Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paulus en de Filippenzen (13)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paulus en de Filippenzen (13)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Want het leven is mij Christus en het sterven is mij gewin’

Toen Paulus aan de Filippenzen schreef over zijn blijdschap, die hij met name beleeft als hij eraan denkt dat Christus groot gemaakt wordt en zal worden, bracht hij ook de mogelijkheid ter sprake dat hij wel eens zou kunnen sterven. Hij is tenslotte een gevangene en menselijkerwijs gesproken ligt zijn lot in handen van de keizer van Rome. In een tijd van geloofsvervolging behoort veroordeling tot de dood geenszins tot de onmogelijkheden. Maar zelfs de gedachte dat de dood wel eens zou kunnen komen ontneemt de apostel zijn blijdschap niet. Hoe kan dat? Daar geeft hij rekenschap van in de beroemd geworden woorden “Want het leven is mij Christus en het sterven is mij gewin”. In deze woorden geeft Paulus antwoord op de twee meest wezenlijke vragen in ons leven. De vraag: Wat is de betekenis en het doel van ons leven? En de vraag: Wat is de betekenis en het resultaat van de dood? De antwoorden die Paulus op deze vragen geeft, zijn uiterst kort. Ze bestaan beide slechts uit één woord: Christus; gewin. In het Grieks staan er zelfs niet eens werkwoorden bij. Het leven - Christus; het sterven - gewin. Wat betekent deze heel persoonlijke belijdenis?

Het leven is mij Christus

Om dit getuigenis te verstaan doen we er goed aan na te gaan wat Paulus in zijn brieven zelf zegt en ook wat er over hem gezegd wordt door anderen, bijvoorbeeld door Lukas in de Handelingen. Dan blijkt dat er vier manieren zijn om dit woord te verstaan.

1. Het leven is voor mij geloof in Christus.

In Gal. 2:20 zegt de apostel: ‘Hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft en Zichzelf voor mij overgegeven heeft’. Daar laat Paulus zien dat geloof het alles-beheersende en leven-gevende beginsel van zijn leven is. Niet een geloof zoals vele mensen beoefenen, namelijk een geloof in hun geloof; het geloof dat ze geloven. Nee, het geloof van Paulus is geloof in Christus. En de Christus in Wie hij gelooft is de Christus Die hem liefgehad heeft en Zich voor Hem gegeven heeft. De Zaligmaker.

Vraagt u waarom dit geloof nodig is? Omdat Paulus een zondaar is. Daar heeft God hem door Zijn Geest van overtuigd. Lees bijv. Rom. 7:7-12. Eerst dacht Paulus dat bij hem alles in orde was. Maar toen God Zijn wet toepaste leerde Paulus dat hij nooit door God zou kunnen worden aangenomen dan alleen door geloof in Christus. Christus, die gekomen is om zondaren zalig te maken.

2. Het leven is voor mij liefde tot Christus.

Het geloof richt zich op het voorwerp des geloofs en dat voorwerp des geloofs is Christus en Zijn liefde tot zondaren. Maar wat is dan de reactie van dat geloof als iets beleefd wordt van de liefde van Christus? Die reactie is wederliefde; liefde tot Christus. Waar echt geloof in Christus is, daar is ook liefde tot Hem. Het echte geloof is immers geloof dat door de liefde werkt. Blijkt dat niet uit de hele gang van Paulus’ leven?

Hij zocht de Heere te behagen. Dat was zijn brandend verlangen. Hij verdroeg alle dingen en is dat volgens 1 Cor. 13 niet een wezenlijk kenmerk van de ware liefde? En die liefde tot zijn Heiland komt ook openbaar in de begeerte om meer en meer van Hem te mogen kennen. Fil. 3:10. Daar is zijn leven op gericht.

3. Het leven is voor mij gemeenschap met Christus.

Liefde is er altijd de oorzaak van dat er ook verlangen komt naar en vreugde in de beleving van de gemeenschap met degene die we liefhebben. Als een jongen verliefd wordt op een meisje is hij in vele gevallen niet bij de telefoon weg te slaan. Als een meisje van een jongen gaat houden en als ze een eind bij elkaar vandaan wonen, schrijft ze de ene brief na de andere. Waarom? Er wordt toch gezocht naar een mogelijkheid om met elkaar in contact te komen? Er is toch verlangen naar elkaar? Paulus kent dat verlangen op geestelijk gebied. Hij spreekt van Christus, ‘Die ons leven is’ (Col. 3:4). Hem begeert Hij dan ook meer en meer te leren kennen. We zouden kunnen zeggen: Dat is het klimaat waarin hij leeft.

4. Het leven is voor mij toewijding aan de dienst van Christus.

Misschien is dit aspect in het verband van de tekst wel het voornaamste. Zo was het steeds bij Paulus, vanaf het moment van zijn bekering. Toen vroeg hij voor de eerste keer: Wat wilt Gij dat ik doen zal? En dat is steeds de vraag van zijn hart gebleven, bij alle dingen. Want hij was van harte toegewijd aan de dienst des Heeren.

Zo zegt hij het dan ook zelf in Hand 20:24, in dat beroemde afscheid van de ouderlingen van Efeze. Terugblikkend op de tijd die hij in Efeze gewerkt heeft en vooruitblikkend in een ook voor hem onbekende, maar niet onbezorgde toekomst, zegt hij: Ik acht op geen ding; als ik alleen mijn loop maar mag voleindigen. In het licht van deze toewijding aan de dienst des Heeren moeten we ook een woord als dat in 2 Tim. 2:10-12 verstaan, als hij zegt, dat hij alle dingen verdraagt. Niets is hem te zwaar. Geen opdracht is hem onmogelijk. Geen beproeving is hem te hevig. Hij verbijt zich erin, dat hij de overblijfselen van de verdrukking van Christus in zijn vlees mag vervullen: Col. 1:24. Wat een toewijding spreekt daaruit!

Dit alles ligt opgesloten in de korte belijdenis: Het leven is mij Christus.

Het sterven is mij gewin

Als we het eventuele sterven van Paulus bezien vanuit het gezichtspunt van de kerk, dan moeten we zeggen dat zijn dood een onherstelbaar verlies zou zijn. Zijn dood zou immers betekenen, dat hij nooit meer Christus zou kunnen verkondigen; nooit meer een woord van troost of waarschuwing zou kunnen spreken; nooit meer de dwaalleer zou kunnen weerleggen en het rijk van de Boze afbreuk doen. Ja, zijn dood zou een onherstelbaar verlies zijn. Beseft Paulus dat niet? Ja, dat beseft hij. Zie maar in vs. 24.

Maar nu beziet hij zijn sterven vanuit een heel ander oogpunt. Namelijk vanuit de vraag wat het sterven voor hem persoonlijk zal betekenen. En dan is hij zich heel goed bewust van wat hij zegt; dan zal het sterven voor hem enkel winst zijn. Daarom kan hij er zelfs naar verlangen om ontbonden te worden. Hoe is het dan te verstaan dat Paulus’ sterven enkel winst zal zijn? En hoe weet hij dat het zo zal wezen ? Om met die laatste vraag te beginnen, Paulus weet dit niet doordat hij naar mensen heeft geluisterd en geloof heeft gehecht aan wat mensen hem hebben willen wijsmaken. Mensen kunnen elkaar op dit gebied zoveel wijsmaken! Er zijn zelfs verhalen in omloop van mensen, die zogenaamd klinisch dood geweest zijn en die weer teruggekeerd zijn in het leven en die nu spreken van een prachtig licht dat ze gezien hebben, waaruit afgeleid kan worden dat sterven helemaal niet zo vreeswekkend is. Ach, er zijn zoveel zinloze meningen van mensen. Zulke mensen zijn natuurlijk helemaal niet dood geweest. Het is de mens immers gezet eenmaal te sterven... Maar nee, Paulus heeft zijn kennis ten aanzien van de winst van de dood uit een heel andere bron. Hij heeft de openbaring Gods. God heeft dingen gezegd over de dood van Zijn gunstgenoten. Uit die bron put de apostel. In welke zin is sterven dan gewin? Hier kunnen vier dingen genoemd worden.

1. Sterven is gewin met het oog op kennis.

Het eeuwige leven is dat we God kennen in Christus. God kennen is dus het wezen van het eeuwige leven. Maar dan is de voortgang van dat leven ook zeer nauw verbonden aan de groei van die kennis. Hier op aarde is die kennis altijd erg beperkt. We zien door een spiegel in een duistere rede. Maar na het sterven zullen we zien ‘aangezicht tot aangezicht’. Als Paulus zou worden geëxecuteerd, dan moeten de Filippenzen daar niet te zeer om treuren. Want op hetzelfde ogenblik waarop de beul zijn hoofd van zijn lichaam scheidt, zal Paulus een veel rijkere en vollere kennis van God en van Christus hebben dan hij ooit tevoren heeft bezeten. Een illustratie hiervan hebben we in de geschiedenis van de verheerlijking op de berg. Mozes en Elia spreken op die berg samen met Christus over Diens uitgang die Hij te Jeruzalem zal gaan volbrengen. Hoe weten Mozes en Elia daar van? Die wetenschap hebben ze als gevolg van het feit, dat ze in de heerlijkheid een veel rijkere kennis hebben verkregen dan op aarde mogelijk is. Vandaar dat zij er met Christus over kunnen spreken, terwijl de discipelen aan wie de Heere Jezus deze dingen toch ook duidelijk wilde maken, er geen begrip voor hebben. Spurgeon heeft eens gezegd: De geringste heilige in de hemel weet meer dan de grootste heilige op aarde.

