Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Wijnstok en de ranken (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Wijnstok en de ranken (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vrucht dragen in Hem.

Hoe rijk is het nu, dat Christus meer zegt van de ranken. Denk eens even aan de ranken die in de wijnstok zijn. Deze ranken ontvangen uit de wijnstok de levenssappen en daardoor leven ze. Deze ranken zijn de tuiniers goud waard. Daar besteedt hij zorg aan. De tuinier bindt de ranken. Nee, Hij laat ze maar niet in het wilde weg groeien. Hij laat ze niet als een warklomp door elkaar groeien. Hij leidt ze, verzorgt ze zorgvuldig. Hij wil vrucht zien van de ranken. De echte vrucht getuigt van de weelde van de Wijnstok, want zij komen voort uit de gemeenschap met Christus. Die vruchten getuigen niet van ons werk; niet wie wij waren in de bearbeiding met het Woord. Nee, “zonder Mij kunt gij niets doen”. Dat gaat tegen ons in. We willen niet afhankelijk zijn. Daarin openbaart zich de zonde van het paradijs: de zonde van hoogmoed. We willen het zelf doen. Wat moet het op de school van de H. Geest geleerd worden om geholpen te worden. Dat er zo weinig vrucht is: de oorzaak daarvan is niet dat wij zo zwak zijn, maar omdat wij zo sterk zijn. Met ons eigen kunnen sluiten we God uit en dan staan we machteloos tegenover de vijand. Maar Gods kind heeft het geheim geleerd en weet, dat als hij zwak is, dat hij juist machtig is. “Want zonder Mij kunt gij niets doen”. Er wordt veel gesproken en misschien ook geleefd uit een niet-kunnen. Ik kan niet bidden. Ik kan niet bukken. Ik kan niet geloven. Ik kan niet strijden en ga maar door. Dat zijn waarheden die we van ganser harte beamen. Als Christus zegt: zonder Mij kunt gij niets doen, dan is dat duidelijk, dat het buiten Hem altijd een niet-kunnen is. Maar als Christus dit zegt, is het niet Zijn bedoeling ons tot dode lijdelijkheid te brengen. Dan is het Zijn bedoeling ons de zegen te laten zien die er is in de beleving van het niet-kunnen. Wat zijn dat rijke ogenblikken, als een mens aan het eind is; als hij het inderdaad uit handen moet geven; als hij werkelijk een machteloze is. Dan is hij op de Bron aangewezen. Wat blijkt dan de noodzaak om aan de Wijnstok te zijn aangesloten. Dan moet hij iedere keer terug naar de Levensbron, die in Christus is aangebroken. Daar rijpen de vruchten aan onze levensboom. Het gaat om vruchten. Maar wat zijn dan de vruchten? Wel een van de eerste vruchten is deze: droefheid naar God. Ja, daar begint het mee. De wereld kan mij geen vreugde geven en in mij is geen vreugde. In mij is enkel zonde. Het is net als bij Israel: stinkende vruchten breng ik voort. Het is waar, wat Gods Woord zegt: uit U geen vrucht in der eeuwigheid. O Heere, nooit en nooit zal ik uit mijzelf vrucht kunnen dragen. Hij leert verstaan en toestemmen dat de Heere recht op hem heeft. Hij gaat bij Geesteslicht de eisen van Gods gerechtigheid en heiligheid zien. En bij het licht van die goddelijke gerechtigheid, uitgedrukt in de wet Gods, ziet hij zijn eigen zonden. Dan leert hij verstaan dat hij een onvruchtbare rank is. Hij wordt in zichzelf geheel schuldig en verloren en met de verloren zoon leert hij eigen dwaasheid en schuld belijden en bewenen. En in verbrokenheid des harten stamelt hij de tollenaarsbede: “O God, wees mij de zondaar genadig!” Een tweede vrucht is: de bekering. Deze vrucht komt uit de eerste voort. Immers de droefheid naar God werkte een onberouwelijke bekering tot zaligheid. Dan kunnen we het in de wereld niet meer vinden, maar krijgt de dienst van de Heere de hoogste en de grootste waarde. Het hart is innig ingesteld op Gods gunst en gemeenschap. We worden bang voor de zonde en de bede komt in ons leven: “Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?” De derde vrucht is: het uitgaan van het geloof tot Christus. Het geloof in de Heere Jezus Christus, dat Hij de enige en algenoegzame Zaligmaker is. En dat Hij niet alleen anderen maar ook mij wil zalig maken, dat is, een rein hart scheppen om Hem te dienen. Hij