THOMAS SHEPPARD. DE WARE BEKERING 5

De Heere Jezus is het enige Middel ter verlossing.

Christus heeft als Borg voor de Zijnen voldaan. Christus heeft de schuld van de zonden der Zijnen op Zich genomen. Christus heeft de vloek en de toorn Gods gedragen. Christus heeft een volkomen gerechtigheid aangebracht. Christus heeft de prijs betaald, verlost in de tijd door Zijn Geest en zal de verlossing voltooien op de oordeelsdag. Plichten en worstelingen zijn nietige medicijnmeesters. We lezen op blz. 89 “O, zie op naar de Heere Jezus, Die u in een ogenblik kan genezen, wat alle schepsels in geen jaren kunnen doen. Met welke grendelen, welke sterke boeien, welke ongeregelde lusten, verleidingen en ellenden bent u niet opgesloten? Zie, de Verlosser is uit Sion gekomen.” Er zijn er die dit enige middel ter verlossing verachten. Er zijn er die de kerk uit lopen als gevangenen uit een gevangenis als de preek langer duurt dan een uur. Zulken willen niet verlost worden. Het zal het hart doorpriemen in de hel te bedenken dat er een Verlosser was, maar dat u niets van Hem wilde weten. Zij die uit en door zichzelf proberen uit hun ellende te komen dienen berispt te worden. Sheppard schrijft op blz. 90 dat een mens kan smeken en bidden tot de hemel en de aarde ervan schudden en tot de tong versleten is, maar het is alles tevergeefs. Het doen van plichten kan niet een vonk van Gods toorn uitblussen, want ze zijn het bloed van Christus niet. God zal niet één zonde vergeven zonder het bloed van Christus. Het werk van Christus vormt geen aanvulling op het werk van een mens. Sheppard vermaant om de zaligheid die door Christus is verworven niet te veronachtzamen of te verwerpen. Aan alle mensenkinderen dient het Evangelie gepredikt te worden. Christus beveelt te buigen onder Zijn scepter. Wie de middelen tot verzoening veracht heeft en de genade verworpen heeft wordt geroepen terug te keren. Jeremia 3:1 ‘Gij hebt met vele boeleerders geboeleerd, keer nochtans weder tot Mij, spreekt de HEERE.’ Ook wijst Sheppard op Matth. 11:28 ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt’. Vreest u dat de genadetijd voorbij is? In Jesaja 65:2 staat ‘Ik heb Mijn handen uitgebreid de ganse dag, tot een wederstrevig volk.’De genadetijd is nog niet voorbij. We lezen op blz. 95 “O, kom dan, gij arm, eenzaam, verloren, blind, vervloekt niets. Ik wil u zalig maken. Ik wil u rijk maken. Ik wil u vergeven. Ik wil u verlichten. Ik wil u zegenen. Ik wil alles voor u zijn en alles voor u doen. Zou dit niet het hart van een duivel overreden en doen smelten?”

De voorwaarden om Christus te verkrijgen.

Sheppard schrijft over een ruil van wat de mens heeft of is met Christus voor wat Hij is of heeft. Die ruil bestaat uit de volgende zaken: Zichzelf weggeven aan Christus met hoofd, hart, tong, lichaam en ziel, dan neemt Christus uw plaats in in de hemel. Geef al uw zonden weg aan Christus en Hij zal zonde voor u gemaakt worden. Geef uw eer, plezier, winst en leven weg voor Hem en Hij zal u Zijn kroon en eer, Zijn leven en alles weggeven. Geef uw vodden en eigengerechtigheid weg en Hij zal u Zijn klederen en gerechtigheid geven.

Waarom mensen Christus verwerpen. Sheppard noemt vier soorten mensen die Christus verwerpen. Allereerst geringschattende ongelovigen. Zij spreken over het eerbiedig aanhoren van predikers, zij spreken over de kwaliteit van de preek, maar trekken geen profijt van het aanbod van Christus. Vervolgens wanhopige ongelovigen: de zonden zijn zo groot en het hart is zo hard, zij lopen de zonden achterna. De aanmatigende ongelovigen zijn vervuld met een ijdel vertrouwen op Christus, klagen nooit over gebrek aan geloof, alleen over de zwakheid van hun geloof. Tenslotte wankelmoedige, twijfelachtige ongelovigen: Zulken zien wel veel goeds in Christus maar willen niet scheiden van hun geliefde zonden.

Christus verwerpen is een grote zonde.

Het is het bloed van de Zoon van God met voeten treden. Het is Godonterend. Het is een ondankbare zonde: Gods grootste liefde wordt veracht. Sheppard noemt het zelfs een onvergeeflijke zonde. En een zeer zware zonde. Deze zonde zal kwellen in de hel.

Vermaning.

