Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Des Christens groot interest (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Des Christens groot interest (5)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onderscheid in het geloof

De vorige keer hebben we samen gezien hoe Guthrie het geloof omschrijft. Maar het rechtvaardigend geloof functioneert niet in iedere gelovige op dezelfde manier. We willen een paar pastorale opmerkingen vermelden. Guthrie maakt deze opmerkingen met het oog op hen, die die verschillende omschrijvingen van het geloof niet allemaal in hun eigen hart (her)kennen.

Iedere gelovige kent niet al de verschillende werkingen en oefeningen in het geloof, zoals die in de Schrift ons worden voorgehouden. Niet een ieder durft met Job te zeggen: “Ziet zo Hij mij doodde, zou ik niet hopen?” Job 13:15. Lang niet iedere gelovige zal zo ver durven gaan als de Kananese vrouw.

We hoeven niet verontrust te zijn als we al die verschillende werkingen van het geloof niet kennen. Wanneer het geloof in ons hart vooral een hongeren en dorsten naar Christus is, is het ook geloof. Ook al staat dan de geloofsdaad van het vertrouwen op de Heere wat meer op de achtergrond.

Ook zijn oefeningen van het geloof niet altijd even sterk in een gelovige. In de ene tijd zijn ze sterker en krachtiger dan in een andere tijd. Ze kunnen (door onze eigen schuld) ook weer verflauwen. Het ongeloof krijgt meer dan eens ook weer de overhand.

Bij alle verscheidenheid in de geloofsoefeningen in het leven van de gelovigen is er toch ook weer een éénheid. Want het wezen van het geloof is in al die oefeningen ook weer hetzelfde. Iedere gelovige stemt van harte in met “Gods heilsplan tot zaligheid in Christus Jezus”. Alle begenadigde mensen stemmen van harte in met de gerechtigheid van Christus als de gerechtigheid die behoudt. “Wanneer God de mens een nieuw hart geeft, dan brengt hij de mens onder de eisen van het genadeverbond, en wel op zodanige manier dat de mens eenswillend wordt met God.” Christus is de enige weg tot behoud, zodat we afstand gaan nemen van alle andere wegen. “Als de mens gaat begrijpen dat God een weg geopend heeft om aan de Goddelijke gerechtigheid genoeg te doen en de verloren mens te reden door de menswording van Christus, dan vindt hij dit zo’n goede en zekere weg dat hij voor eens en voor altijd afziet van de werken der wet.”

Het kenmerk van het echte geloof in al zijn verscheiden werkingen is dat je zalig wil worden zoals God wil dat ik zalig wordt. Dit geloof staat lijnrecht tegenover de werken van de wet. De bereidheid om uit vrije genade zalig te worden, kan en mag niet gemist worden. Het geloof heeft in zich de kennis dat de mens in zichzelf verloren is, maar tegelijk ook de kennis van de volheid in Christus, Die ons gegeven is tot een volkomen verlossing.

Het geloof is het antwoord op het Evangelie waarin geopenbaard wordt dat de zaligheid in Christus is. Het geloof beaamt dit ten volle. Het geloof in de verhoogde Zoon is als het opzien tot de koperen slang in de woestijn. Al de verschillende geloofsoefeningen kun je hieraan herkennen. Wie hongert naar Christus, hongert naar Hem, omdat Hij alleen kan zalig maken. Wie leunt op Christus, zoekt zijn vastheid alleen in Hem. Buiten Hem is geen gerechtigheid en geen vastheid. Ook niet in mijzelf, in mijn eigen werken.

Onderzoekt uzelf

Guthrie dringt er sterk op aan om te onderzoeken of we in het geloof zijn. “Deze dingen kan men toch weten”. Verschuilen wij ons niet vaak achter de gedachte dat het zo ontzettend moeilijk is om tot deze zekerheid te komen? Onderzoeken we onszelf dan aan de hand van Gods Woord? ‘Het geloof doet zich bij tijden gevoelen door haar werkzaamheden, uitgangen en oefeningen. Het gaat toch niet buiten de mens om als het hart naar Christus uitgaat en als het hart Christus heeft uitgeroepen tot Heere over het leven.’

Laten we ons hart naast deze woorden van Guthrie leggen. Gaat ons hart naar Christus uit om Hem te kennen?

