Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het jaar 1996

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het jaar 1996

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zorgen zijn meegegaan

Aan het begin van het nieuwe jaar dat de Heere ons geeft kunnen we ons afvragen wat er allemaal zal gebeuren. Wat zal er veranderen en wat zal er hetzelfde blijven. We moeten constateren dat er veel is meegegaan het nieuwe jaar in. Ieder zal zo zijn eigen zorgen hebben. Die zorgen zijn met de jaarwisseling niet weggenomen, maar gebleven. We denken aan de eenzamen, de weduwen, de wezen en de weduwnaren. Lege plaatsen zijn gebleven. We denken aan hen die ernstig ziek zijn. Met de jaarwisseling is de ernstige aandoening niet verdwenen, maar ze is meegegaan. De gebreken van de ouderdom zijn ook meegegaan. Zo wordt in het pas begonnen jaar duidelijk onderstreept dat niemand hier een blijvende stad heeft. Zal dit jaar het sterfjaar worden? Hoe zal dat sterven dan zijn? Zal het een afsterven van de zonden zijn en een ingaan in eeuwige heerlijkheid of zal het een heengaan zijn naar de eeuwige rampzaligheid? We denken ook aan hen die in verzorgingstehuizen verblijven en aan hun familiebetrekkingen. Aan de ene zijde mogen we er erkentelijk voor zijn dat er tehuizen zijn waar Gods Woord de gang van zaken bepaalt, zodat er een sfeer heerst die overeenstemt met datgene wat men thuis gewend was, maar aan de andere zijde zijn er toch ook dikwijls grote zorgen. Onze gedachten gaan ook uit naar hen die geheel of gedeeltelijk de zorg hebben voor een of meer kinderen met een handicap. De zorgen die dat met zich meebrengt zijn ook meegegaan het nieuwe jaar in.

Het Woord Gods is meegegaan

Ook dit jaar mag het Woord Gods weer verkondigd worden. Ernstig en welmenend zal de Heere door middel van de verkondiging van het Woord oproepen tot waarachtige bekering. De prediking zal uitgaan tot jong en oud. Het is voor de Heere niet te wonderlijk te bekeren op jonge leeftijd en het is Hem ook niet te wonderlijk dit te doen op middelbare leeftijd en de Heere doet zelfs wonderen aan het einde van het leven. We denken hierbij aan de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard, Mattheüs 20:1-16. Sommigen worden al vroeg gehuurd om arbeider te zijn in de wijngaard. Johannes de Doper was al wedergeboren voordat hij geboren was. Ook Jozef mocht al op jonge leeftijd de Heere vrezen. Vanuit de vreze Gods waarschuwde hij zijn broeders voor het kwade dat zij bedreven. In de vreze Gods mocht hij het uitroepen in de ure der verzoeking ten huize van Potifar: “Zou ik dan dit een zo groot kwaad doen en zondigen tegen God?” Hij begeerde te leven, te denken en te spreken ter ere Gods. Ook een Samuël mocht op jonge leeftijd de Heere vrezen evenals een David. Een aards leger heeft jonge recruten nodig. Zo ziet de Heere graag dat er op jonge leeftijd gedacht wordt aan het ene nodige. De heer van de wijngaard gaat ook op de derde ure uit. Ook jong volwassenen worden bekeerd door God. Ook op de zesde ure gaat de heer van de wijngaard uit op arbeiders te huren. We kunnen dan denken aan de leeftijd vanaf veertig jaar. Zouden we hier de namen van Rachab, Manasse en Paulus niet in kunnen vullen?De gelijkenis spreekt ook van de negende ure. Dit betekent dat ook vanaf de leeftijd van 60 jaar mensen worden staande gehouden. Zelfs ter elfder ure. We denken aan de moordenaar aan het kruis. Het was voor hem ter elfder ure dat hij bekeerd werd. Op alle leeftijden is het louter genade. Het kan ook in het pas begonnen jaar nog. Ook voor hoogbejaarden.

