Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEDEKTE HOOFDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEDEKTE HOOFDEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben, om der engelen wil.

In sommige kerken vinden we bij de ingang een vriendelijk verzoek om bij het betreden van het kerkgebouw rekening te houden met bovenstaande tekst. Daarom worden vrouwen en meisjes verzocht niet met ongedekte hoofden de kerkdienst bij te wonen. Dat is een regel, die ook zonder dat het expliciet staat aangegeven bij de ingang van de kerk, voor iedere kerkgangster in acht genomen dient te worden. Hoewel het bij sommigen ook wel in twijfel wordt getrokken of als een zaak van weinig belang wordt geacht.

Maar het zal toch duidelijk zijn dat de Heere niet voor niets door Zijn Heilige Geest Paulus heeft aangegeven hierover zo duidelijk en uitvoerig te schrijven. Het is nergens anders voor dan dat dit steeds voor Gods Kerk als uitgangspunt moet dienen.

Daarom is het onze plicht hierop acht te slaan, hiernaar te luisteren en hieraan te gehoorzamen. Zou nalatigheid in het gehoor geven hieraan ook niet wijzen op de tijdgeest, die al meer doordringt in de kerk en die mensen ertoe brengt hiermee te breken?

Het gaat in 1 Korinthe 11 om “De vrouwen in de gemeente”. In sommige bijbels wordt ook boven dit hoofdstuk wel geschreven dat het gaat over “de hoofdtooi van de vrouw”. Maar ook dan is het natuurlijk duidelijk dat het specifiek gaat over haar aanwezigheid in de (samenkomst van de) gemeente. Bewees het dragen van lang haar dat een vrouw zichzelf respecteerde, hoeveel te meer behoort dit in de gemeente aan de dag te treden. Aangezien Christus het hoofd is van de man, zo is hij op zijn beurt het hoofd van de vrouw. De vrouw moet er dan ook blijk van geven dit te eerbiedigen. Dit liet een vrouw uitkomen in het bedekken van haar hoofd met “een macht”. De Heere laat Paulus dit de gemeente voorhouden als een zaak die men in de samenkomst van de gemeente moest handhaven. Dit is de achtergrond van het met bedekte hoofd bezoeken van de samenkomst van de gemeente.

Wat wordt bedoeld met “een macht op het hoofd hebben”? Het Griekse woord “exousia” wijst op het onder het gezag van een ander geplaatst zijn, het teken van ondergeschikt zijn. Zo was “de macht” dus er het teken van dat de vrouw de verhouding man-vrouw respecteerde. De Kanttekenaren wijzen hierop maar ook Matthew Henry schrijft: “De vrouwen moeten de rang bewaren, haar door God gegeven en niet haar hoofd onteren, want dat is in de diepste grond God onteren.”

Hij wijst bovendien op een sluier als het teken van “de macht”. Het is het teken dat zij niet de macht en het gezag heeft, maar onder de macht van haar man is, aan hem onderworpen is. Als zodanig geeft het de vrouw het recht voor Gods aangezicht te komen in een eerbiedige houding. Zo geeft zij aan de door God gestelde orde te respecteren. Het belang van deze erkenning wordt uitgedrukt door het woordje “moet” in onze tekst. Het laat zien dat het niet aan onze vrijheid overgelaten wordt maar dat het een plicht is, die in acht genomen dient te worden. Men is het tegenover de Heere verschuldigd om als vrouw niet met ongedekt hoofd in de samenkomst van de gemeente te verschijnen.

De vrouw moet haar hoofd bedekken “om der engelen wil”. Het blijkt dat de engelen als gedienstige geesten ook in de kerk zijn. De Kanttekenaren schrijven dat de engelen door onordelijkheid bedroefd zouden worden. Zij schrijven dan: “zo vermaant de apostel de vrouwen dat zij deze heilige geesten ook behoren te ontzien om hen hierin niet te bedroeven.”

