Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WOORDEN VAN AGUR (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WOORDEN VAN AGUR (4)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Agur heeft het Woord van God gehoord en dat heeft in zijn leven een geweldige verandering tot stand gebracht. Uit dat Woord ontvangt hij kennis en inzicht. Door dat Woord heeft hij God leren kennen. Bovendien staat het voor hem vast, dat alle rede Gods doorlouterd is. Nee, hij vergist zich niet als hij op dat Woord zijn vertrouwen stelt.

Vertrouwen

Van dat vertrouwen, dat hij door dat Woord gekregen heeft, spreekt Agur ook, als hij zegt: Hij is een Schild degenen die op Hem betrouwen (vs. 5).

Toen hij het krachtige en leven-gevende Woord hoorde, waarin God Zichzelf bekend maakt, leerde Agur zich geheel aan deze God toevertrouwen.

In Hem vond hij een plaats van veiligheid. God was voor hem als een schild.

Waarom gebruikt Agur dit beeld? Het zal wel samenhangen met het feit, dat hij zijn bestaan had leren zien als iets dat aan alle kanten van gevaren omringd was. Een bedreigd bestaan. Overal loeren vijanden en tegen die vijanden is Agur in zichzelf niet bestand.

Hij is zo kwetsbaar, zo verloren zelfs. Maar temidden van die kwetsbaarheid kwam toen het Woord. Het betrouwbare Woord, dat veiligheid bood en een schuilplaats aanwees. En Agur kreeg geloof om die boodschap te geloven. Toen was er rust. Toen wist hij zich veilig. Toen mocht hij schuilen achter het schild. Toen konden de pijlen van de vijand hem niet meer bereiken. Toen werd er voor hem gezorgd. En God, zijn Schild, zou hem niet teleurstellen.

Waar zit die veiligheid dan in? Een van de vragen, die Agur had gesteld en waar hij een tijd lang geen antwoord op wist was de vraag naar de Naam van God. Nu kent hij die Naam. Via het Woord is hem die Naam geopenbaard.

En met dat hij die Naam leerde kennen ontdekte hij ook welk een kracht en welk een veiligheid er in die Naam gelegen is. In die Naam is het Wezen van God immers bekend gemaakt. In die Naam blinken al Gods deugden. Die Naam is ten diepste God Zelf. Toen Agur dat ging verstaan kon hij ook van harte instemmen met de woorden die een ander gesproken had. Deze woorden: De Naam des Heeren is een sterke toren; de rechtvaardige zal daarheen lopen en in een hoog vertrek gesteld worden (Spr. 18:10).

Wij die ook het Nieuwe Testament kennen mogen zelfs nog verder gaan. Waar is dit Schild? In de Naam. Welke Naam? Agur vroeg ook naar de Naam van de Zoon van God. Die Naam kennen we ook. Dankzij de Godsopenbaring weten we dat die naam Jezus is. Jezus heet Hij, want Hij zou Zijn volk zalig maken van hun zonden.

En iemand die zalig gemaakt is van zijn zonden is daarmee tegelijk buiten het bereik van de duivel geplaatst. Hem zal de wet niet meer verdoemen. Hem zal de dood ook niet voor altijd vast kunnen houden. Beschuldigingen die tegen zo iemand nog zouden kunnen worden ingebracht moeten verstommen. Dat is de veiligheid achter dit Schild.

Of het ook nodig is dit Schild te kennen en er achter te schuilen. Zeker als we beseffen, dat de duivel rondgaat als een briesende leeuw op zoek naar zijn prooi. Of dat op andere tijden diezelfde duivel zich voordoet als een engel des lichts, die zielen verstrikt en verleidt en ze zo naar de eeuwige ondergang voert.

Een schuilplaats achter dit Schild zoeken is daarom ook niet iets wat we wel kunnen uitstellen tot later. Doen we dat wel dan geven we daarmee bewijs dat we de werkelijke situatie waarin we leven schromelijk onderschatten.

Wat is het dan nodig dat we door het Woord overtuigd worden van onze nood en ellendigheid en van de noodzaak van een waarachtig geloof in Christus.

Eerbied

De ontdekking dat alle rede Gods doorlouterd is heeft bij Agur nog een andere vrucht gedragen. Kijk maar in vs. 6: Doe niet tot Zijn woorden, opdat Hij u niet bestrafte en gij leugenachtig bevonden wordt. Agur had namelijk ook gezien dat het Woord Gods genoeg was. Meer dan het Woord had hij niet nodig. Het bevat voor hem alles wat hij weten moet. En het is diepe eerbied voor dat Woord die hem deze waarschuwing doet schrijven: Doe niet tot Zijn woorden...