kan zich niet bij zijn nood en ellende neerleggen. Er zijn mensen die het gemakkelijk in hun ellende kunnen uithouden. Zij erkennen wel, dat er niets van hen deugt, maar daar blijft het bij. Het drijft hen niet uit tot de troon der genade. Maar dat is niet het ware gebedsleven. Een zondaar die door Gods Geest ontdekt is aan zijn zonde en vervloeking voor God, kan daar niet bij blijven. Er komt een vragen en een zoeken van de Heere. Hij wordt een bedelaar aan de troon der genade. Dan kan het zijn. dat hij nog niet durft te zeggen, dat hem of haar hun zonden zijn vergeven, maar er komt een zoeken en een vragen naar de Heere. We kunnen de Heere niet missen; we hebben Hem vooralle dingen nodig, maar bovenal voor de dingen der eeuwigheid. Maar dan wordt het ook de hartelijke begeerte om de Heere Jezus te kennen als Borg en Zaligmaker. O, wat zouden we graag bekeerd willen worden; wat zouden we graag de Heere Jezus als onze Zaligmaker willen leren kennen; wat zouden we graag bij die mensen willen behoren, die de Heere Jezus kennen als onze Zaligmaker en Verlosser. De dienst des Heeren wordt hen zo begeerlijk. Hun hart gaat naar deze dingen uit. Zulke mensen zijn nergens liever dan daar waar Gods woord wordt verkondigd. Nog een vrucht is: de liefde. Er komt liefde in hun hart tot de Heere, Zijn Woord, Zijn dag, Zijn huis. Het hart heeft de Heere lief. Het zegt: ik zal U hartelijk liefhebben, Heere mijn God. Ik ware Wijnstok en door uw Geest mijn hart te reinigen. Het is de vraag die ook vandaag tot ons komt zoals de Heere Jezus die aan Petrus stelde: “Hebt gij Mij lief’, dan moet Petrus antwoorden; “Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik U liefheb”. Ze vallen zichzelf nog zo vaak tegen en ze twijfelen nog zoveel aan zichzelf. Want zie eens wat er in mijn leven van terecht komt; waar soms mijn hart en mijn leven mee vervuld is. Dan komt de vraag wel eens op: kan dat met genade gepaard gaan. Dan vrezen nog eens als een grote huichelaar openbaar te komen. Sommigen onderzoeken zich helemaal niet. Men gaat prat op hun doop, op uitwendige zaken. Maar nog is het heden der genade. Het kan nog. Morgen misschien niet meer. Leg, onbekeerde, dat hart maar open voor de Heere en zeg het maar: “Heere, ik sta overal buiten; ik mis het leven. Ik leef nog voor eigen rekening”. O, een te groot zondaar of zondares kunt u nooit zijn. Hij is machtig om u als een dorre rank, geschikt voor het vuur. in te voegen in die ware Wijnstok. In hel natuurlijk leven kan dat niet; komt een dorre rank, een dode rank, nooit tot nieuw leven en zal een onechte rank nooit een goede rank worden, maar in de genade kan het wel. Hij is machtig en wat Zijn liefde wil bewerken, ontzegt Hem Zijn vermogen niet. Het kan nog. Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. De Wijnstok staat in de wereld geplant door de Vader. Ja, de Landman heeft het gewild; in Hem ziet de Vader nog om naar een wederstre-vig volk; in Hem wilde Hij vrede maken in en door het bloed van Christus. Daarvoor wilde Christus afdalen in uw ellende en val; daarvoor wilde Hij uw vloek dragen, opdat verlorenen behouden worden. Ja, dat is wel het grootste wonder van Gods ontferming. Ranken van de Wijnstok, ingeplant door het geloof, overdenk dat bij het sacrament. Hij heeft in de poort van Zijn lijden gezegd: “Blijft in Mij en Ik in u en ge zult veel vrucht dragen”. Bedenk het: “Zonder Mij kunt gij niets doen”. Uit de Wijnstok leven, geeft een vruchtbaar leven. Laat het door u begeerd worden. De Vader wordt erin verheerlijkt. Christus wil zo graag in Zijn volk Zijn verworven heil zien functioneren. Hij wil door Zijn ranken Zijn volk, Zijn Woord op aarde verbreiden. Zijn wij zwak in het geloof, daar is in hem een volheid van genade. Een vruchtbaar leven begeren is tot eer van de Landman en tot eer van de Wijnstok. Sta ernaar, want zo zult gij vruchten dragen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 1999

Bewaar het pand | 8 Pagina's

De Wijnstok en de ranken (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 1999

Bewaar het pand | 8 Pagina's