Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van genade en goede werken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van genade en goede werken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zalig worden is enkel en alleen uit genade. Toch wordt zonder de goede werken niemand zalig. Mattheus 25 geeft ons dienaangaande onderwijs.

Christus brengt ons met ernstige woorden naar de jongste dag, als de boeken geopend zullen worden. Hij, Die de Zaligmaker der wereld is, zal Zelf de Rechter zijn. Hij zal scheiding maken. De verlosten komen aan Zijn rechterhand. De verlorenen aan Zijn linkerhand. Hij zal Zich niet vergissen. Waar zullen wíj dan staan? Waar staan we nú? Zijn de schapen beter dan de bokken? Naar het oordeel van de schapen zelf ... níet. Tenminste, als ze op hun plaats zijn, moeten ze erkennen dat God een onderscheid heeft gemaakt, waar het toch niet is. Op de dag der dagen staan ze allen ootmoedig verwonderd als de Rechter spreekt van hun goede werken. Hebben ze die dan? Hij zal zeggen: ‘Komt, gij geze-genden Mijns Vaders! beërft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld’.

Deze ‘groet’ benadrukt dat hun binnengaan op vrije genade berust. Dáár legt de Koning alle nadruk op. Pas daarna spreekt Hij van de werken die zij gedaan hebben.

Komt! zal Hij zeggen. Alle dingen zijn gereed. Zalig worden is ‘slechts’ een komen, een volgen, een ontvangen. Een Ander bereidde het voor u. De Rechter Zelf verwierf een plaats. Aan Zijn handen en voeten kunt u het zien: Hij heeft de prijs betaald. De schapen komen er dankzij Hém!

Wat een wonder dít te horen: kómt! In plaats van het ‘ga weg’. Wat een wonder voor mensen, die het uitgeroepen hebben: Wijkt van mij, ga weg van mij, want aan de kennis Uwer wegen heb ik geen lust. Wat een wonder voor mensen die zichzelf een beetje leerden kennen. Ze worden de ‘gezegenden des Vaders’ genoemd. Ze delen in goddelijke, soevereine en eeuwige zegeningen, zij, die de vloek waardig zijn. Hoe kan een vloekwaardige een gezegende zijn? Alweer: om die Christus, Die een vloek is geworden, opdat anderen de zegening zouden beerven. Ze zijn de gezegenden. Geen vijand kan het vervloeken, want het is een gezegend volk! Hier spreekt de Koning opnieuw van vrij ontfermen. Dat hebben ze hier op de leerschool van vrije genade goed geleerd: ‘Alle roem is uitgesloten, onverdiende zaligheên. heb ik van mijn God genoten, ‘k roem in vrije gunst alleen.’ Wat een wonder zal het zijn het opnieuw te horen, op die voor velen zo vreselijke dag. Het vervult hun harten zo met ootmoed en dankbaarheid, dat ze het spreken over hun werken nauwelijks horen. Beërft het Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld. Nóg duidelijker wordt ze aangezegd, dat de zaligheid niet door hún werken, tranen en gebeden is verworven, maar dat die zaligheid al van eeuwigheid op hen lag te wachten! Reeds toen zij nog niet geboren waren. Reeds toen zij nog in hun natuurstaat leefden. Reeds toen zij het na ontvangen genade wel duizend maal opnieuw verzondigden! Het is alles bereid door het bloed van Zions grote Koning. Wat hier geleerd wordt - trap en mate moge verschillen - wordt daar eeuwig bezongen. ‘De zaligheid zij onzen God, Die op de troon zit en het Lam’. Van HUN liefde zijn ze niet onder de indruk. Is hetgeen zíj deden immers niet vrucht van en gevolg van wat Hij deed? Zij hebben Hem lief, omdat Hij hen eerst heeft lief gehad. Die wederliefde is échte, ware liefde. Die liefde ademt de Geest van Christus. Een zondaar wordt gereformeerd naar het beeld van de Heere Jezus, Die Zich in liefde tot het verlorene weg cijferde en verloochende. Christus noemt de liefdewerken van de schapen op. Hun liefdewerken worden uit genade beloond. Hun liefdewerken zijn voor het goddelijk oog niet ongemerkt gebleven. Dat blijkt op de dag der dagen. Van hun bóze werken zwijgt Hij. Geen verwijt treft hen. Ze zijn gewassen in het Middelaarsbloed. Maar hun góede werken roemt Hij. En dit doende roemt Hij Zijn eigen werk. Het moet opvallen dat de Heere Jezus al hun goede werken líefdewerken noemt. Als een werk niet is naar de norm van Gods wet (gij zult liefhebben) is het geen góed werk. Als een werk eigen eer beoogt, zoals bij de Farizeeërs, is het geen goed werk. want het doel van een goed werk is de eer van God.

