Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE ZALIGSPREKINGEN (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ZALIGSPREKINGEN (1)

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De rijke armen

In een aantal artikelen willen we iets schrijven over de zaligsprekingen. We kregen een nieuw boek over de zaligsprekingen onder ogen dat we met belangstelling gelezen hebben. Het biedt veel informatie en achtergronden. De auteur heeft grondig studie gemaakt van zijn onderwerp. Het bracht ons ertoe iets over de zaligsprekingen te schrijven. In een eerste artikel willen we nadenken over de eerste zaligspreking. De eerste zaligspreking luidt: “Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.” (Matth.5:3).

Zalig

Telkens wordt het woord ‘zalig’ gebruikt in de zaligsprekingen. Wat betekent het eigenlijk? In ‘Het Boek’ wordt dit woord weergegeven met ‘gelukkig’. Maar dat is een onjuiste weergave. Alle mensen zoeken naar geluk. Zij zoeken naar geluk in sport, muziek, schrijven, vakantie, werk en in vele andere op zichzelf acceptabele zaken. Anderen zoeken hun geluk in het plegen van overvallen, geweld, mishandeling en andere wreedheden. Sommigen zoeken zelfs geluk in zelfmoord dat dan beschouwd wordt als de laatste ontsnapping aan pijn, spanningen en elke andere oorzaak van een chronisch gevoel van ongeluk. Maar geluk blijft ongrijpbaar voor de mens. Iemand heeft eens geschreven: ‘De jacht naar geluk, hoe begrijpelijk ook, is de domste jacht van allemaal.’ Onze tijd is daar een duidelijk voorbeeld van. Er is veel luxe en welvaart, maar velen zijn ondanks hun jagen naar geluk diep ongelukkig. Het trof ons wat we lazen op blz. 65 “Ze begrijpen niets behalve het feit dat ze een groot gat in zich hebben dat pijn blijft doen, hoeveel eten en drinken ze erin gieten, hoeveel auto’s en televisies ze erin proppen, met hoeveel lieve kinderen en trouwe vrienden ze het ook vullen.” Mensen zoeken vaak naar geluk op verkeerde plaatsen. De Enige die werkelijk hun behoefte kan vervullen laten ze links liggen. Thomas Watson heeft het zo verwoord: “Een mens kan net zo goed denken dat hij olie kan halen uit een vuursteentje of vuur uit water, als hij denkt dat hij zijn zaligheid kan halen uit aardse dingen.” Als het woord “zalig” niet kan worden vertaald met “geluk” hoe moet het dan worden weergegeven? Het woord wat in de Statenvertaling met “zalig” wordt weergegeven komt van het Griekse woord ‘makarios.’ Het eiland Cyprus werd wel met dit woord aangeduid om aan te geven dat op dit eiland alles was wat nodig was om te leven en gelukkig en tevreden te zijn. Als er in de zaligsprekingen over ‘zalig’ wordt gesproken ziet dat niet op de gevoelens van mensen, maar op de wijze waarop God hen beoordeelt. Zalig zijn is iets wat God alleen kan geven. Het is ook iets wat Hij graag aan Zijn volk geeft. Zalig zijn is niet afhankelijk van de omstandigheden. Zalig zijn geeft een voortdurende ervaring in het heden weer. Het ziet dus niet alleen op toekomstige omstandigheden, maar ook op het heden. Zalig zijn heeft alles te maken met iemands geestelijke staat. De zaligsprekingen houden verband met de verlossing. Zalig zijn is het kennen van Gods goedgunstige genade.