We lezen op blz. 99 “Word dan uitgedreven uit uzelf, naar de Heere Jezus! De hemel en aarde verlaten u en hebben u in de steek gelaten. Nu is er maar Eén die u goed kan doen en uw ziel kan verlossen van eindeloze smart. Ga naar Hem en grijp Hem aan, niet met een aanmatigende hand en uit liefde voor uzelf om uzelf te redden, maar met de hand des geloofs en uit liefde tot Hem, om Hem eer te bewijzen.” Wie ermee wordt aangevallen of Christus Zijn bloed wel voor hem of haar gestort heeft, dient te luisteren naar Joel 2:14: ‘Wie weet. Hij mocht Zich wenden.’ U zult zeker sterven, maar als u tot Christus gaat, kunt u genade krijgen. “Ik kan maar sterven, en het is beter aan Christus’ voeten te sterven dan in mijn eigen modderpoel.”

Zeer weinigen worden zalig.

Boven dit hoofdstuk 5 staat Matth. 7:14 ‘Want de poort is eng en de weg is nauw die tot het leven leidt, en weinigen zijn er die dezelve vinden.’

De duivel heeft een menigte aanhangers, maar Christus heeft een klein kuddeke. De eeuwen die achter ons liggen laten zien dat er maar weinigen zalig worden. In de tijd van de zondvloed waren er maar weinig godvrezenden. Israel was door de Heere uitgeleid uit Egypte en werd wonderlijk verzorgd in de woestijn. Maar in het merendeel van hen heeft de Heere geen welgevallen gehad. In de boeken der koningen lezen wij van wijdverbreide afgodendienst. In de tijd van de omwandeling van de Zaligmaker was het niets beter. We lezen in Johannes 1:11 ‘Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.’ In de tijd van de apostelen hadden velen de naam dat zij leefden, maar zij waren dood. Ook in de tijd van de Reformatie waren er veel onbekeerden. We lezen de volgende vraag in de Bijbel: zal Christus bij Zijn wederkomst nog geloof vinden op de aarde? Velen op deze wereld liggen verdronken in goddeloosheid en bijgeloof. Ook in Europa is het niet best gesteld. Een groot gedeelte is rooms. Er zijn blinde, ijdele en lichtzinnige predikanten. Chrysostomus (345-407) zegt in zijn vierde preek tot de inwoners van Antiochië ‘Hoevelen denk u dat er in deze stad zalig zullen worden? Het zal een hard woord voor u zijn, maar ik zal het toch zeggen: Al bent u met zovele duizenden, toch kunnen er geen honderd gevonden worden die zalig zullen worden, en ik twijfel ook aan hen. Welk een laagheid wordt er niet gevonden onder de jeugd? Welk een vadsigheid onder de ouderen?’

Er zijn mensen die zich uitleven in de zonden. Er zijn ook burgerlijk beschaafde mensen die slechts geketende wolven of tamme duivels zijn. Er zijn huichelaars. Er zijn vormelijke belijders en vleselijke evangeliedienaars. Zij hebben alleen maar een gedaante van godzaligheid. Ze bedriegen anderen en zichzelf.

Sommige mensen worden nooit door de duivel geplaagd omdat de duivel al zeker van hen is. Daarom spreekt de duivel luid van vrede tot hen. Zij slapen totdat ze wakker worden in de vlammen van de hel. Ze zijn vrienden van de wereld en vijanden van God. Er kunnen door zulke mensen heel wat tegenwerpingen gemaakt worden. Zij kunnen er bijvoorbeeld op wijzen dat zij dikwijls bidden. Maar het echte gebed wordt gemist. Er kan sprake zijn van tijdgeloof. Judas had berouw van zijn zonde. Bedenk dat de Heere eenmaal aan een zeer nauwkeurig onderzoek zal onderwerpen. Zo ging het met de vijf dwaze maagden die door de vijf wijze maagden nooit ontdekt werden totdat de deur der genade voor hen gesloten werd.

Strijd om te behoren tot een van hen die zalig zullen worden, al zou het u al uw bezit, ja zelfs uw bloed kosten.

Waarin overtreft een kind van God anderen die niet werkelijk de Heere vrezen?

Een onwedergeboren mens, al gaat hij nog zover en al doet hij nog zoveel, hij leeft in een of andere zonde. Dit kan een openbare of een verborgen zonde zijn. Er wordt toegegeven aan de zonde en geleefd in de zonde.

Geen onwedergeboren man of vrouw werd ooit arm van geest, om zo van al zijn plichten afgetrokken en tot Christus gebracht te worden. Er wordt gerust in een wettische gerechtigheid en in een doen van plichten. We lezen op blz. 114 “Ik heb vele belijders gezien die voorop liepen in het doen van alle goede plichten, die, als ze gezift werden, even onwetend van Christus bleken te zijn als blokken. En als een mens Christus niet kent, en slechts weinigen kennen Hem, dan moet hij wel rusten op zijn plichten, omdat hij Christus niet kent, tot Wie hij moet gaan of gedragen moet worden als hij ooit zalig zal worden.

Onwedergeborenen willen zich niet alleen met Christus tevreden stellen, zij willen behalve Christus ook de wereld hebben. We lezen op blz. 114 “Als mensen die in gewetensnood verkeren, troost ontvangen van Christus, dan zijn ze tevreden. Als ze door Christus van de hel verlost worden, dan zijn ze tevreden, maar Christus Zelf schenkt hun geen bevrediging. Zover gaat een huichelaar niet.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen