THOMAS SHEPPARD. DE WARE BEKERING 8

Vleselijke gerustheid

Dit is de tweede hoofdoorzaak van het verderf van de mens. Door vleselijke gerustheid is een mens niet aangedaan vanwege zijn ellende en begeert niet van zijn ellende verlost te worden. Wie met het verstand zijn ellende begrijpt, maar met zijn hart niet aangedaan is hierover, begeert niet ervan verlost te worden. Sheppard schrijft op blz. 153 “Nu, dit is de staat van menige ziel. Zij kent haar ellende wel, maar door haar slaperige, geruste, gevoelloze geest van sluimering gevoelt zij haar ellende nooit, en zij treurt er ook niet om en zo komt zij er niet uit.” Sheppard noemt een aantal oorzaken van vleselijke gerustheid:

1 De mens voelt zich gerust omdat God niet de volle mate van Zijn toorn op hem uitgiet. Al dreigen de leraars, al komen er kleine oordelen, zulke mensen zullen nooit een schuilplaats in Christus zoeken, maar zij blijven slapen in hun zonden. Mensen zullen uit zichzelf nooit ontwaken en om vergeving en verlossing uit hun jammerlijke staat smeken.

2 De mens voelt zich gerust omdat hij hoopt dat hij het er later beter af zal brengen. Men denkt nog een zee van tijd te hebben. Het harde hart zal nooit smelten indien niet wordt ingezien dat de toorn van God ieder moment kan neerdalen. Het blijft bij verborgen wensen en plannen om het leven te verbeteren. Op het ziekbed neergeworpen smeken zij om verlenging van het leven en beloven dan de Heere dankbaar te zijn.

3 De mens stelt zich gerust omdat hij denkt dat hij Gods toorn wel kan verdragen. De mens denkt dat de hel niet zo heet is, dat de duivel niet zo zwart is en dat God niet zo vreselijk is als Hij werkelijk is. Daarom stelden de profeten Gods toorn voor als iets dat niet te dragen is. Velen leven zich roekeloos uit in de zonde en denken wanneer ze zullen omkomen Gods toorn te kunnen verdragen. Ze denken dat de hel zo’n verschrikkelijke plaats niet is.

4 De mens voelt zich gerust omdat hij geen betere staat kent. Al hoort de mens van de gelukkige staat van Gods volk, hij heeft er geen bevindelijke kennis aan en blijft waar hij is. We lezen op blz. 155 “Neem nu eens het kind van een prins en voed het eens op in een verachtelijk huis en een verachtelijke plaats, dan zal dat kind nooit streven naar een koninkrijk of een kroon. Zo zal een mens die in deze wereld voortgebracht is en die geen betere staat kent, nooit koortsachtig gaan zoeken naar een betere erfenis dan hij hier bijeen kan schrapen.”

5 De mens die wel weet heeft van een betere staat wordt betoverd door zijn tegenwoordige genoegens. Hier valt te denken aan het volk Israel dat wel wist van Kanaan, maar ook wist van sterke steden en reuzen die daar waren. Dan had men toch maar liever Egypte. De brede weg wordt gemakkelijker gevonden dan de smalle weg. We lezen op blz. 157: “Mensen zitten nog liever een uur in de gevangenis, dan dat zij een uur bidden.”

6 De mens voelt zich gerust omdat de vreemde, sterke kracht van de zonde zo’n heerschappij voert over de ziel dat ze haar moeten dienen. Ze moeten de zonde en het plezier in de zonde volgen.

7 De mens voelt zich gerust omdat hij wanhoopt aan Gods genade. Al zouden zij alles gedaan hebben, zij denken geen genade te zullen vinden. Ze beschouwen de hemel en hun ziel als verloren en gaan daarom door met zondigen.

8 De mens voelt zich gerust omdat hij een blinde, valse, vleiende hoop koestert op Gods barmhartigheid.

Zo komt het dat velen die weten en geloven dat zij niets bezitten toch hopen zalig te zullen worden omdat God hen liefheeft. Men hoopt dat God genadig zal zijn. Indien dit niet zal gebeuren, dan kunnen zij er ook niets aan doen.

9 De mens voelt zich gerust omdat hij het hart niet brengt om onder de hamer van Gods Woord verbroken te worden. Men wil zich niet laten vernederen onder de prediking, maar men beoordeelt de prediker of men komt om alleen iets aangenaams te horen. Door het horen van veel preken wordt het hart hard, zoals een voetpad dat door velen betreden is.

10De mens voelt zich gerust omdat hij niet dagelijks nadenkt over Gods toorn en ook niet over het verschrikkelijk karakter van de zonde. Men maakt zich er niet druk over.

Sheppard roept zulke zorgeloze schepsels op wakker te worden. De verdoemenis van hen zal vreselijk zijn. Zucht en weent u niet? Ziet u het helse vuur voor u en durft u het er toch op wagen? Er wordt getreurd over aardse verliezen, maar niet over de zonde. U moet hier treuren of in de hel. Uw hart moet verbroken worden. Maar hoe kan ik mijn hart bewegen om bewogen te zijn onder mijn ellende? Werp een scherpe blik op uw ellende en sla bijzonder acht op Gods bereidheid en gewilligheid om u nog in genade te ontvangen. Twee dingen verharden het hart: valse hoop dat een mens niet zo slecht is als hij is en geen hoop door te denken dat de Heere niet bereidwillig is zo’n monster vergiffenis te schenken.

Bedenk dat u zeer zwaar gezondigd hebt tegen een groot God. Door de zonde doet u de duivel genoegen en God ongenoegen. De zonde betekent eigen wil boven de wil van de Heere plaatsen. Denk toch eens na over de zekerheid en ondraaglijkheid van Gods toorn. Denk eens aan Gods barmhartigheid en bereidwilligheid om u te behouden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen