Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet voorbij!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet voorbij!

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In mei hebben we het laatste heilsfeit herdacht, namelijk Pinksteren, de uitstorting van de Heilige Geest. Eén ding moeten we goed onthouden, dat na de herdenking het niet weer voor een jaar voorbij is, zoals dat met een verjaardag het geval is. Wanneer dit gedacht wordt, wordt geen recht gedaan aan de Schrift en het geestelijk leven spreekt er niet in. Het strekt niet tot eer van de Heere en tot welzijn van ons leven. Wanneer het gaat over de heilsfeiten, weten we wat daaronder verstaan wordt. Elk feit wijst op en spreekt van Jezus Christus en het heil, dat Hij verworven heeft. Ook is ons bekend dat aan de feiten het heilswoord voorafgegaan is. In Genesis 3 staat het rijke woord, wat de moederbelofte genoemd kan worden. Wat in haar besloten ligt, daar wordt in het Oude Testament veel van gezegd en in beelden getoond. Vandaar als het in de catechismus gaat over de Middelaar Jezus Christus en Zijn werk op de vraag: Waaruit weet gij dat? als antwoord wordt gegeven: “Uit het heilig Evangelie, hetwelk God zelf eerstelijk in het paradijs heeft geopenbaard, en daarna door de heilige patriarchen en profeten laten verkondigen, en door de offeranden en andere ceremoniën der wet laten voorbeelden, en ten laatste door Zijn eniggeboren Zoon vervuld.” In het Oude Testament wordt dus duidelijk gewezen op de Messias; Zijn leven in de staat van vernedering en verhoging. De Heere Jezus Christus, de Vervuiler van de profetie, heeft met nadruk tot de Joden gezegd: “Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen.” Op de weg naar Emmaüs en ‘s avonds in Jeruzalem is er veel gebeurd. Hij opende de Schriften en legde hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was (Lukas 24:27).

Voor de Hemelvaart heeft Jezus de discipelen de opdracht gegeven om het evangelie, wat Hem rijk en groot tot inhoud heeft, te verkondigen. Na de uitstorting van de Heilige Geest werden de heilsfeiten in vele heilswoorden bekendgemaakt. Met nadruk schreef Johannes: “Hetgeen van de beginne was, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze ogen. hetgeen wij aanschouwd hebben, en onze handen getast hebben, van het Woord des levens; (Want het Leven is geopenbaard, en wij hebben het gezien, en wij getuigen, en verkondigen ulieden dat eeuwige Leven, Hetwelk bij de Vader was, en ons is geopenbaard.) Hetgeen wij dan gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben, en deze onze gemeenschap ook zij met de Vader, en met Zijn Zoon Jezus Christus. En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap vervuld zij (1 Joh. 1:1-4).”

In deze woorden wordt duidelijk aangegeven dat in het Nieuwe Testament historiebeschrijving en prediking bij elkaar horen. Wat mag daarom de prediking rijk zijn; van welk een inhoud mag zij zijn! De heilsfeiten zijn vol leven en zullen het leven vervullen. Zij leiden tot volkomen blijdschap. Door zijn onderwijs leidt de apostel daarheen. Denk ook aan wat wij vinden in Romeinen 8: “Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt.” Opvallend is dat de woorden “wat meer is” worden gebruikt. Gaat dan de opstanding van Christus ver boven Zijn sterven uit? Zo moeten we de woorden van Paulus niet lezen. Het is niet zo, wanneer over het verlossingswerk wordt gesproken dat het ene meer is dan het andere. Het werk valt niet uiteen in een aantal onderdelen. Onlosmakelijk zijn ze aan elkaar verbonden. Zo ook Jezus’ dood en opstanding. Het is zelfs zo, zonder het voldoenende, verzoenende werk op Golgotha had al het heil niet verworven en geschonken kunnen worden. Wanneer nu over het meerdere gesproken wordt, moet gedacht worden, dat in de opstanding, waaraan de opwekking door de Vader voorafging, de verzoening voor eeuwig vastligt. Door Christus’ opstanding wordt de zondaar met God verzoend en opgewekt ten eeuwigen leven. Dat is de rijkdom van Pasen. Daaraan denkend en daaruit levend laat de apostel Paulus het rijke woord horen: “God heeft ons met Zichzelven verzoend door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening gegeven. God heeft het woord der verzoening in ons gelegd. Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen.” Door de Zelfofferande van Christus en Zijn werk in de hemel ligt de zaligheid verankerd. In de verkondiging mag dit niet ontbreken. De Heidelbergse Catechismus geeft in de Zondagen 14-22 een bijbelse handreiking. Een schitterende uiteenzetting naar aanleiding van de apostolische geloofsbelijdenis. Die belijdenis wordt in de dienst beleden, elke zondag weer. Maar we zijn niet klaar, wanneer die belijdenis gehoord wordt. We zijn niet klaar met de behandeling ervan. We zijn niet klaar met de jaarlijkse herdenking van de heilsfeiten. Voor het geestelijk leven en de voortgang ervan is het nodig dat in de prediking de heilsfeiten als levende werkelijkheden worden verkondigd. Naar dat de tekst is, moet een deel van de raad des Heeren in Christus tot zaliging van zondaren aan de orde komen. Tot onderwijs, tot steun, tot troost, maar ook om het komen tot het gebed om te mogen geloven in Hem, namelijk de Heere Jezus Christus, Die ons van God geschonken is tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking, en tot een volkomen verlossing.

Zo gaat door de genade van de Heilige Geest voor een zondaar de rijke, alles bezittende en alles schenkende Heere Jezus leven. Almeer leven. Zo wordt het: altijd Kerst, altijd Goede Vrijdag, altijd Pasen, altijd Hemelvaart, altijd Hemelwerk en eenmaal Wederkomst. Dan zal de Heere alles in allen zijn.

Wat bezitten we een rijk evangelie. Dat we allen staan naar het kennen!

De Heilige Geest opent de Schriften en opent ons hart voor de Schriften.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1999

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Niet voorbij!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1999

Bewaar het pand | 8 Pagina's