Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paulus en de Filippenzen (14)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paulus en de Filippenzen (14)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Maar of te leven in het vlees, hetzelve mij oorhaar zij, en wat ik verkiezen zal, weet ik niet. Want ik wordt van deze twee gedrongen, hebbende begeerte om te ontbonden te worden en met Christus te zijn; want dat is zeer verre het beste. Maar in het vlees te blijven is nodiger om uwentwil”
(Fil. 1:22-24)

Dilemma

Paulus heeft in het voorgaande getuigd, dat voor hem het leven Christus is en het sterven gewin. Door het geloof mag hij de dingen zo zien en zeggen. En daarin ligt dan tegelijkertijd de verklaring van het feit, dat hij, alhoewel hij een gevangene is en het niet onmogelijk is dat hij tot nog zwaarder straf veroordeeld zal worden, zich toch mag verheugen. Ja, hij weet dat hij zich zal blijven verheugen. Vreugde en blijdschap hebben in zijn leven de toon gezet, dankzij de genade Gods die hem bewezen is. Zowel zijn leven als zijn sterven staan voor hem in het heldere genadelicht Gods. Genade die zijn hele levenspad overstraalt. Als hij deze dingen gezegd heeft in vs. 21 horen we hem in de volgende verzen in deze brief aan de Filippenzen als het ware hardop denken. En als iemand hardop denkt kunnen we niet verwachten dat hij in duidelijke en complete zinnen denkt en spreekt. Dat is hier ook zo. De zinnen zijn afgebroken en daarom niet eens zo gemakkelijk te vertalen. Wat wel duidelijk is, is dat Paulus hier laat weten dat hij voor een dilemma staat. Dat is een situatie waarin een keus gemaakt moet worden terwijl het niet gemakke

lijk is om te weten wat gekozen moet worden. Zulke dilemma’s maken we allemaal wel eens mee. Soms gaat het dan om een keus uit twee kwaden. Een van de twee moet het worden, maar wat? Soms gaat het in een dilemma om de keus uit twee goeden. Beide alternatieven zijn dan aantrekkelijk en we aarzelen, wat het zal worden.

Blijven of heengaan?

In vs. 22 geeft Paulus aan dat hij voor zo’n dilemma staat, hij spreekt over “leven in het vlees”. Daarmee bedoelt hij eenvoudig: voortleven op deze aarde. Hij neemt een ogenblik aan, dat hij niet veroordeeld zal worden, maar vrij zal komen. Dan wordt hij niet geëxecuteerd, maar mag hij verder leven. En hoe zal dat zijn? De Statenvertaling zegt dan “hetzelve mij oorbaar is”. Dat is geen erg doorzichtige vertaling. Een duidelijker weergave is: “dit voor mij vrucht op mijn werk is”. De apostel bedoelt dan te zeggen: Als ik zal blijven leven zal mijn leven vruchtbaar zijn. Vruchtbaar met name met het oog op het heil van medemensen. Dan zal zijn leven niet ijdel zijn. Dus, als de Heere Paulus toestaat voort te leven, dan vertrouwt Paulus dat zijn leven niet nutteloos zal zijn. Welnu, dit is de ene mogelijkheid. Als Paulus daaraan denkt, valt het hem niet gemakkelijk om een keus te maken. Er is immers nog een andere kant. En die kant brengt hij ter sprake in de volgende verzen. Daar plaatst Paulus de twee mogelijkheden nog eens duidelijk tegenover elkaar. En dan heeft hij het er inderdaad niet gemakkelijk mee. Hij ervaart de keus in dit dilemma als een innerlijk conflict. Hij wordt van tweeën gedrongen. Zo ondervindt hij dat. En door zo zijn woorden te kiezen laat de apostel aanvoelen, dat het hem niet gemakkelijk valt. Hij wordt “gedrongen” - hier staat hetzelfde woord als in Luc. 19:43 waar het gebruikt wordt van de legers die Jeruzalem insluiten en benauwen. Zo voelt Paulus zich als het ware ingesloten. Waardoor dan? Door die twee mogelijkheden, die allebei zeer begeerlijk zijn. In de eerste plaats is er een sterke begeerte om te mogen sterven. Dat is immers: met Christus zijn. Ja, dat is Paulus’ eerste begeerte. Dat is zijn hartelijke, dringende verlangen. Ontbonden worden. Losgemaakt worden. Zoals een schip, waarvan de trossen losgegooid worden, zodat het van de kade kan afdrijven om naar de volle zee te varen. Of zoals een tent, die afgebroken wordt. Zo ziet Paulus zijn sterven. Het is een vertrekken, een afreizen. Waarheen? Naar de onmiddellijke presentie van Christus: met Christus zijn. En daarvan geldt dat dit zeer verre het beste is. De apostel gebruikt hier een ongewone manier van zeggen. Letterlijk zegt hij: dat is veel meer beter. Het is een heel sterke uitdrukking. Maar waarom is dit zoveel beter? Plaatst het ‘hier blijven’ en het ‘heengaan om met Christus te zijn’ maar eens tegenover elkaar. Vergelijk die twee eens. ‘Hier blijven’ is wonen in een tijdelijk verblijf. ‘Heengaan’ resulteert in een verblijf in een vaste, onwankelbare woning in het Vaderhuis. ‘Hier blijven’ is een leven waarin de vreugde en het lijden dooreen liggen. ‘Heengaan’ betekent een vreugde zonder lijden. ‘Hier blijven’ betekent dat we nog altijd afwezig zijn van de Heere, terwijl ‘heengaan’ betekent dat we thuis mogen komen om altijd bij de Heere te zijn. ‘Hier blijven’ betekent dat de strijd tegen de zonde en alles wat daarmee samenhangt door moet gaan. ‘Heengaan’ betekent een ingaan in de vreugde des Heeren, verlost van alle strijd en moeite. ‘Hier blijven’ betekent, dat we nog altijd op het domein van de zonde verkeren, met alle gevolgen vandien. ‘Heengaan’ betekent dat we volkomen verlost zullen zijn van de zonde.

