Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PAULUS EN DE FILIPPENZEN - 32

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PAULUS EN DE FILIPPENZEN - 32

8 minuten leestijd

Maar ik heb nodig geacht tot u te zenden Epafroditus... dewijl hij zeer begerig was naar u allen en zeer beangst was, omdat gij gehoord had dat hij krank was. En hij is ook krank geweest tot nabij de dood; maar God heeft Zich over hem ontfermd; en niet alleen over hem, maar ook over mij, opdat ik niet droefheid op droefheid zou hebben. Zo heb ik dan hem te spoediger gezonden, opdat gij, hem ziende, wederom u zoudt verblijden, en ik te min droevig zou zijn (Fil. 2:25-28).

Paulus heeft besloten Epafroditus, die uit Filippi naar hem toegekomen is, terug te sturen. Hij heeft hem in vs. 25 omschreven als zijn broeder, zijn mede-arbeider en mede-strijder en als de afgezondene van Filippi. Waarderende woorden heeft hij aan hem gewijd. Paulus heeft deze man zeer leren waarderen. Wat dat betreft had hij hem best nog een poosje bij zich willen houden. Maar dat kan niet. Epafroditus moet weer terug naar Filippi.

Paulus geeft ook aan om welke redenen hij Epafroditus terugstuurt. De eerste is gelegen in de conditie waarin deze man op dit moment verkeert.

Conditie van Epafroditus

Er moet een heel sterke verbondenheid zijn geweest tussen Epafroditus en de gemeente die hem heeft afgevaardigd. Dat is duidelijk gebleken toen men in Filippi hoorde dat Epafroditus ziek was geworden. Heel ernstig ziek zelfs. Epafroditus was heel dicht bij de dood geweest. Die berichten hebben in Filippi grote ongerustheid veroorzaakt. Men was bang dat ze Epafroditus misschien nooit meer terug zouden zien.

Van die ongerustheid in Filippi heeft Epafroditus op zijn beurt in Rome gehoord. Hij was toen kennelijk al aan de beterende hand, misschien zelfs al wel helemaal genezen. Maar de berichten over de grote zorg omtrent hem in Filippi grepen hem dusdanig aan, dat hij zelf toen heel erg begon in te zitten over de Filippenzen. Hij kon het gewoon niet meer uit zijn gedachten krijgen. Paulus schrijft zelfs, dat hij ’zeer beangst’ was. De band die hij met de Filippenzen voelde was zo sterk, dat hij nu nog maar één begeerte kende: zo spoedig mogelijk naar hen terugkeren.

Het is nuttig om eens goed te letten op de woorden, die Paulus hier gebruikt om de gemoedsgesteldheid van Epafroditus aan te duiden. We lezen de woorden ‘zeer begerig’. Dat zijn dezelfde woorden, die Petrus gebruikt als hij in 1 Petr. 2:2 aangeeft hoe een baby naar de melk verlangt. U herkent dat wel. Denk maar eens aan zo’n kleintje dat honger heeft. Hoe begerig zoekt het naar drinken en hoe begerig drinkt het!. Zo’n onstuitbaar verlangen heeft Epafroditus naarde Filippenzen.

Paulus gebruikt verder de woorden ‘zeer beangst’. In het Evangelie vinden we diezelfde woorden als ons beschreven wordt in welke gemoedsgesteldheid de Heere Jezus verkeerde toen Hij in Gethsemané aan kwam. Hij was toen ‘droevig en zeer beangst’(Mk. 14:33). Woorden, die van hevige ontroering spreken; van een zeer diepe emotie; van een innerlijk geheel en al van streek zijn. Wel, zoiets was het dan ook bij Epafroditus, al beseffen we heel wel, dat de oorzaken voor de ontroering bij Jezus van gans andere aard waren dan bij Epafroditus.

In ieder geval is duidelijk, dat Epafroditus de Filippenzen van harte liefheeft. Die liefde is wederzijds. En het is die conditie van Epafroditus, die Paulus heeft doen besluiten dat hij nu maar zo spoedig mogelijk terug moet. Zijn lichamelijke toestand laat het toe dat hij de reis gaat maken. Hij is weer aanzienlijk aangesterkt na zijn ernstige ziekte. En zijn psychische conditie maakt langer uitstel onwenselijk.

Te verwachten resultaten

Paulus verwacht heel wat van de aanstaande terugreis van Epafroditus. Hij verwacht dat men in Filippi erg blij zal zijn als ze hun broeder weer terug zien. Dat schrijft hij in vs. 28: ‘opdat gij, hem ziende, wederom u zoudt verblijden’. Paulus kan het zich al voorstellen, als ze Epafroditus straks weer in hun midden hebben, teruggekeerd als het ware van voor de poort van de dood. Wat een vreugde zal dat geven. En Paulus gunt hen die vreugde.

Paulus zelf zal er trouwens ook vreugde aan beleven. In ieder geval zal hij dan minder droevig zijn, zoals hij ook in vs. 28 aangeeft. Eerst was Paulus er verblijd over toen God Epafroditus weer had genezen. Gelukkig hoefde hij het niet mee te maken, dat deze trouwe broeder door de dood werd weggenomen. Dat heeft de Heere genadig willen voorkomen.

