Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Matthew Henry (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Matthew Henry (3)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een belangrijk thema dat in de werken van Matthew Henry steeds naar voren komt is de verborgen omgang met de Heere. Uit zijn geschriften blijkt hoe wezenlijk de verborgen omgang met God voor zijn eigen leven geweest is. Matthew Henry wandelde met God. Deze uitdrukking komen we in het Woord van God tegen. We lezen van Henoch (en ook van Noach) dat hij wandelde met God. Met deze uitdrukking is ook het leven van Matthew Henry getypeerd. De verborgen omgang met God was onmisbaar voor hem om te kunnen werken en te kunnen studeren. We weten van hem dat hijzelf ‘s morgens vroeg opstond om het aangezicht van de Heere te zoeken. Hij wilde het liefst met de Heere alleen zijn. De binnenkamer was voor Matthew Henry een onmisbare plaats. In augustus 1712 heeft Matthew Henry een drietal preken gehouden over de dagelijkse omgang met God. Hij hield de gemeente voor hoe een oprecht christen dagelijks wandelt met de Heere en de verborgen omgang niet kan missen. De verborgen omgang met de Heere is onmisbaar voor een kind van God. Wanneer de Heilige Geest werkt in het hart van een zondaar, wordt de binnenkamer een plaats die niet meer leeg gelaten kan worden. Wie ontdekt door de Heilige Geest dat hij God kwijt is, gaat Hem zoeken. Het zoeken van de Heere vindt plaats in de eenzaamheid, in de binnenkamer. Daar buigen we onze knieen en daar roepen we de Naam des Heeren aan. Henry beklemtoont telkens weer de afzondering die nodig is om de Heere te zoeken. We hebben de binnenkamer nodig om alle andere dingen en bezigheden die van minder belang zijn, achter ons te laten en ons bezig te houden met het allerbelangrijkste: het zoeken van God. Verder wijst Henry op het lezen van het Woord van God met stilte en aandacht. De eenzaamheid is bij uitstek geschikt om het Woord van God te lezen en te onderzoeken. Henry kende een grote plaats toe aan het overdenken van het Woord van God. De woorden die God spreekt, moeten overdacht worden opdat ze door de onmisbare werking van de Heilige Geest doordringen tot in onze harten. Het overdenken van Gods Woord is een levende werkelijkheid voor een echte christen. De Heilige Geest wekt immers de honger en dorst naar gerechtigheid van de Heere Jezus. De Heilige Geest ontdekt aan de zonde om plaats te maken voor Christus. Nu, Christus is in het Woord te vinden. Christus laat zich ontmoeten door een zondaar in de weg van het Woord. De Heilige Geest wil het hart openen onder het lezen en overdenken van het eeuwige en krachtige Woord van God. Uiteraard benadrukt Henry ook de prediking van het Woord. Zelf heeft hij altijd zijn preken grondig voorbereid. Maar meermalen stelt hij de gemeente de vraag hoe zij de prediking verwerkt? Henry was er diep van overtuigd dat een oprechte christen het gepredikte Woord verwerkt in de binnenkamer. In gezinsverband herhaalde Henry de preek met zijn kinderen. Maar het is ook nodig om persoonlijk te overdenken wat de Heere door middel van de prediking heeft laten horen. In de binnenkamer onderzoeken we onszelf aan de hand van het Woord. We smeken de Heilige Geest om Zijn onwederstandelijke kracht om het Woord toe te passen in ons hart en leven. Wanneer Henry die dagelijkse omgang met de Heere benadrukt en daarin het leven van een christen weergeeft, komt de vraag op ons af of wij de verborgen omgang met de Heere kennen? Weten wij wat het is om de Heere te zoeken en te ontmoeten in de binnenkamer? Hebt u en heb jij zo’n binnenkamer waar we ons voor de Heere verootmoedigen en Zijn aangezicht zoeken? Of hebt u daar geen behoefte aan? Wanneer u daar geen behoefte aan hebt, is dat geen best teken. Want zoals een mens niet leven kan zonder te ademen, zo kan een levende christen niet leven zonder zich af te zonderen en in het gebed de Heere te zoeken. Een levende christen zoekt te leven met de Heere. “Gods verborgen omgang vinden, zielen waar zijn vrees in woont, ’t heilgeheim wordt aan Zijn vrinden, naar Zijn vree- verbond getoond”. Zijn we werkelijk bezig met het onderzoeken en het overdenken van het Woord van God? Dit is echt meer dan een stukje uit Gods Woord lezen en dan weer over gaan tot de orde van de dag. Henry wijst meermalen naar Psalm 110 als het gaat om de omgang met God door middel van Zijn Woord. In Psalm 119:15a lezen we: “ik zal Uw bevelen overdenken”. Het overdenken van Gods bevelen, van Gods woorden behoort tot het dagelijkse leven van de christen. Komen wij daar aan toe? Wij kunnen onszelf gemakkelijk verontschuldigingen aanpraten. We hebben het druk met ons werk, met ons gezin en familie, en andere bezigheden. We kunnen een druk bezet leven hebben, maar is dat werkelijk een verontschuldiging om het Woord van de levende God maar dicht te laten en het gebed in de binnenkamer na te laten? Zou u het werkelijk aandurven om dit argument de Heere voor te houden als u voor Hem moet verschijnen? Dan zullen we immers verantwoording hebben af te leggen hoe wij met het Woord van God, dat ons toevertrouwd is, zijn omgegaan. Er zal rekenschap gevraagd worden aan ons van de wijze waarop wij de genadetijd die God ons gegeven heeft, gebruikt hebben.