Geen menselijke toevoegingen dus. Geen speculaties over dingen die de Heere niet heeft geopenbaard. Geen bevrediging zoeken van onze nieuwsgierigheid op terreinen waar de Heere nog altijd een sluier voor laat hangen. Geen binden van gewetens aan menselijke leringen die niet op de Schrift teruggaan. Het Woord alleen. Maar ook dat Woord helemaal.

Agurs vermaan keert terug aan het eind van de Bijbel, in het laatste hoofdstuk. Want ik betuig aan een iegelijk die de woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand tot deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen die in dit boek geschreven zijn. En dan wordt er nog wat aan toegevoegd. Dit: En indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens en uit de heilige stad en uit hetgeen in dit boek geschreven is (Openb. 22:18,19).

Niets toevoegen. Maar ook niets wegnemen. Voegen we toe, dan worden ons ook de plagen toegevoegd. Dan worden we, zoals Agur het zegt, bestraft en we komen openbaar als leugenaars. Nemen we van het Woord weg dan neemt God ons deel in de zaligheid weg. Ja, het luistert heel nauw. God heeft Zelf het grootste respect voor Zijn Woord. Het is immers doorlouterd en puur? Daarom verwacht hij van de mensen aan Wie Hij dat Woord toevertrouwt ook dat ze het met groot respect en heilige eerbied behandelen.

Ja, de Heere heeft ons een complete Bijbel gegeven. Een genoegzaam Woord. We zullen ermee tevreden moeten zijn. Dat is dan ook de teneur van wat de kerk omtrent dit Woord in haar belijdenis onder woorden brengt. Luister maar mee. Wij geloven dat deze heilige Schrift de wil Gods volkomen vervat en dat al hetgeen de mens schuldig is te geloven om zalig te worden, daarin genoegzaam geleerd wordt.... Want dewijl het verboden is ‘den Woorde Gods iets toe of iets af te doen” zo blijkt daaruit wel, dat de leer daarvan zeer volmaakt en in alle manier volkomen is.... (art. 7 N.G.B).

Laten we het dan niet doen: iets toevoegen of iets weglaten Geen vondsten van onszelf aan het Woord opdringen. Ook niet in de prediking van dat Woord. Inlegkunde zijn we dat gaan noemen. Dingen in de Bijbel inlezen en ze er dan - soms tot verrassing van de luisteraars - weer uit te voorschijn halen. Voorwaarden stellen die God niet stelt. Aan mensen lasten opleggen die God niet oplegt. God luistert mee en Hij heeft dat woord gesproken over iets wat Hij zal toevoegen als wij toevoegen...

Maar ook niets weglaten. Geen dingen verzwijgen omdat ze minder aantrekkelijk zijn en mensen ze liever niet horen. En de meeste mensen hebben zo hun voorkeuren voor bepaalde aspecten van de waarheid Gods. Dat zal ook wel zo blijven, maar daar mag nooit aan worden toegegeven. Doen we dat wel dan horen sommige mensen nooit meer hoe erg de zonde ons heeft aangetast en hoe zeer we bij God in de schuld staan. Of er zijn er die nooit horen dat zalig worden helemaal een werk van genade is en dat een mens daar geen enkele bijdrage in levert. En weer anderen horen nooit dat er van Gods kant een ruim en rijk aanbod van genade is. En nog weer anderen blijven verstoken van de oproep tot een heilige wandel in de vreze des Heeren. Als we eenmaal op dit spoor zitten dat alleen brengen waar mensen instemmend bij zullen knikken dan zijn we intussen dienaars van mensen geworden. Maar God luistert mee en Hij is die God die iets gezegd heeft over toevoegen van plagen en straffen. En over leugenaars bevonden worden.

Eerbied voor het Woord. Door dankbaar van dat Woord gebruik te maken en het te onderzoeken. Door gehoorzaam dat Woord te laten regeren in ons leven. En vooral, door het van harte toe te stemmen en te geloven. Denk maar weer aan de dichter van Psalm 119. Van hem zijn de woorden: Uw getuigenissen zijn wonderbaar; daarom bewaart ze mijn ziel (vs. 129).

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 6 augustus 2007

Bewaar het pand | 12 Pagina's

WOORDEN VAN AGUR (4)

Bekijk de hele uitgave van maandag 6 augustus 2007

Bewaar het pand | 12 Pagina's