hebreeuws kebod Jahweh, ’t Is moeilijk voor ons om aan te geven, wat dat inhoudt. Mozes vroeg eens om die te mogen zien. Toen heeft God hem gezegd: “gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien, want Mij zal geen mens zien, en leven”. Mozes was op de berg Horeb wel in de nabijheid van God, en ’t gevolg daarvan was dat Mozes’ gelaat ging stralen. Zelfs zo dat Israel hem niet sterk kon aanzien. Mozes heeft toen zijn aangezicht bedekt. We kunnen wijzen op de zon: de heerlijkheid van de Heere als de zon. De stralen van de zon zijn oogverblindend. We zouden er blind van worden. Echter Gods heerlijkheid is nog oneindig meer dan die van de zon. Zoudt u mij vragen om die heerlijkheid met woorden aan te geven dan zou ik zeggen: die heerlijkheid is de uitstraling van Wie en Wat God is, van al Gods deugden. Misschien kan ik nog beter zeggen: die heerlijkheid is de afglansende en afstralende luister

van de grote God. Tegelijk zeg ik: ik kan het niet beter zeggen, want ik ben slechts mens.

In die heerlijkheid deelde de Zoon van God. Dat blijkt duidelijk uit Jezus’ bede in Joh. 17:5 “en nu verheerlijk Mij, Gij Vader; bij Uzelven, met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was”. Hij is immers God uit God, eens wezens met de Vader. Daarom ’s Vaders heerlijkheid was ook Zijn heerlijkheid.

In de kerstnacht liet de Zoon van God al Zijn heerlijkheid achter in de hemel. Jezus Christus kwam op de aarde zonder gedaante, zonder heerlijkheid. Zelfs Zijn menselijke natuur was die niet van Adam voor de val, maar van Adam na de val: een vernederd lichaam, vatbaar voor honger, lijden en sterven. Alzo totale ontluistering. Daar als Kind in de kribbe, en later als Man van smarten in de hof van Gethsemané, en in het rechthuis van Pontius Pilatus toen Hij gegeseld werd, toen een doornenkroon op Zijn hoofd werd gezet, toen Hij hing aan het vloekhout en stierf aan dat hout en toen Zijn dode lichaam in een graf werd gelegd. Jezus Christus heeft Zich totaal ontledigd en Zichzelf vernederd tot de allerdiepste versmaadheid toe.

U weet waarom dat was, waarom dat moest? Hebt u uzelf leren kennen als zonder gedaante, zonder heerlijkheid? In het paradijs een zeer gelijkend beeld van God. Door eigen schuld zijn we het beeld van God niet meer. Wat een ontluistering in uw en mijn leven. Onheilig geworden, zondaar, verdorven geheel en al. Waard om voor eeuwig te worden weggeworpen. God zou geen onrecht doen. ’t Zou helemaal rechtvaardig zijn. Maar nu de rommelende ingewanden van Gods barmhartigheid, Zijn onuitsprekelijke liefde. God heeft Zijn Zoon gegeven, Jezus Christus is geheel vrijwillig gaan staan in de plaats van zondaren. Hij zonder gedaante, zonder heerlijkheid. O gaat u ontdekken door Gods Geest wie u bent geworden? Wordt de Christus in Zijn vernedering schoon? Wordt Hij voor u gepast, dierbaar en noodzakelijk? Let erop: hoe meer u leert zien dat u zonder gedaante en zonder heerlijkheid bent des te schoner wordt Hij in de staat van Zijn vernedering. Zijn diepste vernedering is in de drieürige duisternis als Hij van God verlaten wordt, als Hij omringd wordt door al de duivelen. Hij wordt zo schoon als wij leren verstaan dat we de eeuwige verlating verdiend hebben. Hij Die Zich vernederd heeft tot in de allerdiepste versmaadheid en angst der hel, met lichaam en ziel aan het hout des kruises.

Omdat Jezus Christus Zichzelf heeft vernederd, daarom heeft God Hem uitermate verhoogd. Hij is ten hemel opgevaren. Hij heeft Zijn goddelijke heerlijkheid weder ontvangen. Johannes op Patmos heeft visionair Hem in Zijn heerlijkheid gezien. “Ik zag Eén, de Zoon des mensen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed tot de voeten, en omgord aan de borsten met een gouden gordel; en Zijn hoofd en haar was wit, gelijk als witte wol, gelijk sneeuw, en Zijn ogen gelijk een vlam vuurs, en Zijn voeten waren blinkend koper gelijk, en gloeiden als in een oven, en Zijn stem als een stem van vele wateren, en Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand, en uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp zwaard, en Zijn aangezicht was gelijk de zon schijnt in haar kracht”.

