Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De prediking van Robert Murray McCheyne

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De prediking van Robert Murray McCheyne

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In enkele artikelen willen we wat aspecten van de prediking van Robert Murray McCheyne belichten naar aanleiding van een twintigtal preken die nog niet eerder uitgegeven waren.

De kortstondigheid van het leven

Robert Murray McCheyne leefde van 1813-1843. Hij overleed dus zelf op de jonge leeftijd van 29 jaar. In zijn prediking benadrukte hij dat een mens geen tijd te verliezen heeft. Meer dan eens sprak hij uit dat het weleens de laatste keer zou kunnen zijn dat zijn hoorders de prediking gehoord hadden. We citeren enkele regels van blz. 31: “Alleen vandaag is voor ons een dag van genade. Het kan zijn dat we voor de laatste keer de boodschap van het Evangelie hebben gehoord. Volgens de wet der gewoonte is het zeker dat iedere keer dat u het aanbod van de Zaligmaker verwerpt, u Hem gemakkelijker kunt verwerpen. Het is zeker dat wij geen krachtiger argumenten naar voren kunnen brengen om u te bewegen dan de Bijbel ons vandaag heeft gegeven. Het kan nu de laatste keer zijn dat de Geest met uw geweten twist.” In de prediking van McCheyne klonk door dat de deur eenmaal definitief gesloten zal worden. Niemand weet het uur van zijn dood. Op blz. 114 lezen we: “Denk er om dat de deur nu open is. Indien iemand naar binnen gaat, die zal behouden worden. Maar ik kan er niet voor instaan dat hij nog een dag, nog een uur, nog een minuut open zal blijven. O, strijd om in te gaan!”

Troost voor vermoeiden

Dit klinkt duidelijk door in de preek over Jesaja 50:4 “De Heere HEERE heeft Mij een tong der geleerden gegeven, opdat Ik wete met de moede een woord ter rechter tijd te spreken.” Gods kinderen zijn vermoeid vanwege Gods toorn. Dit is geen natuurlijke vermoeidheid, maar een geestelijke vermoeidheid. De last van Gods toorn is een last te zwaar om te dragen. Christus heeft de tong van een geleerde gekregen om van vrede te spreken tot vermoeide zielen. Daarvoor kan gebruikt worden Mattheus 11:28 “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.” Op blz. 35 richt McCheyne zich tot zielen die nog nooit vermoeid waren vanwege de toom van God. Hij behandelt hen eerlijk. “U bent nooit vermoeid geweest vanwege uw ziel. Hoe duidelijk blijkt dan dat u nooit gevlucht bent voor de toekomende toorn. Er is nog nooit een werk der genade in uw hart begonnen. Sommige zielen zijn vermoeid vanwege de strijd tegen de zonde. Veel mensen kennen deze vermoeidheid niet, omdat ze niet strijden tegen de zonde. Zij hebben de zonde nog lief. Zij zijn gewillige gevangenen van de satan. Ze drijven met de stroom mee, met de wereld mee. Maar Gods kinderen ervaren dat zij de zonde niet kunnen overwinnen. Van hun beloften en geloften komt o zo weinig terecht. Zij zijn vermoeid van de strijd tegen een boos hart. Christus zal hiermee troosten dat Zijn genade u genoeg is en dat Zijn kracht in zwakheid wordt volbracht. Sommige zielen zijn vermoeid vanwege de verberging van Gods Aangezicht. Onbekeerden weten niets van deze vermoeidheid. Zij hebben nooit de zaligheid van Gods gunst ervaren. Wat zijn de oorzaken van de verberging van Gods aangezicht? Een veel voorkomende oorzaak is vallen in openbare zonde. Dat brengt duisternis over de ziel. De zonde is een wolk tussen God en de mens. Een andere oorzaak kan zijn dat het hart teveel uitgaat naar de dingen van beneden. Dan betoont de Heere een ijverig, een jaloers God te zijn. De oorzaak kan ook zijn het niet uitkomen voor de Naam en de zaak des Heeren. Nog een oorzaak is het verwaarlozen van de genademiddelen. De vraag kan boven komen of het allemaal geen bedrog is geweest. Christus zal zulke treurenden vertroosten. Hij zal geven sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid het gewaad des lofs voor een benauwde geest” (Jes. 61:3).

Een gevoelig hart

Het wonder van de wedergeboorte houdt een grote verandering in. Dit stelt McCheyne aan de orde in een preek over Ezech. 36:27 “En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen.” In de wedergeboorte geeft de Heere een nieuw hart. dit schenken van een nieuw hart is een bovennatuurlijk werk. Dat nieuwe hart is ook een gevoelig hart. Het natuurlijke hart is hard. Zo hard als een steen. Wie nooit leerde beven onder de vloek en de toorn van God bewijst daarmee een stenen hart met zich om te dragen. Maar een nieuw hart is een gevoelig hart dat smelt bij het zien van Christus. We lezen dienaangaande op blz. 56: “Het smelt bij het zien van Christus. God leidt de ziel naar Golgotha en wijst op het bloedende kruis, naar de Zoon van God, Die daaraan hing. Hij wijst op de liefde die zo’n Zaligmaker beschikte, de liefde die Hem ertoe bewoog om daar te bloeden. De diepte van Zijn wonden. Het hart versmelt, wanneer het dit ziet. Wee mij, dat ik ooit heb gezondigd tegen zo’n uitnemende Zaligmaker, zo’n liefhebbend God. ‘Dan zult gij gedenken aan uw boze wegen en uw handelingen, die niet goed waren; en gij zult een walging van uzelf hebben over uw ongerechtigheden en over uw gruwelen’ (Ezech. 36:21). O, het is zoet om een vlezen hart te hebben, dat wegsmelt bij de gedachte aan de zonde. Het smelt weg bij het zien van Christus, zoals de arme vrouw die wenend stond bij Christus’ voeten. Haar hoofd was water en haar ogen een springbron van tranen. Het stenen hart smolt weg in Zijn tegenwoordigheid.” Zo’n nieuw hart smelt ook weg bij het zien van een verloren wereld. Van nature leeft de vraag bij de gevallen mens: Ben ik mijns broeders hoeder? Jezus was met ontferming bewogen over de schare. Gods kinderen gaan daarin Zijn beeld vertonen. Een nieuw hart smelt ook van liefde voor christenen. Een stenen hart heeft een afkeer van christenen. Aan de liefde worden de volgelingen van Christus gekend.

