GOUDKORRELS

Blij vooruitzicht

Hierover schrijft Dirk Adrianus Detmar (Reveil - serie no. 301). Op blz. 8 is dit opgenomen: “Wat is het voorrecht van Gods volk groot! We hebben het gehoord: nu zijn zij reeds kinderen van God en het is nog niet geopenbaard wat zij zijn zullen. Maar dit weten zij: straks zijn ze bij Jezus, hun Heere. Vertroost u veel met deze woorden! Verblijd u over Gods liefde. Maar gedraagt u ook in de kracht van Christus als kinderen van God, als erfgenamen van een zo grote zaligheid.

Hier wordt uw geloofszicht dikwijls verduisterd door nevels van onkunde en twijfel, en vooral door zondige afwijkingen, waarover u telkens nog tranen storten moet. Tracht veel om de Heilige Geest te vragen en door Zijn invloed in de nabijheid van Jezus te leven en te wandelen. Vertroost u dan, dat u eenmaal van zonde en leed verlost zult zijn. Dan zult u daar zijn, waar u zich zult verlustigen in de nabijheid van uw dierbare Verlosser.

Ja, godvrezende mensen, zo is het! De gehele hel kan uw verwachting niet beschamen of uw hoop verijdelen. U zult Jezus zien zoals Hij is. O, dat zal een zalig zien zijn op uw Heere, op uw oudste Broeder, Die u liefhad, Die u van zonden gewassen heeft en Die u gemaakt heeft tot koningen en priesters, voor God en Zijn Vader. Ja, u zult Hem met al de gezaligden, die Hij kocht met de prijs van Zijn bloed, toebrengen de eer, de lof, de aanbidding en de dankzegging.”

Aards bezit is betrekkelijk

Hierover is een citaat opgenomen van Aegidius Francken (Reveil - serie no. 302). We lezen op blz. 11: “Om niet in de gierigheid verstrikt te worden is het nodig dat we de nietswaardigheid van alle aardse goederen leren kennen. Zij kunnen de begeerten van de mens nooit voldoen. De Prediker zegt: ‘Die het geld liefheeft, wordt van het geld niet zat.’ Het geld kan hem niet helpen in de nood. ‘Goed doet geen nut ten dage van de verbolgenheid.’

Denk ook veel aan de kortheid van uw leven. U kunt niet lang genot hebben van de aardse goederen. Ezau zei eens: ‘Zie ik ga sterven, en waartoe mij dan de eerstgeboorte?’ U moet ook bij uzelf zeggen: ‘Door de dood zal mij spoedig alles ontvallen. Waartoe zullen mij dan zoveel aardse goederen baten?’

Bedenk dat u voor die korte tijd van leven, die iedere dag en nacht korter wordt, niet veel nodig hebt. Want het is niet in de overvloed gelegen dat iemand leeft uit zijn goederen. Stel u ook steeds voor ogen dat God beloofd heeft voor de Zijnen te zullen zorgen, want Hij heeft gezegd: ‘Ik zal u niet begeven en Ik zal u niet verlaten.’ Tracht in te zien dat Gods gemeenschap oneindig veel meer waard is dan alle aardse dingen. Hoe dichter u bij de hemel komt, hoe meer het aardse uit uw gezicht zal verdwijnen. Acht dan met Mozes de versmaadheid van Christus meerdere rijkdom te zijn dan de schatten in Egypte. ‘Want hij zag op de vergelding des loons.’”

Christus in alles begeerlijk

Hierover is een stukje opgenomen van Bernardus Smytegelt (Reveil - serie no. 308). We lezen op blz. 24: “Is Hij niet begeerlijk als Hij in Jesaja 32 vers 2 wordt beschreven als ‘waterbeken in een dorstige plaats?’ Wat is er begeer-lijker voor een dorstige ziel dan waterstromen? Was er wel iets begeerlijker voor Elia in die dorre woestijn dan te zitten aan de waterbeek Krith?

