Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET STAAN IN DE DIENST VAN DE HEERE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET STAAN IN DE DIENST VAN DE HEERE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Droefheid en blijdschap.

Wanneer het gaat over droefheid en blijdschap, dan zijn die twee een predikant bekend. In het gemeentelijk leven en zelfs daarbuiten komt hij beide tegen. Hij wordt betrokken bij droeve omstandigheden. Soms diep ingrijpend, aangrijpend zelfs. Blijde gebeurtenissen worden aan hem doorgegeven. Soms wisselen beide heel sterk af. Of op één dag wordt een overlijdensbericht en een geboor-tebericht ontvangen. Het kan zelfs gebeuren dat de weg gaat van het open graf naar de preekstoel. Men neemt afscheid van een bedroefde familie en even later staat hij voor een blij bruidspaar. Maar nu mag bij elke gebeurtenis de Bijbel geopend worden. Het Woord mag spreken. Welk een goedheid van de Heere. Zo mag ook een knecht van de Heere rekenen op hulp en de bijstand van de Heere. De Heere is de getrouwe Zender. Hij houdt getrouw Zijn Woord. Is men nu als predikant betrokken bij droeve en blijde dagen, een dienaar van de Heere weet ook in zijn ambtelijk werk van droefheid en blijdschap. In het levensboek van Paulus heeft de apostel het er over. Het ambtelijk werk geeft tranen van droefheid en tranen van blijdschap. In Handelingen 20 kunnen we daarvan lezen. Bijzonder voor ambtsdragers is het nuttig dit hoofdstuk te lezen en te herlezen. Er liggen lessen in voor het ambtelijk leven en hoe de houding in de dienst kan zijn. Laat het hoofdstuk niet beperkt blijven tot een afscheids-dienst, dan kunnen alleen de woorden spreken en niet de zaken. Zoals we weten heeft Paulus de ouderlingen van de gemeente te Efeze ontboden om naar Milete te gaan. Graag was hijzelf naar Efeze gegaan, maar wegens tijdgebrek was dit niet mogelijk. Te Milete kwam de apostel veel voor de aandacht. De jaren, gewerkt in Efeze waren geen vergeten jaren.

Was hij in andere gemeenten zeer kort, in Efeze was hij drie jaar. Het was geen vergeefse tijd. De Heere wilde de arbeid zegenen. Echter strijd en tegenstand bleven niet uit. De Heere heeft gewild, dat het contact van Paulus met de ouderlingen in Zijn Woord een plaats zou ontvangen. Vandaar dat wij het kunnen lezen. Tijdens het onderhoud heeft Paulus met nadruk gezegd: gijlieden weet van de eerste dag af, dat ik in Azië ben aangekomen, hoe ik bij u de ganse tijd geweest ben. Dienende de Heere met alle ootmoedigheid en veel tranen en verzoekingen die mij overkomen zijn door de lagen der joden. Dit kon hij naar waarheid belijden. Van eerzuchtigheid was geen sprake. Ootmoedigheid straalde uit in al zijn werk. De genade van de Heere Christus beheerste hem. Dit was ook zijn streven en daarom steeds het gebed om het te kennen. Want het ging Paulus in zijn dienstwerk niet om zichzelf, maar om Zijn Zender en Zijn Koninkrijk. Dit is ook vandaag één van de levenskenmerken van de dienaren van de Heere. Daarin moet hij herkend worden. De apostel heeft het ook over tranen. Veel tranen zelfs. Was hij zo’n weekhartig persoon? Was hij elk ogenblik bewogen? Dat kan van Paulus niet gezegd worden. Hij was zelfs een kloekmoedig mens. De Corinthiërs hield hij voor: houdt u mannelijk. Zijt sterk. Wat hen deed wenen is ons bekend. De houding, de gezindheid, de onverzettelijkheid, de lauwheid, de eigenwijsheid, de afkerigheid van mensen en zelfs de houding van christenen in bepaalde omstandigheden, zoals twisten en het zich laten beïnvloeden. De aanvechtingen van de Boze. Het zaaien van kwaad zaad. Dit alles deed hem wenen. Drie jaar lang was hij bewogen met en over het lot van zijn schapen, van zijn medemens. Zijn tranen lieten zien dat hij een echte volgeling was van zijn Meester Jezus Christus. Die weende omdat Jeruzalem zich niet liet vergaderen, niet wilde bekennen wat tot vrede diende. Dus bewogenheid, droefheid was Paulus niet vreemd. Wat ik bij iemand las, mag vandaag wel spreken: wanneer de Christenheid van onze dagen eens oprees met de tranen van de apostel in het oog, tot welk een zegen zou ze dan nog worden gesteld. Laat in onze verzakelijkte tijd daaraan niet voorbij gegaan worden. We zijn ook niet klaar met de veelgebruikte of gehoorde opmerking: wie zou niet wenen?

