Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Bedroefd en nochtans blijde

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God door Jezus Christus, onze Heere.

“Arme zondaren”, zo spreekt onze Heidelbergse Catechismus in Zondag 51. En als u vraagt: wat zijn dat voor mensen, zult u tot de conclusie komen, dat deze mensen helemaal niet beklagenswaardig zijn. Deze mensen hebben in Zondag 23 mogen juichen van zielenvreugd, omdat zij in het werk van Christus zijn overgegaan, in zalig geloofservaren. Ontheven van de vloek van de wet, recht op het eeuwige leven ontvangen, niet meer zichzelf, maar het eigendom van hun getrouwe God en Zaligmaker te zijn. In waarachtig dankbare wederliefde wensen zij hun reis door dit Baka-dal te volbrengen, waar de Fonteinen van gans overdekkende regens hen verkwikken. Dit zijn welgelukzaligen! Ongetwijfeld, en toch..... arme zondaren! Of dit schriftuurlijk is? Hoor dan de droeve klacht van Paulus: “ik ellendig mens”. Niemand verdenkt Paulus, niet in zijn levendmaking, noch in zijn rechtvaardigmaking. “Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus”, heeft onsterfelijke waarde. Juist vanwege die grote genadeweldaden moest zijn leven zijn in overeenstemming met Gods wil. Deze wil van God is vertolkt in Zijn wet. Dat is de begeerte van zijn leven geworden, te leven naar de liefdewet, d.w.z. geen brok- of stukwerk te leveren, maar kon het zijn een “volmaakte” gehoorzaamheid. “Wees dan zo volmaakt, gelijk uw Vader in de hemel volmaakt is”. En dat niet uit werkheiligheidsoverwegingen, om er iets voor de Heere mee te zijn, o nee. Alleen om de beminnens- en dienenswaardigheid van Hem, Die hem deze weldaden had verleend. Als de vrijgesproken zondaar leven kon, gelijk Adam in de rechte staat, leefde hij maar net zoals het hoorde. Hoe leeft hij... “als ik het goede wil doen, ligt het kwade mijbij”. Het tegenovergestelde van wat God waard is. Dit veroorzaakt zulk nameloos wee, dat hij in diepe weedom van de ziel klaagt: “ik ellendig mens”.

Vanwaar komt deze ellendestaat van de vrijgekochte van de Heere? “uit het lichaam dezes doods”. Paulus bedoelt niet te zeggen, dat de zonde aanwezig is, dus voorkom uit het vleselijk bestaan van de mens. Dan zou de kwantiteit (meer of minder vlees hebben) bepalen de kwaliteit (meer of minder zonde hebben) van de mens. Nee, maar daar vlees de tegenstelling van geest is, zo is de praktijk van zijn leven de tegenstelling van het ideaal, waartoe hij in dit leven zo graag zou raken, maar nimmer bereikt. En dan ontdekt hij in het lichaam van de dood ook, dat het graag meewerkt in het volbrengen van wat tot oneer van de Heere is. Paulus heeft de grootste tegenstander aan Paulus. Hij kan zichzelf nooit meekrijgen om te leven zoals God wil. En kon hij dit als een pak afleggen, dan ging het nog wel. Maar voor altijd aan zichzelf gekluisterd, altijd met zichzelf opgescheept. Is het een wonder, dat zijn droefheid zich uit in: “ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” Paulus stelt een vraag, ’t Is geen uitroep. Was dit laatste waar, dan was de dood in al zijn ontzetting het laatste, viel er niets te hopen. Gode zij dank een vraagteken! Er kan nog een verrassend antwoord komen. Dat antwoord heeft God gegeven. Dat antwoord heeft Christus mogelijk gemaakt. Hij heeft alle dood voor zijn Paulussen gedood. De dood verslonden tot overwinning: dood waar is uw prikkel? Hel waar is uw verschrikking? Had God niet gegeven en Christus niet gedaan, nooit zou de droefheid kunnen veranderen in een blijde rei. Maar nu wel. Door genade heeft Paulus achter de dood het leven mogen ontdekken. Of wilt u door de dood tot het leven komen. Zo zal het ook zijn met “de boosheid die altijd aanhangt”, eenmaal breekt dé verlossing aan. Als straks de vogel de kooi mag uitvliegen, dan.....ja, dan zal de vrijgekochte pas het ideaal bereiken, in zijn element zijn.....dan nooit meer een klacht, maar eeuwige blijdschap! De blijdschap zal het hart der vromen strelen, als zij mij zien verlost van smart en pijn.

Noodzakelijk om met onze ellende kennis te maken. Mocht ons dit al te beurt vallen? Ja?

Gij, die God zoekt in al uw zielsverdriet,

Houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven.

Nooddruftigen veracht Zijn goedheid niet;

Nooit zal Hij Zijn gevangenen begeven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2002

Bewaar het pand | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2002

Bewaar het pand | 8 Pagina's