De vijanden zijn meegegaan

We denken aan de vijanden van Gods kinderen. Wie zijn die vijanden? Dat zijn de duivel, de wereld en de zonde. De satan is een machtige vijand. Hij gebruikt niet alleen geweld, maar ook listen en lagen. De rijkdommen van de wereld stelt hij als heel aantrekkelijk voor. De dienst des Heeren daarentegen als een zware dienst. De satan heeft een eeuwenlange ervaring in het bestrijden en belagen van Gods kinderen. De wereld oefent zuigkracht uit op hen die de Heere mogen vrezen.

Het oude bestaan van binnen is daar vatbaar voor. Daarom is die vuile bronwel van binnen zo’n gevaarlijke vijand. Indien Gods kinderen alleen maar naar beneden zouden zien, dan nemen zij talrijke en krachtige vijanden waar. Dan zien zij ook eigen zwakheid. In hen is geen kracht tegen deze grote menigte. Hoe zouden zij ooit staande kunnen blijven tegenover de vijanden? Maar de Heere wil gebeden zijn. Hij wil gesmeekt zijn om hulp en bescherming. Indien het oog naar Boven mag gaan, mag gezien worden op de Koning der Kerk, Die gezeten is aan de Rechterhand des Vaders, Die alle macht heeft in hemel en op aarde. Op het gebed beschermt en bewaart Hij Zijn Kerk. De strijdende Kerk wordt staande gehouden en zal niet ten onder gaan, maar zal uiteindelijk gaan delen in de overwinning die haar Koning voor haar betaald heeft. Er worde geroepen tot den HEERE. We denken hierbij aan de woorden die koning Asa mocht gebruiken, 2 Kronieken 14:11 “HEERE, het is niets bij U te helpen hetzij den machtige, hetzij den krachteloze; help ons, o HEERE onze God; want wij steunen op U en in Uw Naam zijn wij gekomen tegen deze menigte; o HEERE, Gij zijt onze God; laat den sterfelijken mens tegen U niets vermogen.” De Heere heeft dat gebed verhoord. De Moren die ten strijde getrokken waren tegen Asa werden verslagen. Een overmacht werd overwonnen door de Almachtige. We lezen dat in 2 Kronieken 14:12 “En de HEERE plaagde de Moren voor Asa en voor Juda; en de Moren vloden.” Zo wil de Heere op het gebed de vijanden van de Kerk beteugelen. We moeten allen eerlijk de vraag onder ogen zien aan welke zijde wij strijden. Indien wij nog strijden onder de banier van de satan, zal de ondergang eenmaal ons deel worden. Verandering van koning en aanvoerder is noodzakelijk en mogelijk bij God vandaan. Wie door genade strijden mag onder de banier van Christus zal delen in de overwinning die Christus voor Zijn Kerk heeft behaald.

Tegenspoed en ziekte

We lezen van koning Asa dat hij aan het eind van zijn leven ziek is geworden. Maar hij nam in zijn zieke dagen niet de toevlucht tot de Heere. We lezen in 2 Kronieken 16:12 “Asa nu werd in het negen en dertigste jaar van zijn koninkrijk krank aan zijn voeten; tot op het hoogste was zijn krankheid; daartoe ook zocht hij den HEERE niet in zijn krankheid, maar de medicijnmeesters.” Ik hoop van ganser harte dat het onder ons anders mag zijn. In dagen van ziekte is het nodig de middelen te gebruiken die de Heere geeft, dat zullen wij uiteraard niet bestrijden. Medicijnen zijn in onze tijd voor handen, behandelingen kunnen worden toegepast, de kunde is groot. Maar dat bovenal beseft zou mogen worden dat aan de zegen des Heeren alles is gelegen. Dat onder biddend opzien tot Hem de middelen gebruikt mogen worden en behandelingen ondergaan mogen worden. Er zij door genade onderworpenheid in moeilijke wegen. De Heere make het wel met Zichzelf. Dat de verwachting alleen van de Almachtige en Getrouwe zou zijn. Hij wil gebeden en gezocht zijn. Het is voor Hem ook niet te wonderlijk een moeilijke weg tot eeuwige zegen te stellen. Dan werpt zo’n weg rijke vrucht af. Dan betekent het eeuwige winst.

