Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gelovig maar niet kerkelijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gelovig maar niet kerkelijk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Interview

Het heeft de aandacht van velen getrokken dat onze Kroonprins in een interview, dat hij onlangs toestond, op een desbetreffende vraag zei, dat hij wel gelovig was, maar niet zo kerkelijk. Nu wordt het altijd spannend als leden van het Koninklijk Huis in het openbaar dingen gaan zeggen. Vanwege hun positie kunnen ze namelijk in het openbaar niet eens zo heel veel zeggen en moet op vele punten hun persoonlijke mening wel eens verzwegen worden. Vandaar dat het best te begrijpen is als een opmerking als boven bedoeld de aandacht van een breed publiek trekt. Ik heb de indruk gekregen, dat hier en daar in kerkelijke kringen over deze woorden van de Kroonprins best betrekkelijk positief geoordeeld wordt. Hij heeft het, zo redeneert men dan, toch maar aangedurfd dit te zeggen en hij heeft er zich niet voor geschaamd om er voor uit te komen dat hij gelovig is. Al blijft het natuurlijk wel jammer, dat hij daarbij gezegd heeft dat hij niet zo kerkelijk is. Ik zal over de persoon van de Kroonprins nu verder niet schrijven. Ook niet over de vraag hoe zijn opmerking in overeenstemming gebracht moet worden met het feit, dat hij in het voorjaar van dit jaar openbaar belijdenis heeft afgelegd in de Nederlandse Hervormde Kerk. Waar het mij in dit artikel om gaat is om de woorden ‘gelovig, maar niet kerkelijk’. Is zoiets mogelijk? En hoe dan?

Niet nieuw

Voorop sta, dat Prins Willem Alexander zeker niet de enige is, die de dingen zo zegt of zou kunnen zeggen. Er zijn heel wat meer mensen, die er zo over denken. Ze zijn wel gelovig, althans, dat vinden ze zelf. Maar kerkelijk zijn ze niet en kerkelijk meeleven moet dan ook niet van hen verwacht worden. Dit verschijnsel is ook niet iets dat alleen maar bij onze tijd hoort, het is er altijd geweest en het zal er ook wel altijd zijn.

Uit mijn jeugd herinner ik me al mensen, die wel baden en dankten en die hun kinderen ook wel naar een christelijke school stuurden, maar die nooit een stap in de kerk zetten. Ze vonden zichzelf wel gelovig, al waren ze niet kerkelijk. Onder dat soort mensen waren er die kerkgaan niet nodig vonden, omdat geloven zo’n heel persoonlijke zaak is, waar je de kerk niet bij nodig hebt. Anderen waren in de kerk zozeer teleurgesteld dat ze zichzelf er niet meer toe konden krijgen om er deel van uit te maken. Nog weer anderen waren van mening dat er nergens meer goed gepreekt wordt en dat het daarom beter was thuis een preek te lezen. Zo werden er allerlei verschillende motieven gehanteerd, maar hoe verschillend die motieven ook waren, het resultaat was: wel gelovig, maar niet kerkelijk.

Wat ik uit vroegere dagen aanwees is vandaag nog net zo aanwezig. Ook nu zijn er nog bovenkerkelijken, die ‘voor kaf de deur niet uitgaan zolang ze nog koren in huis hebben’. Ook nu zijn er nog mensen, die van de kerk en met name van de kerkmensen niets meer moeten hebben, omdat ze op de een of andere manier juist van hen zoveel ellende hebben ondervonden. Ze komen er dus nooit meer, maar ze willen toch niet gezegd wezen, dat ze nu ook ongelovigen zijn. Dat zijn ze namelijk beslist niet... En vandaag zijn er ook mensen, die de kerk als instituut maar een overbodige zaak vinden: geloven is immers een persoonlijke zaak.

Nauw aan deze laatste groep verwant zijn zij, die tegen de kerk als grootste bezwaar aanvoeren dat alles daar zo traditionalistisch verloopt en dat er zoveel ballast meegedragen wordt. Onder die ballast rekent men dan niet zelden ook de belijdenis van de kerk. Maar deze mensen, die de kerk in vele gevallen vaarwel zeggen, vinden niet zelden onderdak in de evangelische kringen, waar dan naar hun mening veel minder traditie en ballast is en waar alles veel levender en geestelijker en ook veel gezelliger toegaat.

Kan het wel?