Nu, wat is het beste. Wat is verreweg het beste? Het antwoord is niet moeilijk. Of wel? Hier staat dan tegenover de andere mogelijkheid: in leven blijven. Wat zal Paulus daarvan zeggen? Dat dit ook wenselijk is. Wenselijk met het oog op de voortgang van zijn werk. Wenselijk met name met het oog op het geestelijk welzijn van de Filip-penzen, die hem zo na aan het hart liggen. Hij weet welke gevaren hen bedreigen. Hij weet dat ze verder leiding nodig hebben om sterk te staan temidden van de verleidingen die op hen af zullen komen. Hij weet dat ze nader onderricht moeten worden. Er is in Filippi behoefte aan zijn werk. Hoe zal het gaan als hij er niet meer zou zijn en als hij dus niets meer voor hen zal kunnen doen? Zal hij dan bij de keus die hij moet maken ook niet overwegen welke de belangen van de Filippenzen zijn? Moet dan inderdaad niet meewegen of het in hun belang is als hij nog een poosje zal blijven? Welnu, door deze twee wordt Paulus gedrongen. Door deze twee positieve dingen. Enerzijds sterven en daarna voor eeuwig met Christus zijn. Dat is het beste! Maar daarnaast: leven met het oog op het geestelijk welzijn van de medemensen. Wat zal hij kiezen? Dat is zijn dilemma. Hoe komt hij eruit? Ja, hij komt eruit, zoals de volgende verzen laten zien. Maar daar letten we een andere keer op. Voor het moment vragen we ons af wat dit gedeelte uit Paulus’ brief ons te zeggen heeft.

Geen zieleslaap

We vinden hier een krachtig argument tegen de leer van de zogenaamde zieleslaap. Vroeg en laat heeft in de kerk de dwaling van de zieleslaap de kop opgestoken. U herinnert u wellicht nog dat in de zestiger jaren een zekere Ds. Telder de opvatting verdedigde, dat bij het sterven de ziel van de mens in een soort slaaptoestand terecht komt om daar pas op de jongste dag uit te ontwaken. Telder was niet de eerste die deze opvatting verdedigde. En hij zal waarschijnlijk ook niet de laatste zijn. Maar dat deze leer in strijd is met wat we in onze Heidelbergse Catechismus belijden, is duidelijk. Immers in antwoord 57 wordt beleden, dat ‘mijn ziel na dit leven, van stonden aan tot Christus, haar Hoofd, zal worden opgenomen’. Van stonde aan! Onmiddellijk. Zodra de dood intreedt en ziel en lichaam gescheiden worden, gaat de ziel van Gods kinderen naar de hemel, naar Christus. De Catechismus weet van geen zieleslaap. Voor die leer is op grond van de Bijbel geen ruimte. De woorden van Paulus die we vandaag in Fil. 1 lezen, wijzen in een heel andere richting. Sterven betekent voor Paulus: met Christus zijn. Daarom is sterven voor hem gewin. En sterven zou dat nooit kunnen zijn als de ziel door de dood heen in een toestand van onbewust voortbestaan zou terechtkomen. Dat is kwalijk gewin te noemen. Deze woorden van Paulus zijn net zo’n krachtig argument tegen de opvatting van de zieleslaap als de woorden, die Jezus sprak tot de moordenaar aan het kruis: “Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn”. Heden! Dat is: Nog deze zelfde dag. Op zijn sterfdag zou deze moordenaar wat zijn ziel betreft het Paradijs mogen binnen gaan. Zonder dat die ziel eerst een soort ‘tussen-toestand’ zou moeten doormaken.

