Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LAAT GODS GAVE LEIDEN TOT HET NIET SCHAMEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LAAT GODS GAVE LEIDEN TOT HET NIET SCHAMEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

2 Tim. 1:7

Paulus heeft Timotheüs gewezen op de ontvangen gave van de Heere. Er moet gedacht worden aan het ambt, de ambtsuitoefening van herder en leraar. Timotheüs had evenals Paulus een Goddelijke roeping ontvangen. De oplegging van de handen was een bevestiging en versterking van die gave,. In de Naam van de Heere waren openlijk de handen op hem gelegd om hem te verzekeren dat Timotheüs alle bekwaamheid van de Heere zou ontvangen om zijn dienstwerk te kunnen doen. Paulus was bij dat plechtig uur betrokken geweest. Nu herinnert Paulus Timotheüs aan dat uur, waar de Heere achter staat. Timotheüs! Denk aan wat er gebeurd is en wat ik mocht doen. Paulus weet hoe het op een bepaald moment gesteld kan zijn met een dienaar. Tegenkanting, eigen machteloosheid, niet te kunnen voldoen aan de plichten die opgedragen zijn. Eigen zwakte kan spreken. Ingevingen van de boze kunnen zo fel en sterk zijn. De satan wijst op sprekende feiten, waardoor de gedachte aan de zinloosheid van het werk kan gekweekt worden. Zo kan ook de tijdgeest met al de gevolgen en eigen jonkheid, het niet op kunnen tegen toestanden in de gemeente van Efeze,

