Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Emmaüsgangers, Terug- en Thuisreis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Emmaüsgangers, Terug- en Thuisreis

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie kent niet de geschiedenis van de Emmaüsgangers? Waarom is deze geschiedenis zo bekend? Herkennen wij onszelf in de Emmaüsgangers? Het is een geschiedenis van geloofsbeproeving en geloofsbeleving. Het is de geschiedenis van mensen die de verkeerde kant uitwandelden. Zij gingen Jeruzalem uit. Weg van die wondere stad, naar het kleine dorpje Emmaüs. Zij hadden het niet gevonden; in Jeruzalem niet, in de tempel niet, nergens niet!

Het paasritueel had hun zielen niet kunnen vullen. En Wie wel hun zielen had kunnen vervullen. Hem hadden ze niet ontmoet op Pasen.

Goede Vrijdag hadden ze niet gekend, niet verstaan: “Het is volbracht!”

Leeg waren hun harten, leeg als het kille, holle graf. Ze hadden op Jezus gehoopt, maar hun hoop was met Hem vergaan. Gehoopt hadden zij dat Hij Israel verlossen zou. Maar gekruisigd, gestorven en begraven was Hij.

Nog hadden ze een onbestemde hoop gehad dat er ‘ten derde dage’ iets gebeuren zou, dat er een wending zou komen in de hof van Arimathea. Nu reisden ze maar terug, mensengeruchten hadden zij gehoord, maar als de Meester zwijgt wat baat dan mensen praat? Hun ziel is nergens mee te troosten. Om Jezus was het hen begonnen. Om Jezus bleef het hen gaan. Zalig, zonder dat zij het wisten wist Jezus daarvan.

Waar het hart vol van is loopt de mond van over. Als ze er over spreken komt Jezus bij hen. Maar ze kenden hem niet. Van droefheid neergeslagen ogen, moedeloze ogen, zijn gesloten voor God Zelf.

Jezus spreekt vriendelijk, zij antwoorden kort. Toch mogen zij hun harten leegspreken. O wonder van ontferming, de Almachtige luistert.

Bedroefde harten mogen het Jezus Zelf zeggen. Zij worden vriendelijk in het spreken, Jezus streng. Hun ongeloof noemt Hij onverstand en traagheid van hart. Gaan we dat erkennen dan zingt het hart soms onder tranen:

“Geef mij verstand met Goddelijk licht bestraald”.

Hoe zalig als dan de Heere Zelf de harten opent, de Schrift opent. Dan krijgen ze verstand van God en Goddelijke zaken. Dan dwingen ze Jezus hun geopende huis binnen. Dan weigert Jezus niet. Hij wordt als gast genood, maar breekt als Gastheer brood. En dan worden hun ogen geopend.

In Gods handen met de Emmaüsgangers ligt alles besloten. Het ongeloof had hen doen reizen. Maar nu reizen ze weerom in de avond van het leven. Dan maakt Gods kind de thuisreis. Daar is iets in voor al Gods kinderen, dan wordt de nachtreis de thuisreis, de opgestane Heere achterna naar het eeuwig Jeruzalem.

Dan gaat zo ieder van God onderwezen kind eenmaal in, in de ‘opperzaal’, de plaats waar alle Godsgezinden verzameld zijn. Daar wordt ieder nieuw aangekomene begroet: “De Heere is waarlijk opgestaan”.

Wat zullen de heiligen daar samenspreken hoe Hij hun bekend is geworden in de breking des broods. Terwijl zi j daarvan spreken zal Hij Zelf staan in het midden van hen. Wat zal dan het eeuwigheids-welkom klinken uit zijn mond: “Vrede zij ulieden”.

Ik meen dat zij die zalig worden dan ook het van blijdschap nauwelijks zullen kunnen geloven, maar dan zal Hij tonen Zijn gezegende handen en voeten. Dan zal voor eeuwig overgaan het geloof in aanschouwen in zalige gemeenschap van het Avondmaal van de bruiloft des Lams. O, laten allen die Hem hebben leren kennen uit die persoonlijke openbaring zich hierin verheugen: de Heere is waarlijk opgestaan, en wier harten brandende uitzien: Houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven. Kent u Hem niet? Verlangt u Zijn gezegende gemeenschap niet? Vrees dan, zondaar, als uw ogen gesloten zijn voor de Christus der Schriften. Vrees dan, zondaar, voordat gij voor eeuwig buiten zult staan.

Beware ons de Heere voor een te laat roepen: “Heere, Heere, doe ons open” beware ons de Heere, dan te moeten horen: “Ik heb u nooit gekend”.

Vreselijk, dan van de feestzaal weggedreven te worden, van de lichtstralen-de vensters weg, de eeuwige duisternis in, beginnen buiten te staan in een eeuwig te laat.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 2001

Bewaar het pand | 8 Pagina's

De Emmaüsgangers, Terug- en Thuisreis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 2001

Bewaar het pand | 8 Pagina's