2. Sterven is gewin met het oog op heiligheid.

Het wezen van het eeuwige leven is kennis; het doel ervan is de herstelling van het beeld Gods in de mens. In Paulus’ leven is de heerschappij van de zonde wel gebroken. De herschepping naar het beeld Gods is bij hem begonnen. Maar intussen begeert het vlees nog wel tegen de geest en de geest tegen het vlees. Rom. 7 is nog volop werkelijkheid bij de apostel: de worsteling met de overgebleven zonde. Bij het sterven is dat echter voorbij. Dan is de heiligmaking volkomen. Dan zal de ziel geschikt zijn om in de onmiddellijke nabijheid van Christus te verkeren. Daarom kan er in Hebr. 12:23 gesproken worden van de ‘geesten van de volmaakte rechtvaardigen’. Zo zien de verlosten in de hemel er uit. Ziet u wel, dat sterven winst is? Wie zo door de dood heen de zaligheid mag beërven zal nooit meer in schaamte het hoofd behoeven te buigen. Nooit zal hij meer ongeschikt en onbekwaam zijn om de lof des Heeren te bezingen. Alles van hem zal volmaakt gereinigd en geheiligd en vernieuwd zijn.

3. Sterven is gewin met het oog op het gezelschap.

Paulus dacht in zijn gebeden altijd aan alle gelovigen. Lees zijn brieven er maar eens op na en u ziet dat hij elke keer schrijft van het gebed dat hij voor de gemeenten doet. Wat moet deze man een ruim hart gehad hebben!

Maar er is nog een groter gezelschap kinderen Gods.

Ik verwees zojuist al naar het gezelschap van de zielen van de volmaakte rechtvaardigen.

Naar hen strekt Paulus’ hart zich ook uit. Naar het gezelschap van Mozes en Elia en Hanna en David en Jonathan, en al de heiligen. Wat zal het zijn om met Abraham, Izak en Jacob te mogen aanzitten...

En dan ook nog het gezelschap van de engelen, die nooit met zonde bevlekt waren.

Het gezelschap van die trouwe dienaren, die hier op aarde ook zoveel voor Gods kinderen hebben betekend. Met hen zullen de verlosten ook bewuste en onbeperkte omgang hebben....

4. Sterven is gewin met het oog op de gemeenschap met Christus.

Dat is wel het voornaamste van alles. Met Christus te zijn... dat is zeer verre het beste. Ja, Paulus weet van die gemeenschap met Christus af. Die kent hij hier op aarde ook. Christus leeft in mij, zo zegt hij zelfs. Maar al is er die gemeenschap nu ook, die gemeenschap heeft nog een andere dimensie.

De onmiddellijke nabijheid, zonder dat er iets tussen zit; zonder dat het geloof zelfs nog maar nodig is. De gemeenschap van het altijd met de Heere zijn.

Wonder

Wat een wonder van genade ligt er achter dit getuigenis van Paulus. Er was een tijd dat hij zei: Het leven is mij... Mozes. Het leven is mij... de wet. Maar beslist niet: Christus. Tegen Hem blies hij juist dreiging en moord... Hoe is dat dan zo veranderd? Dat heeft Gods soevereine genade gedaan. God heeft in de duisternis van zijn hart geschenen. God heeft die grote verandering teweeg gebracht. Zo’n wonder vermag alleen God te doen. Met Zijn levend en krachtig Woord. Weten we daar van? Roepen deze woorden van Paulus een echo op in onze ziel ? Of is ons leven nog altijd getypeerd met iets anders dan Christus? Het leven is mij... en dan moeten we invullen: aardse goederen, aardse genoegens, mijn baan, mijn huwelijk, mijn... zonden. Memento mori! Sterven moeten we allemaal. Het is nog natuurlijk ook om voor de dood vrees te hebben. En ook voor de aankondigers van de dood; hartklachten, een kwaadaardig gezwel. Maar Gods kinderen hoven geen angst meer te hebben voor wat er aan de andere kant van de dood ligt. Laat de dood zelf nog een vijand zijn - de laatste voor Gods volk - na de dood is het leven hun bereid... O, wat is een mens gezegend, die Paulus na kan zeggen: Het leven -Christus; het sterven - gewin!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1998

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Paulus en de Filippenzen (13)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1998

Bewaar het pand | 12 Pagina's