De echtheid van het geloof

Telkens weer gaat Guthrie in op de vragen rondom het echte geloof en het schijngeloof. Blijkbaar heeft hij in zijn pastorale praktijk veel met deze vragen te maken gehad. Deze vragen leven vandaag nog, al zijn er ook voor wie deze vragen een gepasseerd station zijn. Zij houden alle geloof voor echt geloof. Met de mogelijkheid van schijngeloof wordt zo snel mogelijk afgerekend. Wanneer de Heere in Zijn Woord door middel van de prediking deze dingen aan de orde stelt, worden zulke mensen al snel korzelig. Over het schijngeloof moet maar niks gezegd worden, want stel je voor dat je eens ging twijfelen en niet meer blij de kerk uitkomt. U begrijpt dat we geen pleidooi voeren voor een ‘twijfelend geloof’. Met Guthrie schrijven we dat we altijd hebben te staan naar de zekerheid die eigen is aan het geloof. Maar we voeren ook geen pleidooi voor het schijngeloof. Dat is surrogaat, waar je ook verloren mee gaat, het onderscheid moet duidelijk vanuit de Schrift worden aangewezen.

Enkele dingen die Guthrie aandraagt als onderscheid tussen schijngeloof en echt geloof willen we hier noemen.

De hypocrieten willen Christus niet aannemen als de enige en volkomen Zaligmaker. Ze houden altijd nog iets van henzelf vast om daarmee Gods genade te verwerven. Bovendien houden zij nog altijd vast aan de zonde. Ze willen ‘het verdrag’ met hun zondige begeerten niet verbreken.

Het echte geloof doet afstand van alle eigengerechtigheid zoals Paulus alles buiten Jezus schade en drek ging achten. Het echte geloof verbreekt de band met de zonde, al komt een gelovige nooit los van de zonde. Echt geloof kan niet zonder bekering. We keren ons af van de zonde, omdat we de zonde leren haten. We keren ons tot God, omdat ons hart vervuld is met vreugde om de wil van de Heere te doen. Deze dingen vind je bij een schijngelovige niet in zijn hart.

Ook neemt een schijngelovige de Heere Jezus niet aan in al Zijn ambten. Hij wil de Heere Jezus nog wel als Priester aannemen Die hem zijn zonden vergeeft. Maar hij wil bijvoorbeeld de Heere Jezus niet als Koning erkennen, om zich geheel door Hem te laten regeren. Het onderwijs van Jezus als Profeet over de waarachtige bekering schuift men terzijde.

Een schijngelovige wil ook niet het kruis dat aan volgen van Jezus verbonden is. Het echte geloof daarentegen volgt Christus ongeacht welke gevaren er ook aan verbonden zijn. Het echte geloof kan niet meer zonder Christus. Het grijpt Christus aan welke consequenties het ook heeft.

Zo heeft Guthrie duidelijk gemaakt wat hij onder het geloof verstaat, het geloof is het eerste grote kenmerk van het deelhebben aan Christus. Kennen wij dit geloof? Herkennen wij dit geloof in ons hart? zoeken we onze zaligheid buiten onszelf in Christus, zoals Hij aangeboden en aangeprezen wordt in het Woord?

Het geloof is een gave van God, die Hij uit genade wil geven aan zondaren, die het geloof missen. Guthrie werpt zijn lezers (ons) niet terug op zichzelf. Hij laat zien wat nodig is om zalig te worden. Wanneer het geloof u ontbreekt, wil de Heere het schenken. In het tweede deel van dit boekje komt hij daar uitvoerig op terug.

Het tweede kenmerk

In het vierde hoofdstuk van “Des Christens groot interest” noemt Guthrie het tweede kenmerk van het deelhebben aan Christus. Een christen is nieuw schepsel, 2 Kor. 5:17. Een christen is een mens die door de Heilige Geest herschapen is. Deze vernieuwing omschrijft Guthrie als een duidelijk waarneembare verandering. Tegelijk zegt hij dat dit niet geldt voor degenen die de Heere vanaf de moederschoot krachtig geroepen heeft. Hij plaatst er nog een kanttekening bij. “Sommigen kennen die tegenstelling tussen het oude en het nieuwe scherper in hun leven dan anderen. Dit komt omdat niet ieder in gelijke mate onder macht van de duisternis is geweest.” Met deze pastorale notitie wil Guthrie aangeven dat niet iedere gelovige de overgang uit de duisternis tot het licht, in dezelfde mate beleeft. Het is bij de een krachtiger en duidelijker dan bij de ander.

De zondaar die vernieuwd wordt door de Heilige Geest wordt de nieuwe mens genoemd, Kol. 3:10. “In dit Schriftgedeelte wordt de nieuwe mens getekend. Want het is niet alleen maar een nieuwe tong, of een nieuwe hand, maar een nieuwe mens. In deze mens is een nieuw levensbeginsel, een nieuw hart.”

De volgende keer zullen we D.V. zien hoe dit kenmerk van het nieuwe leven als kenmerk en toetssteen functioneert.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1998

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Des Christens groot interest (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1998

Bewaar het pand | 12 Pagina's