Ook is het treffend dat de Heere het heeft over schijnbaar kleine en alledaagse dingen. Ik ben krank geweest en gij hebt Mij bezocht. Als we verkeren in de tijd van de eerste liefde, willen we allen grote dingen doen. God is het toch zo waardig. Maar de Heilige Geest leert het ons, de dag der kleine dingen niet te verachten. Er is zoveel nood in de buurt, in uw direkte omgeving, in de straat waar u woont, op de zaak waar u werkt, in de gemeente waar u lid bent. We kunnen allemaal wel dominee of evangelist of zendeling willen worden (er is trouwens wél een grote nood dienaangaande), maar de liefde vindt werk dicht bij de hand.

Is er die ware liefde? De liefde tot de mínste der broederen? Liefde tot een persoon die niets terug kan doen en niets terug hoeft te doen? Christus Zelf helpt toch ook hulpeloze stakkers, die Hem niets kunnen weder vergelden? De liefde is onbaatzuchtig. Zij trekt geen grenzen. Waaie de Geest van Christus toch krachtig door onze gelederen, opdat goddelijke liefde in zondaarsharten worde uitgestort, en zondaren hun harten in liefde uitstorten ten bate van de naaste!

Als we er vreemdeling van zijn en blijven, zal het deel der bokken het onze zijn. Dan zal één groot verwijt ons treffen. De Rechter zal niet zeggen: voor jullie is er geen plaats meer. De ruimte is maar beperkt. Jullie heb Ik niet uitverkoren. O nee. Hij zal hen verwerpen. En wat is de goddelijke verwerping anders dan een antwoord op ons verwerpen van Hém? De bokken zijn geen arme slachtoffers, of stakkerds die er naast grijpen. Het zijn misdadigers. Ik ben ziek geweest en gij hebt Mij niet bezocht. Ook de bokken staan verwonderd. Maar het is de verwondering van de verontwaardiging. Ze hebben Christus nooit gezien. Ze weten van geen noodlijdende af. Ze weten van geen gebrek aan liefde af. En hiermee tekenen ze hun eigen doodvonnis. Ze hebben alleen zichzelf maar op het oog gehad. Dan zal het oordeel vreselijk zijn. Ze zijn de onschuld zelf, maar worden daarom dan ook veroordeeld. Wie schuldenaar werd, zal niet veroordeeld worden.

Hij, Die straks de Rechter zal zijn, is heden de Zaligmaker. Nog staat Hij met uitgebreide armen. Hebt ge Zijn liefde nooit geproefd? Vraag er toch om. Hij wil in liefde alles geven.

Hij geeft Zichzelf. Hij geeft een ander hart. Hij geeft liefde. Liefde als een vrucht van Zijn Geest. Hij maakt zalig. Hij geeft vrede, verzoening, eeuwig leven. En dat alles in de Naam van de Vader. Wie heeft een gevende Zaligmaker nodig? Hij wordt van het geven niet minder. En ú ook niet. U bent er zo goed mee. Wat bent u daar buiten toch nameloos arm. Het gericht komt. De boeken worden geopend. En wat zal in dat gericht een mens nog baten, als Jezus Zelf niet voor hem in wil staan?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Van genade en goede werken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's