Daarin heeft Paulus trouwens mogen ondervinden dat de Heere Zich over hem ontfermde. De genezing van Epafroditus heeft hij beleefd als een bewijs van Gods ontferming zowel over Epafroditus, maar ook over zichzelf. Stel eens dat Epafroditus inderdaad zou zijn gestorven. Dan was er weer nieuwe smart aan de smart van Paulus toegevoegd. En hij heeft al zoveel te dragen... Maar het is niet gebeurd. Het is waar gebleken wat Psalm 103 zegt: Hij weet wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde dat wij stof zijn. Ja, de Heere laat soms wel verdriet over de Zijnen komen, maar tegelijk bepaalt Hij ook de maat van het lijden. Hij meet de schouders voordat Hij lasten oplegt. Hij laat niet toe dat de Zijnen verzocht worden boven hetgeen zij vermogen (1 Cor. 10:13). Na het zure geeft Hij het zoet. Of, zoals dat geschreven staat in Psalm 30: ’s Avonds vernacht het geween, maar des morgens is er gejuich.

Na die verheugende gebeurtenis van de genezing van Epafroditus maakt Paulus het echter mee dat Epafroditus zeer bezorgd en zelfs zeer beangst wordt over de Filippenzen. Hij ziet die man daaronder als het ware wegkwijnen. En dat maakt de apostel toch ook weer zeer verdrietig en bezorgd. Welnu, die zorg zal hij kwijt zijn als hij weet dat Epafroditus weer terug is bij de zijnen. Vandaar dat hij hem ook met dit voor ogen zo spoedig mogelijk wil laten gaan.

Wat is echte bijbelse liefde?

Zowel Paulus als Epafroditus geven er blijk van dat ze in de gevoelens van anderen kunnen inkomen. Ze weten wat empathie is. Paulus heeft gevoeld wat de Filippenzen voelden toen zij hoorden dat Epafroditus zo ernstig ziek was. Daar voelden ze pijn over en Paulus voelde die pijn ook. Bovendien begreep Paulus ook wat Epafroditus voelde toen deze van de ongerustheid van de Filippenzen hoorde. Toen Epafroditus daaronder leed, leed Paulus er ook onder. Hij bagatelliseerde die zorg van Epafroditus niet door tegen hem te zeggen dat het best nog wel eens mee kon vallen. Hij wist goed genoeg dat daar niemand mee gediend zou zijn. Nee, hij voelde helemaal met zijn broeder mee.

En Epafroditus leefde zich helemaal in in de gevoelens van de Filippenzen. Waren zij bezorgd, dan was hij het ook. Hij kon het niet van zich afschudden. Het was teveel deel van hemzelf geworden.

Hier zien we een belangrijk element van wat echte liefde is. Echte bijbelse liefde is in staat om als het ware in de huid van de ander te kruipen en te voelen wat die ander voelt. Om zo ook echt mee te leven. Een echt meeleven is in vele gevallen ook mee-lijden. En mee-lijden is nog wat meer dan medelijden. Empathie nomen we dat.

Is dit ook niet het geheim van Gods liefde tot zondaren? We lezen van de Heiland dat Hij in al de benauwdheid van de Zijnen mede benauwd was (Jes. 63:9). Er is zo’n nauwe verbondenheid. En in die nauwe verbondenheid bloeit ook de bereidheid op om zichzelf weg te cijferen en er voor over te hebben. Was het dat niet wat de Heiland in praktijk bracht?

Maar die gezindheid, die in Christus Jezus was, hoort ook aanwezig te zijn in de Zijnen. Dat heeft Paulus al geschreven in 2:5. Een gezindheid die bereid is tot het offer. Epafroditus had zichzelf er voor over. Paulus is gewillig Epafroditus af te staan en hem naar Filippi te laten gaan, alhoewel dat voor hem best een gemis zal zijn. Maar liefde is bereid een prijs te betalen. Liefde gaat uit van het belang van de ander.

Wat gebeurt er als deze dingen ontbreken? Dat is duidelijk. Dan wordt het leven kil. Mensen gedragen zich onverschillig en hard tegenover elkaar. Eigenliefde gaat de toon aangeven. Naastenliefde verdwijnt. Zo ziet de wereld om ons heen er hoe langer hoe meer uit. De mentaliteit van: Ben ik mijns broeders hoeder?

En in de kerk? Houdt die mentaliteit halt bij de kerkdeuren en raken kerkmensen er niet mee besmet? Dat gelooft u toch zelf niet? Ook in de kerk wordt de mentaliteit harder. Ook daar is echte liefde zeldzaam aan het worden. Zorg voor de ander; liefde voor elkaar; offerbereidheid - zien we deze dingen niet afbrokkelen? Maar toch blijft het woord er staan: Die gezindheid zij in u, die ook in Christus Jezus was... Een gezindheid die we ook ontdekken bij mensen als Paulus en Epafroditus.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 december 2003

Bewaar het pand | 12 Pagina's

PAULUS EN DE FILIPPENZEN - 32

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 december 2003

Bewaar het pand | 12 Pagina's