Terecht zingt de kerk op de hemelvaartsdag: “wat glans, wat majesteit hebt Gij Die Vorst bereid”. En dan denken we niet slechts aan Zijn natuurlijke heerlijkheid, de heerlijkheid die Hij als Zoon van God heeft. Ook niet slechts aan Zijn lichamelijke heerlijkheid. Zeker - toen Hij opstond uit dood en graf, was Zijn lichaam niet meer een vernederd lichaam. Hij stond op met een verheerlijkt lichaam, een lichaam niet meer vatbaar voor honger, voor lijden en sterven. Maar we denken vooral aan Zijn Middelaarsheerlijkheid, de heerlijkheid die Hij ontving als loon op Zijn arbeid van Zijn vader. Hij is geworden de Priester en de Koning. Hij is de Priester in het hemels heiligdom. Hij heeft Zijn bloed ingedragen in dat heiligdom. Hij vanwege Zijn offer op Golgotha, omdat Hij Zich als Lam ter slachting heeft laten leiden, Hij verzoent met God. Hij heft doorboorde handen op. Hij bidt en deelt uit Zijn volheid genade voor genade. Hij is de Koning der koningen. Hij is de zittende ter rechterhand van Zijn Vader. De Vader heeft Hem alle dingen overgegeven. Alles is Hem onderworpen. Hij regeert. Alle knie zal zich voor Hem buigen. Hij spreekt en een zondaar wordt overgezet vanuit de dood in het leven. Er is de vijandschap van de gevallen mens. In het vlees is zoveel kracht om te wederstaan. Doch slechts één machtswoord van Hem en een zondaar buigt zich aan Zijn voeten.

Heeft deze volheerlijke Koning u reeds gemaakt tot Zijn onderdaan? Nog openbaart Hij Zijn koninklijke heerlijkheid. Nog is het heden der genade. Wie door Zijn kracht onderdaan van Hem is geworden, die heeft niets te vrezen. Hij beschut en bewaart als de almachtige Koning. Niets zal uit Zijn hand rukken.

Heeft de volheerlijke Priester uw zaak bij God in orde gebracht? U krijgt niets in orde. U maakt het elke dag alleen maar erger. Hij alleen maakt het volkomen goed, zodat er is de vrede met God, de vrede die alle verstand te boven gaat. Uw naam is goddelozen, vijand. Maar het Evangelie van deze Priester zegt dat goddelozen om niet worden gerechtvaardigd en vijanden om niet met God worden verzoend.

Hoe heerlijk is deze PriesterKoning. Zijn heerlijkheid nu zal aanschouwd worden. Dat is ook in het heden zo. De apostel zegt in Hebreeën 2: “wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond”. Dit zien is niet visionair, maar een zien door het geloof. Het geloof dat van boven komt, geeft ogen om de dingen boven te zien. Geloofsogen overbruggen de afstand. Met geloofsogen ziet u de PriesterKoning daar boven in de hemel in het midden van de troon. Met die ogen ziet u Zijn heerlijkheid. O zeker - dat aanschouwen is als een spiegel. Dus niet direkt. Niet van aangezicht tot aangezicht. U kunt hier denken aan een jongen die een foto heeft van het meisje dat hij liefheeft. De bruid van de Heere Jezus heeft een foto van hem, de Bruidegom, in het Woord. Door het Woord aanschouwt zij Zijn heerlijkheid.

Hebt u geloofsogen? Ziet u Zijn heerlijkheid door Woord en Geest? Weet u - als de liefde er is dan wordt bij afwezigheid van de geliefde als vanzelf gegrepen naar de foto van de geliefde. Gods kind heeft Hem toch lief, omdat Hij eerst heeft liefgehad? Daar is de wederliefde als vrucht van de ingestorte liefde. En die liefde doet hunkeren naar het zien van Hem. Hier blijft het zien als in een spiegel. Straks zal voor Gods kind het middel van het geloof niet meer noodzakelijk zijn.

Christus’ gebed wordt verhoord. Allen die Hem van de Vader gegeven zijn, zullen Zijn heerlijkheid aanschouwen. De apostel Paulus zegt in 1 Kor. 13:12 “wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht”.

Daar hunkert de liefde naar. De liefde begeert Hem te zien zoals Hij is: de PriesterKoning in al Zijn heerlijkheid, ’t Wordt vervuld als voor Gods kind de eeuwigheid aanbreekt, ’t Wordt tenvolle vervuld als Jezus wederkomt. Dan zal ons vernederd lichaam gelijkvormig worden aan Zijn verheerlijkt lichaam. Dan zullen we Hem gelijk wezen.

Welk een blij vooruitzicht voor de bruid van de hemelse Bruidegom!

Zij zal Christus’ heerlijkheid aanschouwen!

Eeuwig en altoos!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1995

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Christus’ heerlijkheid aanschouwen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1995

Bewaar het pand | 12 Pagina's