Is Hij niet begeerlijk als Hij in Mattheüs 13 vers 44 wordt beschreven als ‘de schat in de akker?’ De Zoon van God is de Schat waarnaar die man zocht. Hij verkocht alles wat hij had om die schat te verkrijgen. (...) Hij is begeerlijk als Hij wordt beschreven als een ‘rotssteen’. Asaf zegt in Psalm 73 vers 26: ‘Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen van mijn hart.’ Al de tegenpartijders van Gods volk lopen zich ertegen te pletter. Maar Jezus’ tortelduif, de gelovige ziel, schuilt onder Zijn schaduw. Zij zit in de kloof van de Steenrots om verberging te vinden tegen de toorn van God.

Hij is begeerlijk als Hij wordt beschreven als een ‘fundament’, waarop het gehele gebouw van de Kerk rust. (...) Hij is begeerlijk als Hij in Hooglied 2 vers 1 wordt beschreven als ‘een roos van Saron.’ Hij is een Roos Die altijd bloeit en Die nooit Zijn reuk of geur verliest. Ja, Hij is begeerlijk wanneer u Hem beziet als een wijnstok Die zo verkwikkend is voor een mens die dorst naar de gemeenschap met God.”

Zijt vurig in het gebed

Hierover is een stukje van Johannes Beukelman opgenomen (Reveil - serie no. 315) op blz. 51: “Kinderen van God, moet u het zelf niet belijden, dat u dikwijls maar weinig ijver en ernst in het bidden hebt? Dat uw hart dikwijls zeer ver van een ootmoedig bestaan is? Dat u dikwijls heengaat zonder op uzelf te letten? Dat u dikwijls slordig bent ten aanzien van uw afzondering om te bidden? Dat u nog veel te veel gesteld bent op de gunst van mensen? Dat u nog veel te veel opziet tegen de dreigementen en gevaren?

Hoe komt dat toch, kinderen van God? In werkelijkheid hebt u toch dezelfde Geest die Daniël had. Dezelfde keus ligt in uw hart en uw staat rust op dezelfde Grond. Komt het niet hierdoor:

• omdat u zonder noodzaak teveel met geestelijk doden omgaat, waardoor u bijna zo dood wordt als de doden zelf?

• omdat u de Geest Die u door God geschonken is, voortdurend bedroeft en uitblust, en in Zijn opwekking en werking tegenstaat?

• omdat u zich zonder noodzaak te veel met wereldse zaken inlaat en in de wereld bezig bent?

• omdat u uw eigen ‘ik’ nog te veel liefkoost, bemint en zoekt?

O kinderen van God, tracht voortaan het heerlijke voorbeeld van Daniël (Daniël 6 vers 11) trouw na te volgen. Bid de Heere ootmoedig; geef u daartoe geheel aan Hem over.”

Ook voor u

Hierover is een citaat opgenomen van David Bruinings (Reveil - serie no. 322) op blz. 69: “Maar ik heb ook een woord tot u, verbrokenen van hart, die door de genade van de Heilige Geest zoekende gemaakt bent.

U kunt met niets anders getroost worden dan hiermee dat Jezus Zich ook aan u zal openbaren als uw Borg. Uw Middelaar die bij Zijn Vader voor u tussen zal treden, en zeggen: ‘Ik heb verzoening voor deze gevonden.’

U gelooft wel dat de eeuwige Zoon van God een zwak Mensenkind geworden is, dat Hij in Gethsémané die bittere zielsangsten doorworsteld heeft, ja, dat Hij in dit vreselijke worstelperk bloed gezweten heeft om verloren mensenkinderen te verlossen. Maar dat Hij het ook voor ú gedaan heeft kunt u niet geloven, hoewel u in geen ander de zaligheid weet en u geen groter voorrecht zou kunnen voorstellen dan het eigendom van Jezus te mogen zijn.

Wij mogen u echter troosten en toeroepen: ‘Houd moed. Geef de strijd tegen de zonde en het ongeloof van uw eigen hart niet verloren. Wie weet hoe spoedig de tijd daar zal zijn, dat Jezus uw ziel liefelijk komt omhelzen en u zult mogen belijden: ‘Hij is de mijne en ik ben de Zijne.’

N.a.v. Goudkorrels II, gebonden, 86 blz., € 7,50, Uitgave Stichting Smytegeltfonds, p/a Pieters Grafisch Bedrijf, Postbus 12, 4503 ZG Groede. Tel. 0117-377172.

Of per mail: info@pietersgroede.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen