Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE VEREISTEN VOOR OUDERLING- ZIJN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VEREISTEN VOOR OUDERLING- ZIJN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Tim. 3:2-7

In ons kerkboek staan verschillende formulieren, die van betekenis zijn voor het werk in de gemeente. In een bevestigingsdienst wordt het desbetreffende formulier gelezen. Van zelf is dan ook het meelezen, maar het is niet juist, wanneer ambtsdragers nalaten om het formulier wat betrekking heeft op hun ambt van tijd tot tijd te lezen. Er wordt nogal wat vereist voor het ambtelijke leven. Men heeft ook veel beloofd. Men kan weten hoe de plaats en de houding moet zijn in de gemeente en de samenleving. In het eerste vers van hoofdstuk 3 gaat het over de opziener. In het licht van het Nieuwe Testament gaat het zowel over een predikant als over een ouderling, over het leerambt en over het regeerambt. Deze onderscheiding is naar de Heilige Schrift. Aan wat Paulus in het eerste vers zegt, mag zeker niet voorbijgegaan worden. Wie lust heeft tot een opzienersambt, begeert een voortreffelijk werk, een schoon werk. Schoon omdat het te maken heeft met de Heere, Zijn eer, Zijn dienst en de zaligheid van ouderen en jongeren. Men mag naar het ambt verlangen. Niet vanuit eigen overtuiging dat men er geschikt voor is, maar gedreven door de liefde en de vreze des Heeren. Wie nu daardoor beheerst wordt, zal ook niet komen tot indringen. Wanneer het over het predikambt gaat, begint men niet alvast met het studeren. Het gevaar is zeer groot dat men de studieresultaten en een beroep van een gemeente als een bewijs ziet dat men geroepen is door de Heere. Er dient geen vaststelling achteraf te zijn. Zo werkt de Heere niet. De Goddelijke roeping staat voorop. In de Heilige Schrift worden we daarop gewezen. Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. De Heere Die roept, geeft ook een pleitgrond voor het leven. Van Paulus lezen we zelfs op verschillende plaatsen: niet geroepen van mensen, noch door een mens, maar door Jezus Christus en God de Vader, Die Hem uit de doden opgewekt heeft. Een geroepen dienstknecht kent het leven der genade en de roeping des Heeren. Voor Zijn dienst wint de Heere ook in. Men gaat zijn hele leven geven aan en stellen in de dienst van de Heere. Men let op geen uren. De gemeente leeft voor hem en hij wil voor de gemeente leven. Er blijft van het werk een aantrekkingskracht uitgaan, ook bij het ouder worden. Een ambtsdrager en bijzonder een predikant moet ook leven bij de door de Heere gestelde eisen. Eisen die betrekking hebben op het leven. En dat zijn er nogal wat.

Een ambtsdrager dient zich bewust te zijn, dat hij staat in en voor de gemeente. De voorbeeldfunctie mag niet ontbreken. Calvijn schrijft: elke opziener dient te beseffen dat het geen lichte zaak is in een zo’n belangrijke bediening de Zoon van God te vertegenwoordigen, daar het gaat over het zorgdragen voor het heil der zielen, welke de Heere Zelf de prijs van Zijn bloed waardig gekeurd heeft. Het gaat ook over het regeren van de gemeente, die de erfenis Gods is. In onze tijd van vervlakking mogen we wel bijzonder attent zijn en biddend werkzaam zijn, want de Heere eist rekenschap. Hij gaat na waar en hoe we werken. Laten we toch lezen wat geschreven staat in de verzen 2-7 in hoofdstuk 3. Er moet een onberispelijk leven zijn. Een levensgang naar het Woord van de Heere. Een leven in de vreze des Heeren. Men moet kunnen zeggen in gemeente en samenleving: die vreest de Heere. Gelijk Jozef uitsprak: doch ik vrees God. De ambtsdrager moet de man zijn van één vrouw. De Heere Christus wijst in Zijn onderwijs op de betekenis van het huwelijk, zoals het door de Heere is ingesteld. Paulus sloot zich daarbij aan. Een opziener dient een voorbeeld van de christelijke levensstijl te zijn. Geen polygamist. De man van één vrouw. Dit heeft ons vandaag ook wel wat te zeggen. Zeker, een ongetrouwde ambtsdrager mag er zijn. Paulus zelf was ook ongetrouwd. Verder moet de ambtsdrager nuchter, waakzaam zijn. Zijn roeping is steeds te leven bij de werkelijkheid van het Koninkrijk van de Heere. Dit is zijn roeping. Daarbij mogen matigheid en eerbaarheid niet ontbreken. Iemand heeft eens gezegd: een opziener moet de juiste maat weten te houden, beschaafd optreden, waardig en niet opdringerig. Hij moet een stuk innerlijke beschaving bezitten. De gastvrijheid mag hem niet vreemd zijn. Men moet weten dat men in de pastorie welkom is. Het moet een huis zijn waar geluisterd, waar gebeden, waar geholpen wordt indien dat mogelijk is. Het moet een huis van de gemeente en voor de gemeente zijn. Het welzijn van jongeren en ouderen moet bijzonder een predikant ter harte gaan. Nieuwsgierigheid moet hem vreemd zijn. Hij moet ook kunnen zwijgen. Wat het werk betreft, moet hij bekwaam zijn om te leren. En dat niet alleen hij, maar ook de ouderling. Kennis en inzicht in het Woord van de Heere mag niet ontbreken. Men moet in allerlei situaties en bij allerlei vragen en problemen waarmee men geconfronteerd wordt reageren vanuit de Schrift en duidelijk kunnen maken wat de Schrift zegt. Gaat het over de praktijk der Godzaligheid dan dient men daar geen vreemdeling van te zijn. Het getuigt van geestelijke armoede wanneer men met geestelijke vragen of omstandigheden geen raad weet. Wanneer men leeft bij clichés en die slechts doorgeeft. Voor het onderwijs geven is kennis van de psalmen en de belijdenisgeschriften noodzakelijk. Wat staat er ook veel in de Dordtse Leerregels voor het geestelijk leven. Daar regelmatig avondmaal wordt gevierd, moet men weten wat het formulier aangeeft. Er kan zorg zijn, want het aantal avondmaalgangers wordt meerder. Gebrek aan kennis van het geestelijk leven kan daarvan een oorzaak zijn, of eenzijdig onderwijs. Het bespreken van het geestelijk leven van wat in de gemeente wordt gehoord en bemerkt, mag zeker wel van tijd tot tijd een agendapunt zijn van de kerkenraadsvergadering. Het leven van de ambtsdrager mag daar niet buiten staan. Paulus schrijft verder dat een opziener geen opspraak mag verwekken. Hij mag geen vechtjas zijn. Hij mag ook geen twistziek persoon zijn die zijn mening nooit voor beter geeft en dominant over anderen in de gemeente heerst. Hij mag geen geldduivel zijn. Hij mag niet azen op extra beurten of zich bezig houden met belastingontduiking. De taak in eigen huis mag niet voorbijgezien worden en de houding, de gezindheid buitenshuis moet naar het Woord van de Heere zijn. Er staat immers: een goed getuigenis van degenen die buiten zijn. Dat betekent niet dat men onfeilbaar is en geen fouten maakt. Wie is zonder zonde? Wie struikelt er niet in woorden? Is men zich dit bewust, dan is bekennen geen onbekende zaak, ook tegenover buitenkerkelijken. Nu mag men ook geen ja-broer spelen. Dan wil men met iedereen goede vriendjes zijn. Men moet recht staan voor de Heere en tegenover de naaste. Wat is het leven bij de Heere toch noodzakelijk! Het gebed moet de voornaamste plaats hebben in het leven. De Heere moet en wil voortdurend leiden, leren en bekeren, om niet verstrikt te worden in duivelse netten. Wanneer we alles overdenken: wat wordt er veel gevraagd van de ambtsdrager. Op het gevraagde heeft de Heere recht, de gemeente, de wereld. Wonder van genade, maar tevens vertroostend en sterkend: de Heere Die veel vraagt, geeft alles! Voortdurend. Wie in ‘s Konings dienst mag en wil staan bidt: Leer mij o God van zaligheden, mijn leven in Uw dienst besteden. Gij zijt mijn God, vat Gij mijn hand! Uw goede Geest bestier’ mijn schreden en leid’ mij in een effen land.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's

DE VEREISTEN VOOR OUDERLING- ZIJN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's