Hoe gaan wij om met het Woord dat ons elke zondag verkondigd wordt ? Zoeken we de Heere in de binnenkamer voordat we naar Zijn huis gaan om het Woord te horen? Wanneer we uit de kerk gekomen zijn, hoe gaan we dan om met het Woord dat de Heere tot ons gesproken heeft? Praten wij de preek weg door over allerlei andere dingen te spreken en onze gedachten te richten op minder belangrijke zaken? Bidt na het horen van de preek vooral om de Heilige Geest, Die ons stenen hart kan veranderen in een vlezen hart. Worstel met God en Zijn genade. In de prediking betuigt Hij immers dat Hij geen lust heeft in de dood van de goddeloze. In de prediking strekt de Heere Zijn handen uit naar een wederspannig en wederstrevig volk. Zo openbaart de Heere Zichzelf in de prediking. Hij verkondigt Zijn rijke genade in Christus voor schuldige en doemwaardige zondaren. Hij nodigt de zondaar om tot Christus te komen met de belofte dat wie tot Hem komt, geenszins zal worden uitgeworpen. Zoek de Heere nadat Hij u dat heeft laten horen in Zijn Woord. Houdt biddend de Heere Zijn eigen Woord voor. Dat is de nabetrachting op de zondagse prediking die Matthew Henry ons voorhoudt. De verborgen omgang met de Heere, is de omgang met Zijn Woord. Matthew wist waar hij het over had. Voordat hij zelf als predikant het Woord van God bediende, ging hij zo om met de prediking die hij hoorde. Tussen de diensten door wilde hij zich afzonderen om wat hij gehoord had, biddend te overdenken. Hij schrijft dat deze biddende overdenking onmisbaar is, want anders zal “wat wij vers hebben ingedronken, ons snel weer kunnen ontglippen”. Matthew Henry laat niet na zijn hoorders en lezers voor te houden dat we de genadetijd toch zouden gebruiken om de Heere te zoeken in Zijn Woord en aan te roepen in het gebed. Het gaat om de zaligheid van onze zielen. Wat is er belangrijker op deze aarde dan het kennen van de Heere? Alleen in het kennen van God en Jezus Christus, Die Hij gezonden heeft, ligt het eeuwige leven voor een zondaar. Als dat nu het allervoornaamste is voor een mens, moet hij dan niet alle andere dingen daaraan dienstbaar maken en de tijd vrij maken voor het zoeken van de Heere? Laten we op dit punt onszelf maar onderzoeken. We zijn vaak heel druk, maar kunnen heel veel dingen ook niet wachten tot later om eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid te zoeken? Matthew Henry klaagt soms over bezoek dat Hij ontvangen heeft omdat dit bezoek hem afhield van de verborgen omgang met de Heere. Soms wil hij zelfs geen mensen voor een gezellig - heidsbezoek ontvangen, omdat de verborgen omgang met de Heere voor gaat. Laten we eerlijk naar onszelf kijken. Zeggen wij wel eens wat af, om eerst de Heere te zoeken? Houden we ook een paar uur vrij om die speciaal te besteden voor de afzondering van alle dingen en mensen om ons heen? Zijn we in dit opzicht niet veel te gemakzuchtig? Matthew Henry wijst in zijn preken er op dat we ernst moeten maken met de middelen die de Heere aanwijst. Het Woord en het gebed zijn middelen waardoor het de Heere behaagt zich aan zondaren te openbaren. Het zijn de middelen die de Heilige Geest wil gebruiken. De Heilige Geest gebruikt het Woord en het gebed om de ontmoeting en de omgang tussen Heere en een zondaar tot stand te brengen en in stand te houden. Tegelijk moeten wij eveneens goed beseffen dat wij de omgang met de Heere zelf niet tot stand kunnen brengen door de veelheid van ons bijbellezen en bidden. Het is niet de bedoeling van Henry om mensen aan te zetten tot werkheiligheid. Dat is een verkeerde conclusie. Wij kunnen ons op deze manier niet aangenaam maken bij God. Alleen de gerechtigheid van de