De gereformeerde predikant van Rotterdam-Kralingen, Dr. H. Kakes, vroeg zich destijds af wat we zouden doen als we wisten dat zondag de koningin bij ons zou kerken.

Hij schrijft in het boek “Ontmoetingen”: dan “liep de kostersvrouw zaterdagavond nog eens extra met een stofdoek de kerk door. Dan stonden alle moeders een uur eerder op, om het haarlint van de meisjes netjes te strikken.

Dan kreeg op het psalmbriefje de organist de zachte wenk: man, doe je best morgen.

Tegen de dominee zegt men zoiets niet. Maar ze zouden het wel denken: als hij nu maargoed op dreef is.”

Nu is het niet de koningin, maar nu zijn het dienaren van de Koning der koningen, die zondag aan zondag in de diensten aanwezig zijn. Om namens de Heere toezicht te houden dat de door God gestelde orde geëerbiedigd wordt. Daarom mogen we van hieruit de lijn doortrekken ook naar de mannen toe. Want, hetzij man of vrouw, we zijn gehouden ons in de eredienst zo te gedragen, dat eerbied voor God getoond wordt en het aanvaarden van de positie waarin Hij ons geplaatst heeft. Lees eens in Jesaja 6 hoe de engelen zelf een grote eerbied betonen tegenover de Heilige God. Ze bedekten hun aangezichten als een teken van diepe eerbied. We horen ze daar uitroepen: “Heilig, heilig is de Heere des heirscharen!”

Zijn de engelen bij ons niet vergeten als onzichtbare kerkgangers. Moesten we ‘s zondags bij het binnengaan van de kerk niet meer eraan denken dat hier engelen aanwezig zijn? Moet dat geen les zijn voor de dominee, die de kansel betreedt? Engelen luisteren mee, ze missen geen woord van de preek. Is hij “tot een bazuin de zielen of was hij slechts een luid klinkende schel?” Zij letten op degenen, die in de kerkenraadbanken zitten. Zij luisteren naar het orgelspel. Zij, die zelf zulke bijzondere zangers zijn, zijn getuigen van ons zingen. Zij kijken hoe er geluisterd of niet geluisterd wordt. Wat we bidden en hoe we bidden. Ze zien de slapers en de dagdromers.

Ze merken de (onnodig) lege plaatsen op. Moeten we ons voor hen, die zelf zo vol eerbied voor God zijn, niet vaak schamen?

Laat het daarom ons brengen tot bekering van ons slordig en oneerbiedig omgaan met de dingen van Gods Koninkrijk. Niet alleen “om der engelen wil”, maar bovenal om de naam en de eer van de Heere. Wat heeft Hij niet willen doen om voor zondaren de weg der zaligheid op rechtsgronden te ontsluiten? Hij had er Het Liefste, Dat Hij had, voor over! Alzo lief had God de wereld... In de samenkomst van de gemeente gaat het om Jezus Christus en Die gekruisigd.

Die ene Naam onder de hemel wordt steeds weer aangewezen en aangeprezen. Zondag aan zondag. Is Hij dan geen dienenswaardig God? Hij Die alles gaf en Christus, Die Zichzelf gaf! Krijg je dan nooit eens lust om die God te dienen en te eren? Zegt het dan niet veel van jezelf als je dan koud en onverschillig staat tegenover Zijn heilige dienst en inzettingen?

Wie door genade met David mag bidden:

Och, mocht ik in die heilige gebouwen,
De vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog,
Zijn lieflijkheid en schone dienst aanschouwen!

Zal erkennen:
Hier weidt mijn ziel met een verwond’rend oog.

Als de engelen ons oproepen: Ere zij God... en ons toeroepen: “Mensentong, verheerlijkt Hem!” dan gaan wij zelfs de engelen toeroepen:

Looft, looft de Heer, gij Zijne legermachten,
Gij eng’len, die Hem dient met heldenkrachten,
En vaardig past op ’t woord van Zijne mond.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 2007

Bewaar het pand | 12 Pagina's

GEDEKTE HOOFDEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 2007

Bewaar het pand | 12 Pagina's