Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BEELDEND PREKEN (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BEELDEND PREKEN (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel heb ik willen aantonen, dat zich een geruisloze verandering voltrekt op het terrein van de prediking. Men wil zaken als toneel, drama, visuele acties enz. een plaats geven in de verkondiging, om zodoende de moderne mens nog zoveel als mogelijk is te betrekken bij het Woord. Men denkt dat dit nodig is omdat de mens van deze tijd ver verwijderd is van een goed verstaan van de Bijbel en haar boodschap. Men wil hieraan tegemoet komen, om die postmoderne mens toch nog te bereiken.

Ik heb getracht duidelijk te maken, dat dit geen goede weg is. Wie steeds meer water bij de wijn doet, houdt geen wijn meer over, maar alles wordt water. Als er structurele onkunde bestaat inzake het Woord van God, dan moeten we die onkunde niet sanctioneren, maar dan zijn er grondiger maatregelen nodig. Hoe kan dat? Dan moeten we de gemeente de nood laten zien van deze al maar neergaande beweging; dan moeten we ons als gemeente en kerk dringend afvragen of de Heere nog wel onder ons is; kortom, dan is bekering nodig en een hernieuwd reformatorisch zoeken van de kennis des Heeren. Men moet dus niet zonder meer inspelen op al maar minder belangstelling en steeds toenemende oppervlakkigheid, maar de verder weg dwalende mens moet gewaarschuwd worden voor een eeuwige ondergang, als de zaken zo doorgaan. Er moet een totale ommekeer plaats vinden, gewerkt door de Heilige Geest. Dat kunnen we als mensen niet bewerken, maar de Heere wil door Zijn Geest deze zaken uitwerken.

Het grote bezwaar tegen de huidige gang van zaken in onze kerken is dat de gemeentebeschouwing zo optimistisch blijft en dat we niet inzien, hoeveel we al verloren hebben. We redden hier de zaken niet met gedie dagen; die onkunde was zelfs zélf een oordeel! Ten diepste zijn we op deze manier bezig om de wegen van onze tijd te stroomlijnen, alhoewel deze blijven doorleiden in de verkeerde richtingmeenteopouw en groeigroepen enz., maar er zijn geestelijke vormen van bezinning nodig. In de woorden van Jesaja 6 werd een oordeel uitgesproken over de geringe kennis van de mensen van die dagen; die onkunde was zelfs zèlf een oordeel! Ten diepste zijn we op deze manier bezig om de wegen van onze tijd te stroomlijnen, alhoewel deze blijven doorleiden in de verkeerde richting, in de richting van de eeuwige ondergang, terwijl juist nodig is dat we de smalle weg ten leven weer opnieuw ontdekken Deze dingen zijn hard om te zeggen en om te verstaan en ik zou het zo niet durven zeggen als ik er niet tegelijk bij zou zeggen dat ik hier niemand persoonlijk veroordeel, maar dat het mijn oprechte bedoeling is om de zaken en de verschijnselen te signaleren, die immers toch te maken hebben met eeuwig wel of eeuwig wee. Wij staan hier ook allen mede schuldig. Gesprekken en gedachten over deze zaken moeten meer de klem en de ernst krijgen van eeuwigheidslicht. Er wordt vaak te kerkelijk en te menselijk over zulke dingen gesproken. De prediking in onze tijd moet gewoon blijven wat deze is. De dwaasheid der predking worde niet aangepast; de kerk heeft altijd mogen geloven dat de prediking het doen zal als een middel van de Heilige Geest en daarom moeten we het kruit van de prediking droog houden. Dit klemt temeer omdat we de zaken die we inleveren of die we inruilen, definitief kwijt zijn.

Ik wil nu trachten om vanuit een andere invalshoek nog iets te zeggen over het onderwerp. Men zou namelijk toch de vraag kunnen stellen of het Bijbels gezien nu zo verkeerd is om deze nieuwe wegen van verkondiging te bewandelen. Zijn er soms ook Bijbelse voorbeelden te noemen van deze manier van overdracht? Moesten ook profeten als Jeremia en Ezechiël zich bij tijden niet bedienen van beeldende en uitbeeldende presentatie? Jeremia moest een linnen gordel kopen en deze begraven bij de Frath (Jeremia 13). Ezechiël moest zich “gereedschap van vertrekking” maken (12:2). Deze profeet heeft meer voorbeelden moeten geven die een visuele boodschap wilden overbrengen. Het huwelijk van Hosea met Gomer (1:2) zou ook in dit verband genoemd kunnen worden.