Het Koninkrijk der hemelen

Steeds staat er in de zaligsprekingen: “want hunner is het Koninkrijk der hemelen.” Wat wordt met het Koninkrijk der hemelen bedoeld? Wat wordt ermee aangegeven? Welke werkelijkheid wordt hiermee aangeduid? Dit Koninkrijk der hemelen is geen aards maar een hemels Koninkrijk. Dit Koninkrijk is niet aards van karakter, gebruikt geen aardse middelen en kent geen aardse beperkingen. De oorsprong van dit Koninkrijk ligt niet op de aarde, maar in de hemel. Het is ook een geestelijk Koninkrijk. De Zaligmaker heeft tijdens Zijn omwandeling op aarde duidelijk gezegd dat Zijn Koninkrijk niet van deze aarde is. De Zaligmaker was niet gekomen op deze aarde om te gaan heersen als een aards koning te Jeruzalem om de gehate Romeinen uit het land te verdrijven. Het is ook een eeuwig Koninkrijk. Aan dit Koninkrijk zal nooit een einde komen, dit in tegenstelling tot aardse koninkrijken. Geschiedkundigen zeggen ons dat de wereld 21 belangrijke beschavingen heeft gekend, die allemaal een bloeiperiode hebben gehad en daarna uiteen zijn gevallen. Enkele voorbeelden willen we noemen: Egypte, Babylon, Syrië, Griekenland en Rome. Al deze rijken hebben hun betekenis verloren. Het Koninkrijk van God is een hedendaags Koninkrijk. Bij Zijn eerste komst op aarde heeft Christus Zijn Koninkrijk op aarde gevestigd. Het is wel zo dat het pas voltooid zal zijn bij de wederkomst van Christus. Het Koninkrijk van God is ook een dynamisch Koninkrijk. Het Koninkrijk van God is de goddelijke heerschappij in het leven van degenen die een levende relatie met Christus hebben. Christenen kennen een dynamische, geestelijke eenheid met hun Koning. De Koning geeft Zijn onderdanen kracht om te leven naar Zijn wil.

Wonderlijk

De zaligsprekingen moeten de hoorders wonderlijk in de oren geklonken hebben. De wereld verbindt geluk en succes met elkaar. Wie voorspoed heeft, wie succes heeft, wiens levenspad over rozen gaat, wie geen noemenswaardige tegenslagen te verwerken krijgt, is gelukkig in de ogen van de wereld. De wereld acht mensen met ambitie, kracht en gedrevenheid gelukkig: dat zijn de rijken, de populaire mensen, de mensen met veel talenten, de ondernemende mensen, de assertieve mensen die zich goed verweren kunnen in allerlei situaties, de zogenoemde ‘mooie mensen’ met indrukwekkende imago’s en dito ego’s. De Zaligmaker rekent met deze opvatting af, Hij zet daar een streep door, Hij keert de gangbare voorstelling om. Dat moet de hoorders wonderlijk in de oren hebben geklonken. Daar moeten zij verbaasd over geweest zijn. Dat moet vragen hebben opgeroepen. De woorden van de Zaligmaker gingen tegen de gangbare opvattingen in. Zijn woorden doorkruisten menselijke gedachten en voorstellingen. De Heere spreekt de mensen niet zalig die aan de top van de menselijke ladder staan, naar wie velen opzien en die trots zijn op zichzelf en op datgene wat zij bereikt hebben, wat zij tot stand gebracht hebben, wat zij gepresteerd hebben, maar hij spreekt de armen zalig. “Zalig zijn de armen van geest.” Wie zijn dat eigenlijk “de armen van geest”? Welke mensen hebben we daaronder te verstaan? De eeuwen door zijn er misvattingen over geweest en die misvattingen behoren nog niet tot het verleden.

