Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een vreemdeling hier beneên (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een vreemdeling hier beneên (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In enkele artikelen willen wij samen luisteren naar wat het Woord van God ons zegt over het vreemdelingschap.

Het woord vreemdeling komen wij in de bijbel verschillende keren tegen. De uitdrukking “de vreemdeling die in uw poorten is” heeft voor ons een vertrouwde en bekende klank.

Deze woorden zijn immers opgenomen in de Tien Geboden die ons elke zondagmorgen worden voorgelezen. Het gebruik van het woord ‘vreemdeling’ in deze zin komen wij in het Oude Testament regelmatig tegen. De vreemdeling die binnen de poorten van Israel zich bevond, kreeg bescherming door de wet die de Heere aan Zijn volk had gegeven. Wat moeten we onder een vreemdeling verstaan? Hij is iemand die niet tot het Israelitische volk krachtens geboorte behoort. Hij komt uit het buitenland en uit een andere stam en bevindt zich nu binnen het volk van Israel. Hij is niet iemand die slechts een korte tijd binnen de landsgrenzen van Israel verblijft. Hij is min of meer blijvend zich gaan vestigen in Israel. We zouden ze kunnen vergelijken met buitenlanders die zich blijvend vestigen in ons land. Deze vreemdelingen genieten sommige rechten en hebben ook hun plichten. De vreemdeling moet evenals de weduwe en de wees beschermd worden (Exodus 22:21). We lezen in Psalm 146:9: “De HEERE bewaart de vreemdelingen; Hij houdt de wees staande; maar der goddelozen weg keert Hij om.” In Deuteronomium 10:10: “Die het recht van de wees en van de weduwe doet; en de vreemdeling liefheeft dat Hij hem brood en kleding geve”. De Heere heeft Zelf de rechten en de plichten van de vreemdeling in de wetten die Hij aan Israel gegeven heeft, vastgelegd. Eén van de plichten van de vreemdeling horen we elke zondag in de Wet des Heeren. Hij is ook gebonden aan de onderhouding van de sabbat. Zo’n vreemdeling bezat meer rechten dan slaven die geen enkel recht hadden. Toch mocht de vreemdeling ook niet weer op één lijn gesteld worden met de Israeliet. Hij was iemand die niet tot het verbondsvolk behoorde.

Wat is nu de bedoeling van de Heere geweest om dit zo vast te leggen? Geeft de Heere hier alleen maar voorschriften hoe mensen met elkaar om moeten gaan? Ik denk van niet. De Heere heeft dit vastgelegd in de wet die Hij aan Israel gaf, opdat de vreemdeling in Israel in aanraking zou komen met de God van Israel. Het gaat om de openbaring van de HEERE. Hij betoont Zich een barmhartig en goedertieren God jegens zondige en schuldige mensen. Dat is de reden waarom Israel zo met de vreemdelingen om moest gaan. De vreemdeling wordt immers in een adem genoemd met de weduwe en de wees. De HEERE openbaart Zich als de barmhartige God. De vreemdeling moet ook horen en zien wie de HEERE is. De vreemdeling kent de HEERE niet. Zijn ogen zijn gesloten. Hij is een heiden die buiten het verbondsvolk staat. Maar door een aantal rechten en plichten voor de vreemdeling op te nemen wil de Heere Zich ook aan zulke zondaren openbaren. De zaligheid is uit de Joden, maar de Heere laat hier al zien dat Hij het ook wil schenken aan hen die buiten het verbondsvolk staan krachtens geboorte.

Het is niet mijn bedoeling om het vreemdelingenbeleid van onze regering onder de loep te nemen. Maar deze woorden zeggen ons wel iets over de omgang met de vreemdelingen in ons land. Wij dienen de barmhartigheid van de HEERE die verlorenen zoekt, uit te stallen. Ook de vreemdelingen die in onze poorten zich bevinden zijn immers schepselen Gods, weliswaar gevallen schepselen. Maar de Heere zoekt gevallen zondaren. Uiteindelijk is er voor de Heere geen verschil. Wij zijn allen kinderen van Adam die aan de vloek en de eeuwige dood zijn onderworpen. Die barmhartigheid van de Heere, Die gevallen zondaren zoekt, moet ook onze omgang met vreemdelingen bepalen. Laten wij de vraag eerlijk stellen aan onszelf: Zijn we bewogen met het eeuwig heil van de vreemdelingen die in onze poorten zijn? Wanneer wij zelf weten wat het is om verloren te zijn en alleen door God en Zijn genade in Christus gered te kunnen worden van het eeuwige verderf, gaat de bewogenheid van de Heere Jezus ons dringen om te getuigen van de ene Naam die onder de hemel gegeven is tot zaligheid. Of laten wij onze medemensen gemakkelijk verloren gaan? Heeft de Heere Jezus zelf er niet op gewezen in zijn prediking dat die vrucht ook openbaar komt in het leven van Zijn volk: “Ik was een vreemdeling en gij hebt Mij geherbergd?” (Matth. 25:35).