Op velerlei gebied kan er tegenspoed komen in het leven. Onverwachte tegenslagen zijn mogelijk. Hoe zullen we daar dit jaar onder zijn? Van nature is er opstand en murmureren tegen de Heere. Of er is een doffe gelatenheid. De Bijbel en de belijdenis leren ons dat er geduld in tegenspoed dient te zijn. De Heere geve dat tot eer van Zijn Naam.

Gezondheid en voorspoed

Het is een gave gezond te mogen zijn. De Heere geeft die gezondheid opdat de krachten aangewend zouden worden tot eer van Zijn Naam. Hij geeft de krachten niet om te misbruiken in de dienst van de zonde. Dat stelt schuldig voor God. Mogen we de Heere dankbaar zijn voor gezondheid en krachten die Hij verleent? Echte dankbaarheid wordt alleen gevonden waar de rechteloosheid wordt ingeleefd. Dan is het een wonder nog zoveel te mogen ontvangen en te mogen behouden. Gods Woord en de belijdenis leren ons dat die dankbaarheid er dient te zijn in dagen van voorspoed, het is maar niet vanzelfsprekend dat de taak en de arbeid weer verricht kan worden. Het is maar niet gewoon dat we onze ledematen kunnen gebruiken. Het zijn gaven die de Heere verleent. Vaak wordt voorspoed vanzelfsprekend gevonden. Er wordt niet bij stilgestaan dat het ook zo heel anders kan zijn en gaan. Het spreekwoord zegt: Ontberen doet waarderen. Pas als iets gemist wordt, wordt gewaardeerd wat men voor die tijd heeft ontvangen. Dat het door genade zo zou mogen zijn dat er dankbaarheid zou zijn in dagen van voorspoed.

Laatste nieuwjaarsdag

Eenmaal zal die voor ons allen aanbreken. Voor Matthew Henry was dat de nieuwjaarsdag van het jaar 1714. Deze dag heeft hij in zijn dagboek ondermeer het volgende aangetekend (citaat te vinden op blz. 166 “Een getuige van het Licht” door J. Bout): “Deze morgen heb ik opnieuw mijzelf aan God geheel en al overgegeven, met lichaam, ziel en geest. Vader, ik geef U mijn hart, leid mij dit jaar, tot Uw eer. Maak mij bekwaam om Uw wil te volbrengen! Indien dit jaar een jaar van ziekte of smart zal zijn, een jaar van kruis of verdriet, van lijden of banden, ja indien het mijn sterfjaar zal worden, ik zal met vreugde de wil van God ontvangen. Maar is het een jaar van gezondheid, vrede en vrijheid, zo wens ik, Heere, dat ik het op de juiste wijze mag besteden, zowel in het onderzoeken als in het prediken van Uw Woord en in een gehele afhankelijkheid van de Goddelijke genade, zonder hetgeen ik niets ben of kan doen.” Dat in navolging van Matthew Henry de leiding des Heeren in dit nieuwe jaar afgesmeekt mag worden. De Heere geve die begeerte en dat verlangen waar Henry van getuigde om met lichaam, ziel en geest Hem alleen te bedoelen. Dat de gestalte van Henry door genade gekend zou mogen worden. Er zij beoefening van het vertrouwen op de Heere wat het toekomende betreft zodat praktijk mag zijn wat de Catechismus ons voorhoudt: “En in alles, dat ons nog toekomen kan, een goed toevoorzicht hebben op onze getrouwe God en Vader, dat ons geen schepsel van Zijn liefde scheiden zal, aangezien alle schepselen alzo in Zijn hand zijn, dat zij tegen Zijn wil zich nog roeren, noch bewegen kunnen.” Gods kinderen geldt dat alle dingen moeten medewerken ten goede. Wat de vijanden ten kwade denken, denkt de Heere ten goede. Door genade worde de Voorzienigheid Gods opgemerkt en beleden in al wat gebeuren zal in het pas begonnen jaar.

Ds. A. van He te ren., Barendrecht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1996

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Het jaar 1996

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1996

Bewaar het pand | 8 Pagina's