Misvattingen

Nu we stilstaan bij de eerste zaligspreking moeten er een aantal misvattingen aangaande deze zaligspreking uit de weg geruimd worden. Niet alle armen worden zalig gesproken. Er zijn wel mensen die dat erin hebben willen horen, maar dat is niet juist, dat is niet naar Gods Woord. Men kan heel arm zijn en toch de genade van God verwerpen. John Brown heeft gezegd: “Extreme armoede is net zomin gunstig voor godsdienst als extreme rijkdom.” Het is niet zo dat armoede op zichzelf deel geeft aan het Koninkrijk Gods, deel geeft aan de zaligheid. De armoede waar de eerste zaligspreking het over heeft is niet de armoede in de portemonnee van de mens, het is geen financiële armoede, maar het is armoede in de geest van de mens, dus geestelijke armoede. De eerste zaligspreking betekent niet dat God alle armen heeft uitverkoren omdat zij arm zijn. Ook zijn er geen rijke mensen uitverkoren omdat zij rijk zijn. De gedachte dat de armen eeuwige rijkdom in de hemel zullen ontvangen omdat zij zoveel hebben moeten missen op deze aarde, heeft geen bijbelse gronden. God zal over ieder oordelen niet op grond van zijn armoede of rijkdom maar God zal een ieder oordelen en vergelden naar zijn werken. Zowel armoede als rijkdom kan gevaarlijk zijn. Denk maar aan het gebed van Agur: armoede of rijkdom geef mij niet, voed mij het brood mijns bescheiden deels. Armoede brengt gemakkelijk tot stelen en rijkdom tot het gevoel van onafhankelijkheid van God. Daar was Agur van overtuigd. Arm van geest betekent niet arm aan verstand. Mensen die weinig weten zijn niet beter af dan zij die veel weten. Het is niet zo dat mensen met een in verhouding minder groot verstand dan anderen worden zalig gesproken. Arm van geest betekent ook niet een laag zelfbeeld hebben, te lage gedachten en voorstellingen over jezelf te hebben. Het is geen goede zaak jezelf te verheffen op bepaalde eigenschappen, evenmin is het een goede zaak jezelf hopeloos en waardeloos te voelen. Arm van geest betekent ook niet verlegen van aard te zijn. Arm van geest betekent evenmin valse bescheidenheid. Valse bescheidenheid vist dikwijls op een verborgen manier naar complimenten. Achter valse bescheidenheid gaat vaak hoogmoed schuil.

Bedelarm

Wat betekent “armen van geest” dan wel? Het woord “geest” ziet op bewustzijn en waarneming. Onder “geest” dienen we de innerlijke mens te verstaan. Het is zijn geestelijke aard. Wat betekent het om “arm van geest” te zijn? Er wordt in de oorspronkelijke taal een woord gebruikt dat de armoede van een bedelaar aangeeft. Het tekent een zeer diepe armoede. Men is volkomen berooid en volledig afhankelijk van de welwillendheid van anderen, anders zou men omkomen en sterven in vergane lompen. We vinden de volgende omschrijving van geestelijke armoede op blz. 113 “Hij weet van zichzelf dat hij volledig afhankelijk is. Hij weet van zichzelf dat hij een terecht veroordeelde misdadiger is. Hij weet dat ‘in hem, dat wil zeggen, in zijn vlees, niets goeds woont.’ Hij weet dat hij geen hoop heeft of kan hebben,behalve in de soevereine genade van God. Hij weet dat hij geen rechtvaardigheid heeft verkregen in zichzelf, maar wel door de gehoorzaamheid tot de dood toe van de Heere Jezus Christus; en dat hij, wat er goed en heilig is in zijn gevoelens en karakter alleen te danken heeft aan de werking van Gods Geest. Deze kennis en dit geloof brengen diepe, dagelijkse vernedering in zijn geest teweeg. Hij voelt zich als ‘stof en as’, zondig stof en as.” De Farizeeër uit de gelijkenis had niets van dat alles, die was geen arme van geest. Hij had het goed met zichzelf getroffen. Hij was in eigen oog beter dan anderen, beter dan tollenaren en zondaren. De tollenaar daarentegen was een duidelijk voorbeeld van een arme van geest. De tollenaar stond van verre, hij durfde de ogen niet opslaan naar boven en hij sloeg zich op de borst. Hij was overweldigd door zijn zondebesef, zijn morele bankroet en zijn geestelijke armoede. De zonden van anderen vielen in het niet vergeleken met zijn zonden. Hij was “arm van geest.” Hij ontving grote zegen: hij ging af gerechtvaardigd in zijn huis. Het volgende dient bedacht te worden: de mens kan met zijn godsdienstigheid, met zijn eerbiedwaardigheid en met al zijn inspanningen niet de kleinste bijdrage leveren aan zijn behoud. Hij wordt alleen zalig door het werk van Christus. Thomas Watson heeft gezegd: “Geestelijke armoede plaveit een weg van gelukzaligheid.” In de eerste zaligspreking lezen wij; “want hunner is het Koninkrijk der hemelen.” Dat betekent niet alleen dat aan allen die arm van geest zijn dit Koninkrijk wordt beloofd, maar het houdt ook in dat het alleen aan hen wordt beloofd. De zaligsprekingen laten ons kenmerken zien van Gods kinderen. Dat is een rijke belofte voor hen die bedelaars zijn geworden, maar ook een ernstige waarschuwing voor hen die denken dat zij Gods genade kunnen verdienen of Zijn zegen kunnen ontvangen door eigen inspanningen. We lezen op blz. 117 “Iedereen die arm van geest is, bevindt zich in het Koninkrijk der hemelen. Er is niemand in het Koninkrijk der hemelen die niet arm van geest is.” Het Koninkrijk der hemelen is geen verre hoop in de toekomst, maar het is iets van het hier en het nu. Het burgerschap van het Koninkrijk der hemelen is niet alleen iets van de toekomst, maar het is iets dat in het heden begint, wanneer de Heere trekt uit de macht der duisternis en overzet in het koninkrijk van de Zoon Zijner liefde. We lezen op blz. 118 en 119 “Christenen zijn geen kinderen van de aarde die proberen in de hemel te komen, maar kinderen van de hemel die op weg zijn naar huis, waar zij zullen binnengaan in de heerlijke volheid die geen zonde, dood of einde kent, die hun hemelse Vader voor hen gereedgemaakt heeft; een koninkrijk dat ‘bereid is van de grondlegging der wereld’ (Matth. 25:34). Geen wonder dat Jezus hen ‘zalig’ noemt.”