Heere Jezus kan ons zaligmaken. Maar de Heere wijst ons de weg aan hoe wij nu leren om alleen op die gerechtigheid van Christus te vertrouwen. Wij zijn diep afhankelijk van de Heilige Geest. Het zoeken van de Heere in het Woord en door het gebed kan niet zonder het voortdurend gebed om de Heilige Geest. Het is de Heilige Geest die ons plaatst voor de levende God en ons doet beven voor Zijn heiligheid en ons laat zien dat we in onszelf voor God niet kunnen bestaan. De Heilige Geest werkt verootmoediging voor God. De Heilige Geest werkt het geloof dat ziet op de volkomen gerechtigheid van de Heere Jezus, zodat ik voor God rechtvaardig ben in Hem. Maar de Heilige Geest werkt middellijk. In de weg van de genademiddelen brengt de Heilige Geest die verborgen omgang met de Heere tot stand. Hij gebruikt het Woord om mij door het geloof te doen delen in Christus’ gerechtigheid. Hij gebruikt het Evangelie van de gekruisigde Christus om mij de kracht van Zijn bloed te doen ervaren in mijn verbroken en verslagen hart. Wie de Heere vindt en Christus als Borg mag kennen, zal zich nooit kunnen beroemen op zijn inspanningen om de Heere te zoeken. De Heilige Geest leert ons af om ook maar enige grond in onszelf te zoeken. Alleen de roem in God blijft over, omdat Hij mij deed zoeken en mij getrokken heeft. Matthew Henry laat niet na om telkens te wijzen op het werk van Gods Geest. Hij is het geheim van alle geestelijk leven. Hij is de Bron uit Wie het leven en de levende omgang met God komt. Hij brengt de gemeenschap tussen God en een zondig mens tot stand in het bloed en de gerechtigheid van Jezus Christus. Niettemin wijst hij op onze verantwoordelijkheid om de Heere te zoeken en tot de Heere te bidden. Henry wekt er telkens toe op in zijn geschriften omdat hij weet dat de mens van nature geen lust heeft om de Heere te zoeken en aan het welzijn van zijn eigen ziel voorbij gaat. Wij moeten opgewekt worden om de Heere te zoeken, omdat wij dat niet vanuit onszelf doen. Zo erg is onze verlorenheid. Tegelijk is Gods zoekende zondaarsliefde zo groot dat Hij zulke mensen opwekt: “Zoekt Mij en leeft”.

In Zijn oneindige goedertierenheid en lankmoedigheid roept Hij tot ons: “Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt mij tevergeefs”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1996

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Matthew Henry (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1996

Bewaar het pand | 8 Pagina's