Maar nu die woorden ‘gelovig, maar niet kerkelijk’. Kan dat eigenlijk wel? Ja zeker, geloven is een persoonlijke zaak. Een uiterst persoonlijke zaak. Maar hoe kom ik aan geloof? Wie werkt dat in de mens? En welk middel gebruikt Hij daarbij? Werkt de Heilige Geest buiten de genademiddelen om? Hoort bij die genademiddelen niet heel duidelijk het Woord en de prediking ervan? Laat het hele Woord van God het zo niet zien? Lees alleen het boek Handelingen.

Het zal moeten worden toegegeven, dat er in de kerk wel eens heel wat ballast is, maar daar rekenen we toch zeker de confessie niet onder? Zullen we meedoen met het naar beneden halen van die documenten der kerk, waarin het geloof op soms onnavolgbare wijze wordt beleden? Zullen we meezingen in het koor van hen die denken, dat de kerkgeschiedenis in de twintigste eeuw begonnen is?

O ja, er zullen best ook gegronde bezwaren ingebracht kunnen worden tegen het gedrag van heel wat kerkmensen. Het kan niet ontkend worden dat door onoirbaar gedrag sommigen ernstig verwond zijn geraakt. Maar wat zegt dat van de ‘kerk’? Wat zegt dat van de Koning der Kerk ? Wat zegt dat van het Woord dat er gepreekt wordt? Zijn er echte steekhoudende argumenten aan te voeren om weg te blijven van de plaats waar god Zijn gemeente vergadert en bouwt?

Ik denk dat ook zal moeten worden toegegeven dat niet elke prediking, ook niet in de gereformeerde gezindte, de toets van Gods kritiek zal kunnen doorstaan. Ik geloof ook best dat er wel eens erg onder de maat gepreekt wordt. En dat er best ook wel gegronde bezwaren kunnen worden gemaakt op zowel exegetisch als op pastoraal terrein. Maar het blijft mijns inziens toch iets hoogmoedigs houden als we alles wat in de kerken wordt aangereikt kaf noemen en alleen de oude schrijvers voor koren houden. Als dit waar zou zijn, dan zouden we tot de conclusie moeten komen dat de Heere van ons geweken is en dat Zijn Geest niet meer werkt. Durven we dat concluderen?

Artikel 28

Wat ik maar zeggen wil is dat de woorden ‘gelovig, maar niet kerkelijk’ buitengewoon aanvechtbaar zijn, wie ze ook gebruikt. Ik citeer artikel 28 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis. “Wij geloven, aangezien deze heilige vergadering is een verzameling dergenen die zalig worden, en dat buiten haar geen zaligheid is, dat niemand, van wat staat of kwaliteit hij zij (!), zich behoort op zichzelf te houden, om op zijn eigen persoon te staan; maar dat zij allen schuldig zijn, zichzelf daarbij te voegen en daarmede te verenigen”. Nee, het gaat hier niet om wat we wel de ‘onzichtbare kerk’ noemen. Het verband maakt overduidelijk dat hier de ‘zichtbare kerk’ bedoeld wordt. Buiten haar is geen zaligheid, staat er ten overvloede nog eens bij.

Nee, ‘gelovig, maar niet kerkelijk’ kan niet. Ook in onze tijd niet. Ik hoorde vroeger wel eens de uitdrukking: ‘Geloven doe je in de kerk’. Precies, dat doe je ook in de kerk. Niet alleen daar, natuurlijk. Geloven is een zaak voor het hele leven en alle levensomstandigheden. Maar je leert het in de kerk, waar de werkplaats van de Auteur ervan is. Het wordt gevoed en onderhouden ook in de kerk. Geloven en kerklid-zijn horen onlosmakelijk bij elkaar.

Ja, er is wel een mogelijkheid om geloof en kerk van elkaar los te maken. Maar, dan praat je over een ander soort geloof. Dan gaat het niet meer om het ware geloof. En als je eenmaal op het terrein bent van een vaag geloofsbegrip, waar de een dit en de ander dat onder kan verstaan, dan kun je inderdaad zeggen: Voor dat geloof heb ik de kerk niet nodig. Nee, want zo’n vaag geloof dat van alles kan bevatten, kan een mens zichzelf wel leren. En, zeg nu zelf, het is in onze tijd vaak juist dat vage, dat ondefinieerbare geloof, dat opgeld doet. Zo bezien passen de woorden van de Kroonprins heel goed in deze tijd, waarin de een dit gelooft en de ander dat. en iedereen gelooft nog wel wat...

“Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof - hét geloof - vinden op de aarde”?” (Luk. 18:8).

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Gelovig maar niet kerkelijk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's