Beleving van armoede

Aan het slot van dit eerste artikel over de zaligsprekingen willen wij enige zaken doorgeven uit het boekje (dat nog steeds het lezen en overdenken waard is) van wijlen ds. F. Lengkeek over de zaligsprekingen “Zalig!wie?” Op blz. 24 lezen we terecht dat door de wedergeboorte de mens een bedelaar wordt, een smekeling aan de troon der genade. Zolang de mens niet wederom geboren is, kent hij zijn armoede niet. Velen zijn er in de gemeente die leven onder de waarheid, de waarheid toestemmen, met de wereld niet gerekend willen worden, maar ook niet met het volk van God, zij willen met rust gelaten worden. Dan ziet Lengkeek de vraag onder ogen of de weldaad van de wedergeboorte, die hij de grondweldaad noemt, arm maakt of rijk. Dan lezen we op blz. 27 “Zo komt de wedergeborene te staan niet voor zijn redding, maar voor zijn ellende, dat is hij leert, hoewel levend gemaakt van geest, zich kennen als liggende midden in de dood. Dat die dood is het missen van God, leert hij in de opwas van zijn geloof verstaan. Dat wordt zijn armoede, de armoede zijns geestes! Die doet hem bedelaar zijn aan de troon der genade om wegneming van de oorzaak der scheiding, zijn zonde en ongerechtigheid; die doet hem, verder ingeleid in het wezen van zijn ellende, worstelen bij God om God!” Zulke armen mogen vat krijgen aan de beloften des Heeren die hen bemoedigen. Bijvoorbeeld aan deze belofte: “Roep Mijn aan in de dag der benauwdheid, Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren”. (Psalm 50:15). We lezen op blz. 29 “Zolang hij in dit leven is, zal hij als een arme van geest zich telkens weer openbaren. De gelovige blijft iemand, die God nodig heeft, tot het einde toe. En die armoede van geest neemt met de opwas in het geloof niet af; zij neemt toe. Hoe meer onderwezen door den Geest, hoe meer ervaring, liever gezegd: bevinding, van Gods genade,- hoe meer bevinding van eigen onmacht en armoede.” Dan haalt Lengkeek de dierbare vijf nieten aan van Schortinghuis: ik wil niet, ik kan niet, ik weet niet, ik heb niet en ik deug niet. We lezen dan: “Leert de oprechte ze niet kennen? Geheel zijn armoede spreekt er zich in uit. Maar daarom ook zal zijn leven gekenmerkt worden door het gebed om bekering, door de smeking om de Heilige Geest. Zalig zijn de armen van geest!”

N.a.v. John Blanchard, Zalig zijn, De zaligsprekingen voor vandaag, gebonden, 360 blz.,22,50, Uitgeverij De Banier, Utrecht, ISBN 90-336-0578-3.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's

DE ZALIGSPREKINGEN (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's