Nu moet gesteld worden dat een prediker nog niet volkomen op een lijn te zien is als een profeet uit het O.T. Verder zijn dit allemaal voorbeelden, die gegeven werden als laatste redmiddel, vanuit een dodelijke ernst en zeker niet om wat “hapklaar” voedsel te verstrekken. Buiten de gegeven voorbeelden echter gebeurt het maar zelden in Gods Woord, dat men zich begeeft buiten de paden van de audiële verkondiging. Het geloof blijft uit het gehoor. En vergete men toch niet dat ook woorden op zichzelf heel veel beelden kunnen oproepen. Ook een gewone preek kan een beeldende presentatie zijn. Er zijn bekende voorbeelden geweest van voorgangers, die met hun woordkeus en mimiek alles gedaan hebben om door de prediking de mensen te raken. Dat blijft altijd nodig. Ds. N. de Jong bouwde aanschouwelijk een huis op de preekstoel en ook kinderen konden het zich dan goed voorstellen. Ds. van Pagee preekte eens over David en Goliath en toen hij in het vuur van de preek de vraag stelde: “Zou Goliath het dan toch winnen?”, toen riep een klein kind uit: “Nee hè mamma”! Zulke inlevende vormen van betrokkenheid kunnen ook plaast vinden vanuit de gave van het woord en vanuit die van het Woord.

We zouden ook kunnen denken aan de gelijkenissen die werden uitgesproken door de Heere Jezus Zelf. Wat zou het trouwens betekenen dat er van Hem geschreven staat dat Hij hen leerde als machthebbende en niet als de Schriftgeleerden (Matth.7:29)? Deze gelijkenissen nu werden toch uitgesproken ter verduidelijking, zo meent u welicht. Ogenschijnlijk kan zo’n gelijkenis als een praktisch voorbeeld heel verduidelijkend werken. Wie begrijpt niet de loop der dingen in een bekende gelijkenis als de Zaaier? Toch liggen de zaken hier gecompliceerder. De Heere Zélf zegt in Matth.13:11 waarom Hij door gelijkenissen spreekt: “Omdat het u gegeven is de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven”. Gelijkenissen kunnen dus juist ook een verhullende en verbergende betekenis hebben. De Heere spreekt zelfs over de verbòrgenheid van het Koninkrijk. Maar iedereen kan toch begrijpen hoe de gang van zaken is in zulke eenvoudige alledaagse beelden? Dat is nog maar zeer de vraag. De gelijkenis van de Zaaier wordt, zoals u wellicht weet, in twee fasen gegeven. Eerst wordt het verhaal, het beeld verteld en daarna, maar dan aan de discipelen alleen, de betekenis. De schare heeft alleen het natuurlijke beeld. Dat is heel aangrijpend. Juist dan spreekt de Heere over de reeds genoemde woorden uit Jesaja 6. De werkelijke geestelijke toepassing werd door het volk niet gehoord. De concrete persoonlijke betekenis van de woorden verstonden de mensen niet. Als ik mij niet vergis, is dat een verschijnsel van alle tijden. Mensen kunnen gewoon genoeg hebben aan een bepaald verhaal of een zeker beeld, terwijl men heel erg moeilijk gaat doen als de toepassing aan bod komt. Het valt me wel eens op dat de mensen dan zeggen het niet meer te begrijpen. Als voorganger moet je jezelf dan wel onderzoeken, maar tegelijk is het duidelijk dat hier dan meer aan de hand is. De toepassing en de rechte uitleg van de Zaaier vraagt geestelijk onderscheiden. Als hoorders deze dingen echt zouden verstaan, zouden ze schrikken. De ontdekkende vraag komt dan op: Hoe valt het zaad van het Woord in mijn leven? Deze vraag is nodig om de weg ter bekering. Maar de schare van toen en die van nu wil zo’n vraag niet stellen. Men begrijpt het niet als de zaken zo’n persoonlijke spits krijgen en ten diepste willen we het niet begrijpen.

Gods Woord geeft dus zeker geen aanbevelingen om het gesproken woord in te ruilen voor mimiek en drama, enz. Gods Woord zegt ons en blijft ons zeggen: “Het geloof is uit het gehoor”. Daaraan moeten we blijven vasthouden. Paulus schrijft aan Timotheus: “Predik het Woord! Houd aan tijdig en ontijdig” (2 Tim. 4:2). Deze woorden moeten voor ons voldoende zijn. Beide polen van deze tekst moeten beklemtoond worden. We hebben het Wòòrd te prediken, alsook het Woord te prédiken. Zoek daar uw kracht. De Heere wil dat Woord zegenen. En houden we dan ook aan in situaties, waarin we denken dat het ontijdig en ongelegen komt. Dat zal ten diepste altijd zo blijven. Dan gebeurt het wonder dat doden zullen horen de stem van de levende God. Het Pinksterfeest heeft ons bepaald bij de eigen talen, waarin mensen het Woord hoorden. Er was een spreekwonder en een hoorwonder. Het moge zijn en blijven dat ook de mens van deze tijd kan zeggen: Wij horen hen in ònze talen de grote werken Gods spreken!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's

BEELDEND PREKEN (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's