Timotheüs de moed benemen. Dit alles is Paulus niet vreemd. De werkelijkheid van alle dag staat Paulus steeds voor ogen, alsook wat er in het hart kan omgaan. Welk een les voor vandaag. Wordt erbij geleefd? Vanuit die werkelijkheid kunnen anderen gezegend worden. Tenminste als men kent wat Paulus en Timotheüs hadden ontvangen. Vandaar dat Paulus met overtuiging schrijft aan Timotheüs: wat God de Heere gegeven heeft (2 Tim. 1:7a). Niets hebben we van onszelf. We zijn door de zonde het beeld Gods kwijtgeraakt. Maar door genade wordt de herstellende genade van de Heere gekend. Een zondaar wordt profeet, priester en koning. Door de bijzondere genade wordt men zelfs gezalfd om in de dienst van de Heere te staan. Zo was het toen en zo mag dat ook vandaag zijn. Met overtuiging wijst Paulus Timotheüs op de bijzondere genade, de genadekracht voor en tijdens de dienst. Vandaar dat geleefd dient te worden bij het geschenk van de Heere. Die gave is levendig en krachtig. Daardoor is er ook de christelijke geloofshouding. Moedig zijn als een leeuw. Vervuld met liefde en beheerst door gematigdheid, dat is zelfbeheersing. Maar dit laatste heeft niets te maken met teruggetrokkenheid of lafheid. Zulke ambtsdragers, predikanten, kunnen er zijn. In zijn commentaar schrijft Calvijn: er zijn dienaren die niets voor de verdediging van de waarheid durven ondernemen. Ze zijn vreesachtig of lafhartig. Zij worden volstrekt niet bestuurd door de Geest, door welke de slaven van Christus geregeerd worden. Waaruit volgt dat er heden ten dage zeer weinigen zijn van hen die de titel van dienaren dragen, die het rechte kenmerk der beproefdheid hebben, vandaar dat in hun dienst niets van de majesteit Gods wordt gezien. De genadegave Gods behoort krachtig te zijn en moet uitblinken door het Koningschap van Christus. Bezinning en aansporing zijn vandaag onmisbaar. Anders zegt de Heere: gij hebt de naam dat gij leeft maar gij zijt dood. Zo dient ook in de gemeente en op een kerkelijke vergadering bemerkt te worden in woord en daad waar we staan. Waarvoor we staan. In de branding van de tijd is het hard nodig. Gods knechten moeten staat naar de aangording en de stuwende, verlichtende kracht van Gods Geest. Bijzonder de gezinnen moeten dit bij de dienaren van het Woord kunnen zien en bemerken. Men is met zijn titel niet klaar voor de Heere en de gemeente. We zijn niet klaar met een etiket of een identiteit. De beleving van wat de Heere in Zijn Woord aangeeft is van het hoogste belang. Daardoor gedreven moeten we voorgangers willen zijn en voorstanders van de waarheid die naar de Godzaligheid is. In gebondenheid aan wat het voorgeslacht ons voorhield. In dit verband schrijft Paulus: schaam u dan niet voor het getuigenis dat Jezus Christus Zelf heeft gegeven. Hij heeft de zaligheid verdiend. Door Zich niet te schamen voor Kajafas, voor de rechter Pilatus, en hangend aan het kruis. Jezus Christus heeft Zijn getuigen in woord en daad met Zijn bloed bezegeld. Voor de getuigende Christus mag men zich niet schamen hoe de instelling of opstelling van mensen, zelfs van theologen, ook is. Aan zijn woord voegt Paulus zichzelf erbij. Voldeed Timotheüs aan zijn opdracht, dan zou er over Paulus gesproken worden. Men wist van Timotheüs’ verbondenheid en medewerking. Men hoorde aan de woorden van Timotheus dat hij zich één wist met Paulus. Nu kan er over de gevangenschap van Paulus verschillend gedacht en gesproken worden. Paulus had zich immers ook beroepen op de keizer? Timotheüs, hoe er ook gesproken of gedacht wordt: ik ben een gevangene van Christus. Ik ben geen misdadiger. Ik zit niet gevangen omdat ik kwaad gedaan heb,maar omdat ik een volgeling van Christus, een belijder ben. Ik schaam mij het evangelie van Christus niet. Houd dit vast! Om Christus onderga ik alles, ook wat nog komt. Wees ook jij bereid om voor Hem en Zijn evangelie te lijden. Je kunt alles doorstaan en je opdracht wordt volbracht door de kracht van de Heere. Wie vandaag deze weg wil gaan, heeft het niet gemakkelijk, maar tot bemoediging en aansporing moet gezegd worden dat het Israels God is Die sterkte en krachten geeft. Psalm 68:36. De Heere geeft de moeden kracht en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien die geen krachten heeft. Jes. 40:29. De rechterhand des Heeren doet krachtige daden. Die ondervinding leidt tot het belijden: ik zal niet sterven maar leven en ik zal de werken des Heeren vertellen (Psalm 118:19). Dit nu werd ook gehoord vanuit de dodencel. Die woorden gelden ook nu. Hebben we er behoefte aan in onze losgeslagen tijd? Of zwijgen we? Ter wille van? Het is te vrezen dat dit al meer toeneemt. In het gewone leven wordt gezegd de kool en de geit sparen. Maar wordt bemerkt waar wij staan en waarvoor wij staan? De huik kan zo gehangen worden naar de wind. Of de houding van Eli kan er zijn. Nu moet niet gedacht worden aan actie voeren of het laten horen van kreten. Maar het gaat om het staan voor het volle Woord Gods. Beleden in hartelijke verbondenheid aan de vaderen. Wanneer dit het geval is, komt er lijden. Verdrukking om het evangelie. De reformator Calvijn heeft het gekend. Hij wist van het lijden om het evangelie. Maar ook van bevrijding en overwinning. Vandaar dat hij met nadruk heeft gezegd: God zal aanwezig zijn als de Bevrijder. Door Wiens kracht wij overwinnaar zullen zijn. Welk een bemoedigend, moed- gevend woord in het strijdperk van het leven of in een leven van vereenzaming om het houvast aan het volle evangelie van Jezus Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 augustus 2007

Bewaar het pand | 12 Pagina's

LAAT GODS GAVE LEIDEN TOT HET NIET SCHAMEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 augustus 2007

Bewaar het pand | 12 Pagina's