Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

AANDACHT VOOR DE GAVEN VAN DE HEILIGE GEEST-3

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

AANDACHT VOOR DE GAVEN VAN DE HEILIGE GEEST-3

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel hebben we gezien dat het spreken over de gaven van de Heilige Geest niet onbijbels is. Integendeel, op diverse plaatsen in zijn brieven snijdt de apostel Paulus dit thema aan. De Geestesgaven - die waren toen van belang, ze zijn het nog. De Geest van Christus Die aan Zijn Kerk is gegeven, brengt gaven mee en openbaart ze in de Gemeente Gods. Daarover spreekt de Bijbel niet onduidelijk. Er is sprake van een verscheidenheid aan gaven. In het toedelen daarvan is de Heere vrij. Welke gaven en in welke mate, dat bepaalt Hij Zelf. De Heilige Geest is geheel soeverein. Ook hier geldt dat het niet is desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods.

Ondertussen zou het kunnen zijn dat er bij onze lezers toch nog niet algehele duidelijkheid is over wat we nu onder die gaven moeten verstaan. Dat de Heilige Geest waar Hij werkt, gaven meebrengt, dat willen we wel aanvaarden. Maar wanneer is daarvan nu sprake? Moeten soms alle werkingen van de Heilige Geest als gaven worden verstaan?, zo denkt deze of gene misschien. Het zijn toch allemaal gaven; er is toch niets van de mens bij.

Als u op deze lijn zou denken, dan staat het u toch nog niet geheel zuiver voor de geest. Dan is er reden om nog eens verder te luisteren naar wat de Bijbel ons hieromtrent zegt. Want, in navolging van de Heilige Schrift, duiden we niet alles wat de Heilige Geest in mensen werkt, aan met ‘gaven’. We moeten hier goed onderscheiden.

het werk van de Heilige Geest

Het is de Heere Jezus Zelf die in Zijn prediking aandacht geeft aan de Heilige Geest en Zijn werk. Dan denk ik allereerst aan de inhoud van Zijn gesprek met Nicodemus. Waarin Hij zo confronterend de noodzaak van de wedergeboorte beklemtoonde.

“Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.” Die wedergeboorte is een werk van de Heilige Geest. Immers, “hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees. En hetgeen uit de Geest geboren is, dat is geest.” Het wijst de hopeloosheid en de onzaligheid van ons natuurlijk bestaan aan. De Heilige Geest moet er aan te pas komen. Hij moet Zijn levendmakende werk in ons leven doen, willen we gered worden. Er moet sprake zijn van een geheel nieuw geestelijk begin.

Tot de wedergeboorte behoort de overtuiging van zonde. De dodelijke kwaal van ons verloren bestaan moet openbaar komen. Moet ook gekend worden. Welnu, dat is een werk van de Heilige Geest. Ook daarop heeft de Heere Jezus Zelf gewezen. Het was toen Hij aan Zijn discipelen de komst van de Heilige Geest heeft voorzegd. Kort voor Zijn heengaan sprak Hij met veel woorden over de Geest die komen zou. “Het is u nut dat Ik wegga. Want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen. Maar indien Ik heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden” En dan spreekt de Heere Jezus tegelijkertijd over het werk dat de Geest in deze wereld zal doen. “En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel” [Joh. 16]. Zowel door middel van de prediking van de apostelen als door Zijn inwendige werk in de harten zal de Heilige Geest plaats maken voor de genade van de Heere Jezus. Een mens heeft geen zuivere kennis van wat de zonde is. Die moet hem geleerd worden door Gods eigen Geest. Wel, daartoe zal Hij komen, zegt de Heere Jezus. En daartoe is Hij ook gekomen. Zie eens op de Pinksterdag. Dan worden er drieduizend in hun hart gestoken door de prediking van Petrus. Zodat ze in verslagenheid gaan vragen wat ze moeten doen om zalig te worden. De Heilige Geest maakt zonde tot zonde voor God en schuld tot schuld bij God. Hij brengt tot de ootmoedige belijdenis ervan en Hij leert vragen om Gods genade. Dat alles is het werk van de Heilige Geest.

Maar de Heere Jezus heeft Zijn discipelen in dat laatste gesprek nog meer geleerd aangaande het werk van Zijn Geest. De Heilige Geest zal niet over Zichzelf spreken maar, zo zegt de Heere Jezus, “Die zal Mij verheerlijken. Want Hij zal het uit het Mijne nemen en zal het u verkondigen.” De zondeovertuiging staat niet op zichzelf, is ook geen doel in zichzelf. Maar langs die weg wil de Heilige Geest tot Christus brengen, opdat uit Hem ontvangen wordt genade voor genade. Zaligheid voor een verlorene, vergeving voor een schuldige, verlossing van een gebondene en heiligheid voor een onreine. En dan is het de grootste vreugde van de Heilige Geest om een zondaar ermee bekend te maken dat dit alles in Christus is te ontvangen. Hij overtuigt van Diens bereidwilligheid om het te schenken en van de kostbaarheid van Zijn bloed. En zo is het de Heilige Geest die als de Vriend van de Bruidegom voor Hem werven en inwinnen gaat. En Die het geloof werkt in het hart. Waardoor een verloren mens verbonden wordt met Christus, Hem door een waar geloof aanneemt en deel ontvangt aan Zijn schatten en zegeningen.

