Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods heerlijke deugden (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods heerlijke deugden (4)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heere is onveranderlijk. De overdenking van deze eigenschap Gods zal tot troost strekken van het hart dat God vreest. De vorige keer hebben we gezien, welk een troost het geven kan in deze altijd weer veranderende wereld, in de wisselingen van het leven. Kent u die ware rust? Rust mijn ziel, uw God is Koning; heel de wereld Zijn gebied; alles wisselt op Zijn wenken, maar Hijzelf verandert niet.

Het wordt voor Gods kind ook tot troost, als hij mag zien op de onveranderlijkheid van Gods trouw, de onwrikbaarheid van Zijn verbond, het getrouw blijven aan Zijn eens gegeven woord. Uw macht is groot, Uw trouw zal nooit vergaan; al wat Gij ooit beloofd hebt, zal bestaan! Waarom is dit zulk een troost? Omdat het hart gebukt kan gaan onder onze ontrouw; onze onbetrouwbaarheid; onze wisselvalligheid; ons breken van een eens gegeven woord. Och, wat is de mens toch van nature! Een leerling op de school van de Heilige Geest leert zichzelf al meer en meer kennen en dat stemt tot smart. Maar wat is het diep vernederend, maar aan de andere kant ook zo troostrijk, dat onze ontrouw, die toch zo oneindig groot is, Gods getrouwheid niet te niet kan doen. God is en blijft de Getrouwe, ook al verzondig ik het duizend maal. De deugd van de onveranderlijke trouw Gods enigszins ín te leven, doet ons de zonde haten en vlieden. We gaan meer en meer leren, dat het nu om de trouw Gods is, dat we zalig zullen worden, en niet verloren gaan. Dat betuigt de Heere trouwens ook Zelf, als Hij zegt: ‘Ik de HEERE word niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jakobs! niet verteerd’, Mal. 3:6. Waarom moet eigen ontrouw en onwaardigheid worden ingeleefd?

Niet alleen om de mens te verootmoedigen, maar ook, ja bovenal, opdat God verheerlijkt worde! De overdenking van deze deugd van de Heere maakt het hart hopend en verwachtend.

We zingen de dichTer na:


‘t Is trouw, al wat Hij ooit beval;
het staat op recht en waarheid pal,
als op onwrikbare steunpilaren.
Hij is liet die verlossing zond,
aan al Zijn volk; Hij zal ‘t verbond
met hen in eeuwigheid bewaren.


Het Woord van God verandert óók niet. Hoe zou dat kunnen? Het is immers het woord van een onveranderlijke God. Dat mogen we wel goed bedenken. Gods Woord zegt ons niet, Wie en wat God WAS, in het verleden, maar het zegt ons hoe en Wie en wat God IS, in het heden. Dat mag een onbekeerd mens wel aansporen om de toekomende toorn te ontvlieden. Die God, Die de eerste wereld met de zondvloed gestraft heeft, leeft nóg! Hij, die Sodom en Gomorra in Zijn toorn omkeerde, denkt nog precies hetzelfde over de zonde als tóen. God is ook vandaag nog de God, Die het kwade moet straffen. Er is een gedenkboek voor Zijn Aangezicht. Lezer, hebt u al vergeving van zonden gevonden in het allesreinigend bloed van de Heere Jezus? Hebt u al ingezien de noodzaak om een Borg voor uw ziel te mogen hebben? Wie de Zoon niet heeft, is en gaat verloren. Denk aan Gods onveranderlijkheid, zoekt de Heere en leeft!

Ook in de moeite en strijd van het leven, mag bedacht worden, dat de God Die Israel droogvoets door de Rode Zee leidde, onveranderlijk Dezelfde is! De God, Die Elia op wonderlijke wijze spijzigde is niet veranderd! Elisa mocht dat zien, toen hij, na het heengaan van zijn voorganger, zijn ‘vader’ en vriend, die grote held Gods, alleen aan de oever van de wild bruisende Jordaan stond. ‘Waar is de HEERE, de God van Elia, ja Dezelve?’, 2 Kon. 2:14. Hebt ii dat wel eens uit mogen roepen? Wat is het ook een grote troost te mogen leren dat ‘Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid’, Hebr. 13:8. Als een mens de grond in alles gaat verliezen, moet verliezen, en Christus alleen overhoudt! Christus Dezelfde! Dat ondervond Petrus na zijn verloochening van de Heiland. Vóór zijn diepe val had hij al iets van Zijn liefde mogen ondervinden. We kunnen ook zeggen dat die liefde blééf tijdens zijn val. Christus had voor Petrus gebeden, dat zijn geloof niet zou ophouden. En toen, die wonderlijke opstandingsmorgen? Aan wie was de Heere het eerst van al verschenen, van Zijn discipelen? Christus bleef Dezelfde in Zijn liefde, trouw en macht. Daar heeft Petrus in de nacht van zijn verloochening bittere tranen om geschreid, en aan de zee van Tiberias zóete! Hij had de Heer lief, als vrucht van Jezus’ liefde tot hem!

O ja, ook Gods kind moet pijnlijk ervaren hoe bitter het is te zondigen tegen de Heere. De doornen en distelen blijven hem klein houden. De heiligheid Gods wordt ook meer en meer ingeleefd. Maar o die eeuwige liefde van de Heere! Die onveranderlijke liefde! De onveranderlijke liefde van een Drieënig God! Daar leert hij op te steunen, in leven en in sterven.

Dus als de Heere Zich voor een ogenblik verborgen houdt voor Zijn volk, dan is dat geen ‘veranderlijkheid’ in Hem; geen afnemen van Zijn liefde. Het kan juist uit liefde zijn, dat Hij Zich verborgen houdt. De bruid moet onderwezen worden in zovele dingen. Zij moeten haar rechten verliezen; ze moet leren wachten op Gods tijd. Als de Heere dan vertoeft, is dat óók onveranderlijke en eeuwige liefde en trouw; trouw van God, Die nooit zal laten varen de werken Zijner handen. Een onbegrepen weg van kruis en druk, o, het is zo moeilijk. De vragen kunnen dan vele zijn. Asaf zucht: ‘Houdt Zijn goedertierenheid in eeuwigheid op? Heeft de toezegging een einde, van geslacht tot geslacht? Heeft God vergeten genadig te zijn? Heeft Hij Zijn barmhartigheden door toorn toegesloten?’, Ps. 77:9,10.

Hoe is Asaf er uit mogen komen? Door de overdenking van Wie de Heere van ouds geweest was! Dan jubelt hij: ‘Maar de rechterhand des Al-lerhoogsten verandert’. Wat is dat nu? Verandering bij God? Wat bedoelt Asaf? Dit: Door de rechterhand des Heeren wordt alles veranderd! ‘k Zei daarna, dit krenkt mij ‘t leven: maar God zal verand’ring geven; d’ Allerhoogste maakt het goed; na het zure geeft Hij ‘t zoet! Kind des Heeren, moge God Zelf het u weer doen zien: ‘Want bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen; maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de HEERE, uw Ontfermer”, Jes. 54:10.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Gods heerlijke deugden (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's