Een rijke troost ligt er in de woorden van de Schrift. Sterven is voor Gods kinderen inderdaad: ontbonden worden. Naar huis gaan. Van stonde aan. Zodra de dood komt is er de hemelvaart van de ziel en het beërven van de eeuwige zaligheid. Het binnenkomen in de eeuwige heerlijkheid. Terwijl hier op aarde door de nabestaanden gerouwd wordt en beleefd wordt wat verdriet is, beleeft de ziel haar vreugde in God door Christus. En daar hoeft de ziel niet jaren en eeuwen op te wachten. Daarom is sterven voor Gods kinderen: gewin!

Onoverwinnelijk

Wat vervolgens uit deze woorden van Paulus blijkt is dit. Wie in het waarachtig geloof zijn leven en zijn sterven mag bezien ontvangt een wonderlijke rust. Paulus gaat er nergens van uit dat hij onmisbaar is. De tijd kan komen dat de Heere hem van zijn taak gaat ontheffen. Daar heeft Paulus zelf ook niets over te zeggen. Daar is hij het trouwens ook helemaal mee eens geworden. Hij heeft mogen aanvaarden dat hij niet meer is dan een sterfelijk mens, die maar voor een korte tijd een plaats op deze aarde zal innemen. Maar dat is niet erg meer, nu hij mag weten dat sterven voor hem geen verlies, maar winst zal zijn. Daarom is hij ook volkomen bereid om heen te gaan als het Gods tijd is. Anderzijds, hoe broos hij ook is en hoe zeker het uur van zijn dood ook vaststaat, zolang zijn taak nog niet af is en zolang als de Heere nog werk voor hem te doen heeft, kan hem niets gebeuren. De keizer in Rome is een machtig man. Hij beschikt over leven en dood van zijn onderdanen. Als hij, om zo te zeggen, maar met zijn vinger knipt, wordt een van zijn onderdanen terecht gesteld. Menselijkerwijs gesproken ligt ook Paulus’ leven in de hand van die keizer. Ook over de apostel kan hij naar eigen willekeur beschikken. Zo is het, van de mens uit bezien. Maar toch is het zo niet! Gods raad zal bestaan en al Zijn welbehagen wordt volbracht. En zolang de Heere Paulus nog wil laten werken tot heil van de Filippenzen of van anderen, dan moet Nero van deze apostel afblijven. Als God wil dat Paulus weer in vrijheid wordt gesteld, dan zal dat ook gebeuren. Wat betekent dat? Dit, dat Paulus onoverwinnelijk is zolang zijn werk nog niet af is. Als we zo ons leven mogen leren zien, dan komt er rust van binnen. Een wonderlijke kalmte. Dan wordt de vrees, die ons bij tijden zo kan verlammen, uitgebannen. Als het er op aankomt heeft Nero niets te zeggen over het lot van Paulus. Dat ligt immers in Gods hand. En zo is het ook met kankercellen of dichtgeslibde aderen in ons lichaam. Die beslissen niet over ons stervensuur. Zolang onze taak nog niet volbracht is is een mens onoverwinnelijk. Kent u die innerlijke rust? De rust die voortvloeit uit de wetenschap dat de Heere alle dingen regeert en bestuurt? en dat dat bestuur van de Heere ook gaat over gezondheid en ziekte? De ware godzaligheid onder wijst ons ook in dit stuk van zaken. Paulus getuigt er op andere plaatsen ook van, dat dit zijn uitzicht op leven en sterven geworden is. Ik denk aan Rom. 14:8, waar hi j schrijft: Hetzij dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren. Om de dingen zo te mogen zien en beleven, moeten we echter wel Gods genadelicht kennen. Hoe is het zonder dat licht? Dan zien we enerzijds mensen die de dood zoeken om van de moeiten van het leven af te zijn. En anderzijds zien we mensen, die het leven zoeken en daaraan uit alle macht proberen vast te houden om de ellenden die na de dood volgen te ontvluchten. Paulus is zo anders. Zijn leven, zowel als zijn sterven staan onder de lichtglans van de genade Gods. Hij mag weten, dat leven voor hem betekent dat God hem nog gebruiken wil en dat zijn leven daarom nuttig zal zijn. Hij weet dat sterven voor hem betekent: bij Christus zijn. Wat een rijke perspectieven! Is het niet om jaloers op te worden?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1998

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Paulus en de Filippenzen (14)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1998

Bewaar het pand | 8 Pagina's