Wat gelooft gij van de Heilige Geest?, zo vraagt onze Heidelbergse Catechismus in zondag 20. Het tweede deel van het antwoord luidt: “... dat Hij ook mij gegeven is, opdat Hij mij door een waar geloof Christus en al Zijn weldaden deelachtig make, mij trooste en bij mij eeuwiglijk blijve.” Dit is het wat Gods kerk belijdt aangaande het werk van de Heilige Geest. Als een wonder!

de vruchten van de Heilige Geest

De Heilige Geest brengt een zondaar tot de gemeenschap met Christus. Het is door genade alleen. En door het geloof alleen. Maar, let wel, dat geloof blijft niet alleen. Dat Geesteswerk draagt ook rijke vruchten. Het werk van de Heilige Geest heeft ook verdere gevolgen in het leven van degene die het voorwerp van Zijn werk is.

Ook dat was al begrepen in de prediking van de Heere Jezus. Ik denk hier aan wat Hij gesproken heeft over de Wijnstok en de ranken. Die Wijnstok is Hijzelf. De ranken, dat zijn de Zijnen. En nu zullen de ranken die in Hem zijn, vrucht dragen. Dat is onmiskenbaar. Zo niet, dan zijn zij geen ranken in de Wijnstok. “Die in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht. Want zonder Mij kunt gij niets doen” [Joh. 15].

Wat wordt met die vrucht bedoeld? Het is dat, waaruit blijkt dat de rank in de Wijnstok is en uit die Wijnstok put. De Heere Jezus noemt het in ditzelfde verband: “indien gij Mijn geboden bewaart.” Ik kan het ook zo zeggen: het is het dragen van het beeld van de Heere Jezus. Het was Zijn spijze te doen de wil van Zijn Vader. Wel, het kan niet anders dan dat het ook het verlangen van Zijn kinderen is om de wil van de Heere te doen en in de vreze van Zijn Naam te leven. Het is onmogelijk, zegt de Catechismus terecht, dat zo wie in Christus door een waar geloof is ingeplant, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid. “Want dit is de wil van God: uw heiligmaking” (1 Thess. 4).

Het is met name in zijn brief aan de Galaten dat de apostel Paulus op de vruchten van de Heilige Geest wijst. Opmerkelijk! De Galatenbrief is immers bij uitstek de brief waarin de nadruk ligt op de gerechtigheid door het geloof. Juist aan de Galaten schrijft de apostel dat de zaligheid pure genade is. Genade, bewezen aan mensen die geen enkele verdienste en waardigheid bij God hebben. Maar in diezelfde brief wordt tegelijkertijd gewezen op de vruchtbaarheid van het werk van de Heilige Geest. De werken van het vlees worden opgesomd, maar daarnaast ook de vrucht des Geestes. Een kind van God zal niet in ongebondenheid leven. De ware vrijheid is de vrijheid in de vreze des Heeren, gebonden aan Gods heilige Wet. Dat zal uit de vruchten blijken. Vruchten niet van mijn werk maar van het werk van de Heilige Geest. Die het uit Christus neemt. En dan gaan ze blijken: de deugden van “liefde, blijdschap, vrede, zachtmoedigheid, matigheid.” Immers, die van Christus zijn, met andere woorden: die de Geest van Christus hebben, die hebben het vlees gekruisigd... En dat is de vrucht van de Geest.

de gaven van de Heilige Geest

Het zal duidelijk zijn: het werk van de Heilige Geest is onmisbaar tot zaligheid. Maar het moet even duidelijk zijn: ook de vruchten van de Heilige Geest zijn onmisbaar tot zaligheid. Nee, niet als grond voor de zaligheid, niet als verdienste tot de zaligheid, maar wel als blijk van de zaligheid. Als onmisbaar kenmerk van het leven des Geestes.

En geldt dat nu ook voor de gaven van de Heilige Geest? Zo lezen we dat in de Heilige Schrift niet. Kenmerkend voor Gods kinderen is, aldus de apostel Paulus, dat de Geest Gods in hen woont [Rom. 8]. Als iemand de Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe. En als in iemand het werk van de Geest ontbreekt, die is niet van Christus. En wie de vrucht van de Geest niet heeft, die behoort Christus niet toe. Immers, een dood geloof, een onvruchtbaar geloof, is geen waar geloof.

Maar zo mogen we dat niet zeggen met betrekking tot de gaven van de Geest. Want over welke gaven hebben we het dan? Is de gave van de profetie voor elk kind van God onmisbaar? Of de gave van gezondmaking, of die van het spreken in tongen? Zou het zo zijn? Zo is het niet! Moeten we zeggen: omdat iemand geen evangelist of geen herder en leraar is, omdat hij of zij de gave daartoe niet ontvangen heeft, daarom is hij of zij een vreemdeling van het werk der genade? De vraag stellen, is haar beantwoorden. Het is duidelijk: zo ligt dat bij de gaven van de Geest niet.

Ik zou het zelfs nog scherper willen stellen. Het bezitten van een of meerdere gaven van de Geest is op zichzelf beschouwd geen bewijs dat ik de Heilige Geest Zelf ontvangen heb. Er zullen er voor de rechterstoel van de Heere Jezus ooit zijn, die zullen zeggen: “Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd en in Uw Naam duivelen uitgeworpen en in Uw Naam veel krachten gedaan?” Maar zij zullen horen: “Ik heb U nooit gekend. Ga weg van Mij...” [Matth. 7], In Hebreen 6 spreekt de apostel van mensen die ooit verlicht zijn geweest en die hemelse gaven en krachten der toekomende eeuw hebben gesmaakt, maar die verloren zullen gaan...

Een wezenlijk onderscheid is er dus tussen het werk van de Heilige Geest met de vruchten daarvan enerzijds en de gaven van de Geest anderzijds. En dat hangt alles samen met het doel dat de Heere met die gaven heeft. Ondertussen levert dat weer nieuwe vragen op. Wellicht komen die de volgende keer Deo volente aan de orde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's

AANDACHT VOOR DE GAVEN VAN DE HEILIGE GEEST-3

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's