Wee de gerusten te Sion

Dit komt uit in een preek over Amos 6:1 “Wee de gerusten te Sion en de zekeren op de berg van Samaria, die de voornaamsten zijn van de eerstelingen der volken, en tot dewelke die van het huis Israels komen.”

Met Sion worden niet de heidenen bedoeld, maar de zichtbare kerk. Het gaat in Amos 6:1 dus over kerkgangers, misschien wel avondmaalgangers. Het gaat hier niet over losbandige zondaren, het gaat niet over vloekers, het gaat over mensen die nog nooit bekommerd zijn geworden over hun ziel. De toorn van God is nog nooit werkelijkheid voor hen geworden. Zij zijn ook niet bekommerd over de zielen van anderen. Begenadigde zielen zijn dit wel. Als zij op hun plaats zijn gaat het hen ter harte hoe het anderen zal gaan. De dichter van Psalm 119 beleefde dit. Hij sprak het immers uit: “Waterbeken vlieten af uit mijn ogen, omdat zij Uw wet niet onderhouden.” We lezen over de gerusten te Sion op blz. 72 “Zij zijn mensen die nooit bezorgd zijn geweest over hun eigen ziel. Zij stellen de dag des kwaads verre van zich. Zij hebben verkeerd onder de levende prediking van het Woord en hun is vaak gevraagd om te vluchten van de toekomende toorn. Toch gingen ze nooit weg, slaande op hun borst. Zij hebben geleefd onder de levende verkondiging van Christus als een volkomen Zaligmaker. Toch hebben ze nooit leren zien hoe verschrikkelijk het is om buiten Christus te zijn. O, broeders, ik ben erg bang dat het zo is met de meesten van u; u bent een geruste te Sion.” Vervolgens tekent McCheyne de verschrikkelijke toestand van de gerusten te Sion. Zij zijn heel moeilijk te overtuigen van zonde. Het komt o zo moeilijk tot het gebed: ‘O God, wees mij zondaar genadig.’ Het Evangelie maakt weinig indruk. Wie naast een waterval woont raakt gewoon aan het geraas van het water. Tollenaars en hoeren zullen gerusten te Sion voorgaan. De gerusten te Sion bedroeven en weerstaan de Geest van God. Sommigen durven het aan onbekeerd aan te zitten aan het Heilig Avondmaal. Zij vreesden de toorn van God niet terwijl het brood in hun mond was. Ernstig waarschuwt McCheyne de gerusten te Sion op blz. 78: “Het zal de hel veel erger voor u maken, als u moet terugzien op de vele gelegenheden die u had om tot God weer te keren. Als u een heiden was en de genade u niet was aangeboden, zou u geen ergere kwelling kennen dan de gevallen engelen aan wie de Zaligmaker nooit is aangeboden. Maar Jezus is u vanaf uw jeugd tot in uw ouderdom aangeboden, het Woord des levens heeft altijd in uw oren geklonken, godzalige vrienden en predikanten hebben u aangespoord tot bekering en voor u gebeden, de Geest Zelf heeft zo vaak aan uw hart geklopt, terwijl het uw eigen werk en daad was om de Geest te bedroeven, te weerstaan en uit te blussen. O, wie kan de bergen van verschrikking tellen die op u gehoopt zullen worden en u dieper en dieper zullen doen wegzinken in de poel van het eeuwige vuur. Als u gekweld zult worden door die ene afschuwelijke gedachte dat het Evangelie nooit voor u is geweest, dat u de moordenaar bent van uw eigen ziel.” Velen van de gerusten te Sion hebben alleen aan de Avondmaalstafel aangezeten om de schijn op te houden, terwijl zij heel goed weten dat zij onbekeerd zijn. Maar deze schijnheiligheid zal geopenbaard worden. Voor ditmaal zullen we besluiten met een citaat van blz. 79: “O, wat zal het in die dag baten dat u zo vaak onder Gods volk hebt gezeten, ja dat u altijd voor Gods kind werd gehouden. Ontwaak dan voor het te laat zal zijn. Bedrieg uzelf niet meer door te denken dat u een kind van God bent, omdat u in Sion bent. Die zijn niet allen Israel, die uit Israel zijn. Velen zullen in die dag tot Christus zeggen: ‘Heere, Heere, hebben wij niet onder Uw volk verkeerd, uw prediking gehoord en deelgenomen aan uw sacramenten? Maar Christus zal tot hen zeggen: ‘Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werk.’ (Matth. 7:23).”

N.a.v. Robert Murray McCheyne, de blinkende Morgenster, 210 blz., ƒ 39,95, Uitgave den Hertog - Houten. Vertaald uit het Engels door M. Krijgsman en G.H.C. Pas-Donker Oorspronkelijke teksten afkomstig uit New College Library in Edinburgh.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1999

Bewaar het pand | 8 Pagina's

De prediking van Robert Murray McCheyne

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1999

Bewaar het pand | 8 Pagina's