Maar er is nog een andere reden waarom de Heere Israel gebiedt in Zijn wet om de vreemdeling rechten en plichten toe te kennen. We lezen dat in Deuteronomium 10:19: “Daarom zult gijlieden de vreemdeling liefhebben, want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypteland.”

Dan komen we tegelijk bij de diepere dimensie die de Heere geeft aan het begrip vreemdelingschap. De houding tegenover de vreemdelingen in Israel heeft alles te maken met het vreemdelingschap dat Israel heeft ondervonden in Egypte. Ze hebben daar ook als vreemdeling verkeerd. Zij hebben vooral de laatste jaren met onderdrukking in hun vreemdelingschap te maken gekregen. Ook hun vaders Abraham, Izak en Jakob hadden te maken met vreemdelingschap. In Genesis 17:8 lezen we dat de jaren van Abraham in het land Kanaan jaren van vreemdelingschappen zijn. Van Izak en Jakob kunnen we hetzelfde zeggen. We komen in het bijbelboek Genesis meer dan eens de uitdrukking ‘vreemdelingschap’ tegen. Vanuit Hebreeën 11:13-16 moeten we zeggen dat dit vreemdelingschap niet alleen maar maatschappelijke betekenis, maar vooral een geestelijke betekenis heeft.

Zo moeten we ook spreken over het vreemdelingschap van Israel in Egypte. Het is maar niet alleen een grote groep buitenlanders die in een kolonie in het land Gosen leven. Het is het afgezonderde volk van de Heere dat de vijandschap van de wereld ondervindt. Het is de strijd tussen het zaad van de slang en het zaad van de vrouw.

Het volk van God leeft als een vreemdeling. Het vreemdelingschap van de aartsvaders en van het volk van Israel geven aan dat Gods volk van alle tijden als een vreemdeling op deze aarde is geweest. De Schrift spreekt er zelf ook zo over in Hebreeën 11; 13-16, die uiteraard onze aandacht nog zullen krijgen als we gaan zien wat het vreemdelingschap nu concreet betekent. In Leviticus 25:23 lezen we dat de Heere het volk ‘vreemdelingen en bijwoners bij Mij’ noemt. Israel wordt door de Heere als een vreemdeling behandeld in positieve zin. Het ontvangt de bescherming van de Heere, zoals de vreemdelingen dat binnen de poorten van Israel moesten ontvangen. Uit deze gegevens uit Gods Woord is duidelijk hoe de Heere Zijn volk ziet op deze aarde. Ze zijn vreemdelingen.

Het is vooral dit aspect van het vreemdelingschap dat we willen belichten. Gods volk leeft op aarde als vreemdelingen.

Laat dat voor deze keer voor ons al genoeg stof mogen zijn tot overdenking. Spreekt het ons aan als de bijbel Gods volk vreemdelingen noemt? Weten wij wat het is om vreemdeling te zijn? Of zijn we zo thuis in deze wereld zodat deze notie van het vreemdelingschap voor ons geen enkele betekenis heeft? Vreemdeling op aarde zoals de bijbel het bedoelt, zijn we niet van nature. Wij zijn met duizend banden gebonden aan deze wereld en aan alles wat deze wereld te bieden heeft. Ons hart vindt het best om in deze wereld te leven. Wij zijn kinderen van Adam die gekozen hebben voor de wereld en tegen God. Dat is de reden waarom deze vraag geen overbodige is: Zijn we vreemdeling geworden op deze aarde met de belijdenis: hier is mijn thuis niet meer? Een vraag die u moet beantwoorden want alleen vreemdelingen op deze aarde, komen straks thuis in de hemelse stad Sion, het hemelse vaderland.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Een vreemdeling hier beneên (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's