Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

EEN BEETJE KENNEN.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen?”

Stel u voor ogen: Jakob in de tent van vader Izak. “Zijt gij nu al terug, mijn zoon?” “Ja, vader, omdat de Heere mijn weg voorspoedig heeft gemaakt”. “Nader tot mij, mijn zoon, dat ik u betaste”. En Jakob met de kleren van zijn broer Ezau aan en met geitenvellen om zijn armen en om zijn hals werd door de blinde Izak betast. Straks zegt Ezau: “is het niet omdat men zijn naam noemt Jakob, dat hij mij nu twee reizen heeft bedrogen” Ja-Jakob die naam betekent: bedrieger. Zo is hij; zo is zijn hart. God spreekt. Jeremia Zijn profeet hoort, ‘t Gaat over Israël, het volk dat uit Jakob is voortgekomen. Zeker- het is het verbondsvolk. Door God gunstig uitverkoren tot Zijn erf en lot. Echter- het is het zondige en afgodische Israël. God betuigt door Jeremia: “vervloekt is de mens die zijn vertrouwen niet stelt op de Heere”, en:“gezegend die mens die op de Heere vertrouwt”. Na die woorden komt ons tekstwoord. Dat woord is een uitspraak over het hart. Het hart van Israël. Het hart van elke lsraëlliet. Het hart van ieder mens, en dat zonder uitzondering. Dus ook het hart van u en van mij.

Daarvan wordt gezegd dat het arglistig, bedrieglijk is. Het woord hier gebruikt heeft verwantschap met de naam Jakob. Dus ons aller naam is Jakob - bedrieger. Geef er acht op: God zegt dit. God noemt ons zo. Hier is Gods oordeel over u en over mij. We hebben een hart dal arglistig, bedrieglijk is. Neen - zo heeft God ons niet gemaakt. God heeft ons goed en naar zijn evenbeeld geschapen. We zijn zo geworden door eigen schuld, door ons moedwillig verlaten van de Heere. We zijn zo verdorven geworden dat we een arglistig, en bedrieglijk hart hebben. Ons binnenste deugt niet meer, en dat kan naar buiten treden. Dan komen er de daden van arglistigheid en van bedrog. ‘t Wordt uiteindelijk heel scherp in de tekst gezegd: niets is zo bedrieglijk als ‘s mensen hart. Wat ook kan bedriegen ons hart gaat daarin boven alles uit. God Zelf houdt hier ons ons portret voor. Zo zijn we dus. We bedriegen onze medemens. We bedriegen onszelf, en we proberen ook God te bedriegen. Nog meer wordt van ons hart gezegd. Het is ook dodelijk. Daarmee wordt bedoeld dat ons bedriegelijke hart zoveel onheil kan aanrichten. Het kan levens verwoesten, verderven, ten onder doen gaan. Ja - het leven van onszelf of het leven van anderen, ‘t Is met ons zoals Paulus dat zegt in Romeinen 3: “allen zijn afgeweken...hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen...”. ‘t Is zeer wel mogelijk dat u protesteert. Zijn er dan geen eerlijke mensen meer, mensen waar je op aan kunt? Gelukkig wel. Daar is algemene genade. Maar het gaat nu over ons hart. De humanistische trek om Adams val te loochenen zit er zo in. Wij zouden ons hart kunnen verbeteren en veranderen. Als een mens maar wil. We zouden het vermogen daartoe hebben. Evenwel - Gods Woord is zo eerlijk. Dat Woord zegt ons precies wie wij geworden zijn. Onze naam wordt genoemd, en die is Jakob. De tekst besluit met die vraag:”wie zal het kennen?” De Grieken in het verleden spraken bij de ontmoeting van elkaarf’ken uzelf’. Echter - dat is nu het grootste probleem voor ons. We kunnen menen dat we een ander kennen, we kunnen denken dat we onszelf kennen. Maar dat is niet waar. Ons kennen is slechts oppervlakkig kennen. De diepten en de verborgenheden van ons hart zijn zo dat wij het zelf niet kunnen kennen. U kunt nog zo zeggen: “ik ga al zoveel jaren met die ander om, ik ken die ander helemaal, ‘t Zelfde kunnen we van onszelf zeggen. Er is er slechts Een Die onze harten kent en doorgrondt. Dat is God. God, Die een ieder geeft naar zijn wegen en naar de vrucht van zijn handelingen. Hij prikt door alle schijn heen. God Die de rechtvaardige Rechter is.... Weet u wat zo’n groot wonder is? Wel - dat God Zijn enige Zoon heeft gegeven om nu zulke mensen zalig te maken. Wat een wonder is het dat de Heere Jezus Zijn bloed. Zijn leven heeft gegeven om zulke mensen te redden, te verlossen. In welke diepte is Hij geweest. O dat kruis op Golgotha. Al Gods baren, al Gods golven over Hem heen. Op Hem de vloek en de toorn die ons toekomt. Door Hem, in Hem is God Jakobs God geworden! Bent u, wordt u stukgebroken door die liefde. Nu hoeft geen enkele Jakob te wanhopen! Geen enkele Jakob moet nu nog luisteren naar de grootste bedrieger: satan!

Al Gods kinderen gaan toch, ondanks die vraag:“wie zal het kennen”, zichzelf een beetje kennen. Ze gaan zich kennen als arglistig en bedrieglijk. Laat ik het zo zeggen: ze gaan zichzelf zo kennen dat ze geen houvast meer in zichzelf zoeken en vinden, maar buiten zichzelf in het kruis, in de Heere Jezus, in het Woord, in de belovende God. Ze worden bang voor zichzelf. Ze weten dat ze zichzelf zo maar kunnen bedriegen. Ze gaan vragen aan de Heere:“doorgrondt Gij mij, is er een schadelijke weg, leidt mij op de eeuwige weg. Waarlijk - de Heilige Geest leert ons onszelf een beetje te kennen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1996

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1996

Bewaar het pand | 8 Pagina's