Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zonde- en Christuskennis in het pastoraat (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zonde- en Christuskennis in het pastoraat (2)

Hoe de gelovigen met de Heere Jezus Christus werkzaam zijn

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verraden onschuldig bloed

We zeggen met nadruk: de gelovigen. De ware zondekennis is geloofskennis, gewerkt in het hart door Woord en Geest. Die kennis moeten wij onderscheiden van de algemene gewetensovertuigingen, soms zelfs gewetensnóód.

Kaïn klaagde dat zijn misdaad groter was, dan dat zij vergeven kon worden. Ezau “hief zijn stem op en weende.” Orpa omhelsde haar godvrezende schoonmoeder, maar keerde terug naar het heidendom van Moab. Judas zag hoe Jezus ten gevolge van zijn verraad, werd weggeleid en riep “Ik heb verraden onschuldig bloed.”

Die zondekennis is op het eerste gezicht soms wel indrukwekkend, vanwege de grote benauwdheid waarmee ze gepaard gaat, maar is niet zaligmakend. Deze algemene zondekennis is geen vrucht van de verlichting door de Heilige Geest, leidt niet tot een verbroken hart en drijft niet uit tot de troon der genade, zodat we barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd. Als de benauwdheid over is, zijn de werkzaamheden om Christus te gewinnen in de regel ook weer verdwenen. De hond keert weder tot zijn uitbraaksel en de gewassen zeug tot de wenteling in het slijk. Het laatste van die mens is erger dan het eerste.

Na al zijn “schuldbelijdenissen” is de Egyptische Farao met al zijn heir in de Rode Zee verdronken en Saul viel in zijn eigen zwaard.

Het luistert nauw

Het is trouwens opvallend dat Gods ware kinderen, en dat kunnen we weten uit onze ambtelijke ervaring, voor deze algemene en onvruchtbare zondekennis, meer beducht zijn dan deze algemeen overtuigde personen zelf. Deze laatsten gaan soms zelfs prat op hun zondekennis. Ze gaan er de weg mee op. En het geeft hun zelfs veel voldoening als met instemming en bewondering (!) naar hun relaas wordt geluisterd. Laten we daar op huisbezoek goed op letten. Waar wil iemand met zijn verhaal naar toe. Wie of wat heeft hij of zij met zijn zondeen Christuskennis op het oog? Zichzelf of om anderen te winnen voor Christus en jaloers te maken en vooral om de drieënige God te verheerlijken? Het luistert nauw. Het hart is arglistig. Dodelijk meer dan enig ding. Helaas moeten we constateren dat er in sommige “kringen“ prijzen te halen zijn met het verhaal wat God aan de ziel gedaan heeft.

Vrienden, het gaat niet om u of mij, het gaat om de verheerlijking Gods. Wij voeden ons eigen vlees als wij niet vanuit de ootmoed en de verwondering over het werk Gods spreken. Wij zullen van ieder ijdel woord rekenschap moeten geven aan Hem die onze harten kent en onze nieren proeft.

Misschien is er verwachting

Alleen de ware gelovigen zijn de ware zondaren-voor-God. Zij kennen, in beginsel, hun ellende door de overtuiging van Woord en Geest. Het zijn alleen de leerjongeren van Christus die er met diepe smart achterkomen dat zij gezondigd hebben tegen een rechtvaardig, getrouw en goedertieren God. Zij hebben er geen behoefte aan met hun zondekennis naam te maken. Zij zoeken de stilte op. Zij verfoeien zich met Job in stof en as en zeggen met Jeremia: Misschien is er verwachting. Zij durven zich vaak niet tot dat gelukkige volk van God te rekenen. Het is voor hen te groot om te geloven dat Christus hun gerechtigheid voor God geworden is, in Zijn verzoenend lijden en sterven.

De betrekking die zij, met name onder de prediking en als zij Gods volk horen spreken over hun verzoening met God, op Christus hebben, wordt gedurig zwaar bestreden.

De bestrijding “gij hebt geen heil bij God” lijkt hen vaak meer geloofwaardig dan de belofte: Ik heb uw zonden achter Mijn rug geworpen, in een zee van eeuwige vergetelheid.

In de beleving van zijn zonde en schuld moet Luther eens gezegd hebben: Niets is mij zwaarder dan te geloven in de vergeving van mijn zonden.

Laten wij daar in ons ambtelijk werk voorzichtig mee omgaan en deze zielen niet hardvochtig veroordelen. Dan is het beter om te wijzen op de schoonheid, volmaaktheid en bereidwilligheid van Christus om doodschuldigen en vreesaehtigen te vertroosten om zalig te maken.

Zo deed ook Christus Zelf: Zalig zijn de armen van geest. Zalig zijn degenen die treuren, want zij zullen vertroost worden. En: Dit is een getrouw Woord en aller aanneming waardig dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 1996

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Zonde- en Christuskennis in het pastoraat (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 1996

Bewaar het pand | 8 Pagina's