Wie het gebruikt moet het niet laten bij woorden, maar komen tot daden. Een voorbeeld. Het leven van Paulus is een levensvoorbeeld in het ambtelijk werk. Hij kende droefheid, maar ook vreugde. Hartelijke blijdschap. Wie zou dit niet laten merken? Welk een genade is het om in de dienst van de Heere te staan. Veel heeft Paulus meegemaakt. Een hele lijst vinden we in het Woord van de Heere. Hij wist ook goed wat de Heere van hem vroeg. Welk een eisen de Heere stelt. Van zijn onvermogen was hij doordrongen. Maar nimmer heeft hij om ontslag gevraagd. Was hij een supermens? In zijn brieven heeft hij het over vrees en beven. Steeds kwam hem voor de aandacht: niet geroepen door mensen, maar door Jezus Christus en God de Vader, die Jezus Christus uit de doden heeft opgewekt. Wat een steun is die wetenschap. Welk een pleitgrond geeft het. Welk een verwachting geeft dit. Wat een hoop die niet beschaamt. Die deed Paulus belijden: maar ik acht geen ding, noch houde mijn leven dierbaar voor mijzelven, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen en de dienst welke ik van de Heere Jezus ontvangen heb, om te betuigen het evangelie der genade van God. Hand 20: 24. Hij wist wat hem wachtte maar onvoorwaardelijk gaf hij zich over voor de dienst van de Heere tot zegen van mensen. Calvijn heeft eens gezegd: het geeft niet als ik verteer, als ik maar van dienst mag zijn. Dit nu leefde ook bij Paulus. Met blijdschap wilde hij zijn loop volbrengen. In het woord ‘loop’ wordt de richtingvastheid van zijn leven aangegeven. Als een atleet die op de renbaan voortgaat naar de eindstreep. Zo wilde hij met blijdschap zijn ambtelijke loopbaan volbrengen. Dit is niet te hoog gegrepen. Zeker op die toonhoogte was hij niet steeds gesteld. De diepten waren hem niet vreemd. Maar met blijdschap te staan in de dienst van de Heere is zijn verlangen. En zijn Zender heeft er recht op. Blijdschap, vreugde in de dienst van de Heere mag vandaag niet ontbreken. Dit heeft echter niets te maken met overdrevenheid met halleluja geroep. Vuurwerk verdwijnt. Het kan mooi zijn. Maar het is voor een ogenblik. Zo ook met gezwollen woorden. Welk een effect ze ook hebben, niets is blijvend. Het werkt niet als het zaad. Ook niet in eigen leven. Maar hartelijke vreugde in de Heere, in Zijn Woord, in Zijn dienst, in Zijn dag doet veel in het leven. Men tekent iedere keer weer bij, en dat voor het hele werk. Laten we dit goed onthouden. In het beves-tigingsformulier van predikanten lezen we: het ambt van herder en leraar is een voortreffelijk werk, nade maal zo grote dingen daardoor worden uitgericht. Tot zegen van ouderen en jongeren. En ook tot blijdschap van de predikant zelf. Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten. Dan wordt gezegd: Halleluja, en terecht!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's

HET STAAN IN DE DIENST VAN DE HEERE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's