ARMINIANISME
De vorige keer wijdde ik enkele zinnen aan de op handen zijnde promotie van W. A. den Boer; ik kon slechts afgaan op een paar door hem gemaakte opmerkingen in het RD. Deze uitspraken wekten de indruk dat den Boer Arminius wilde zuiveren van ongegronde verdachtmakingen. Dat is een zaak, waar we waardering voor kunnen hebben. Niemand mag lichtelijk op geruchten veroordeeld worden. Hoe is nu, na de promotie, de eigenlijke stand van zaken?
Kerkelijke vragen
Prof. Selderhuis heeft blijkbaar ook aangevoeld dat deze promotie voor de naam van “Apeldoorn” gevolgen zou kunnen hebben. Hij verklaarde immers dat deze zaak “een gewonnen gevecht is, ook voor Apeldoorn, omdat het met dit proefschrift getoond heeft ook te kunnen omgaan met personen die non grata zijn, en daarbij vasthouden aan de eigen grondslag.” Dit “non grata” komt echter enigszins onder druk te staan als den Boer bij Arminius een waardevolle bijdrage vindt vanwege zijn kritiek op de heersende theologie van die dagen. Daaronder zullen we o.m. de Synode van Dordt moeten verstaan? De uitspraak van de promotor wekt vooralsnog enig vertrouwen in een goede afhandeling van deze discussie. Niettemin is er onrust ontstaan rond deze Studie. Dr. W.J. Van Asselt heeft tijdens de promotie opgemerkt: “U schaart zieh in de rij van onderzoekers die Arminius als een gereformeerd theoloog beschouwen. Als u gelijk hebt, moet dat voor de Theologische Universiteit Apeldoorn even slikken zijn geweest. De vraag is óf u gelijk hebt.” Niet vreemd dus dat er al geslikt werd in de kolommen van ons blad, ruim een week vantevoren.
Er werden door meerderen vragen gesteld, die toch niet duidelijk beantwoord werden. Ik meld er uitdrukkelijk bij dat ik afga op het verslag in het RD. Maar zinnen die tussen aanhalingstekens zijn gezet, zullen ook letterlijk in die vorm uitgesproken zijn. Jammer dat “De Wekker” nog geen helderheid heeft geboden in de zaak. Er werd in ons kerkelijk orgaan opvallend weinig aandacht besteed aan deze gebeurtenis. Hopelijk komt dat nog. Bladen als “De Wekker” en “Bewaar het Pand” willen de lezers toch graag eenvoudige voorlichting geven over allerlei theologische publicaties en data. Verkeerde indrukken, die gewekt worden, kunnen op die manier dan weer recht gezet worden.
De vraag kan gesteld worden, of dat dan moet? Ik denk van wel. Tot nu toe was het doorgaans zo dat Arminius niet als een voluit Gereformeerd theoloog werd beschouwd. Hij werd geschaard onder de banier der Remonstranten, zoals ook Prof, van Genderen in zijn Beknopte Geref. Dogmatiek doet (biz.212). Dat zou nu kunnen veranderen. Nemen we den Boer serieus, dan moeten we voortaan de naam van Arminius anders gaan gebruiken. Nu is dat geen bezwaar. Terecht merkt hij ook in het RD op dat het erom gaat of we "in Christus" zijn. Dat is zeker waar. Maar het gevaar dreigt echter wel dat dit meehelpt om het Arminianisme niet meer als dwaling te (h)erkennen.
Voor de lezers van ons blad wil ik een klein stukje terreinverkenning geven. Ik noemde reeds van Genderen. Graafland rekent Arminius tot de (gereformeerd) - humanistische traditie (Van Calvijn tot Comrie, pag.10). Hij geeft verder aan dat Arminius de gedachte heeft geponeerd dat Christus de grond van de verkiezing is (a.w.3,146). H.Bavinck geeft heldere informatie in zijn Gereformeerde Dogmatiek over ons onderwerp. Arminius hoort er bij hem helemaal bij de Remonstranten. De Remonstranten destijds maakten, zo schrijft Bavinck, “handig gebruik” van het verschil tussen Infra- en Supralapsaristen. Ze verzetten zieh tegen de harde uitdrukkingen van Calvijn, Beza, enz. Allerlei bekende Remonstranten maakten bezwaar “en dan vooral Arminius”. De oudere lezers zullen vanuit de catechisatie wellicht nog weten wat de aanduidingen van Supra en Infra inhouden. Het Supralapsarisme leert dat het besluit van de verkiezing zelfs ook voorafging aan het besluit van de vai. Dat wekt de gedachte dat God de Auteur van de zonde en van de vai is. Die gedachte wordt verworpen in de Dordtsche Leerregels. Het infralapsarisme wilde zover niet gaan. Het is een zachte vorm van de leer der praedestinatie (Bavinck). Maar ook daartegen, zo meldt Bavinck, kwamen mensen als Arminius in verzet (“en dan vooral Arminius”). Hier vinden we de zin: “Deze verstond onder de praedestinatie het eeuwig besluit Gods, om degenen van wie Hij vooruitzag dat zij krachtens de gratia praeveniens (voorkomende genade) geloven en krachtens de gratia subsequens (achtervolgende genade) volharden zouden, in en om en door Christus te zaligen. Arminius bedoelde nog de noodzakelijkheid en het geloof als gave vast te houden Maar deze genade was toch altijd wederstandelijk en de algemene wil van God, om alle mensen te behouden, de algemene voldoening van Christus.... noodzaakten om de beslissing hoe langer hoe meer neer te leggen in de handen van de mens” 11,331).
Dit lezende kunnen we Arminius niet zo maar scharen onder de Gereformeerde theologen. Er lopen wel zeker Gereformeerde en Bijbelse lijnen, maar de mix met Humanisme en Pelagianisme moet ons des te meer alert doen zijn. IK vraag mij ook af of de beeldvorming rond Arminius, zoals den Boer deze bestrijdt, nu werkelijk zo algemeen is. Hij zou zieh verzetten tegen de gedachte dat God de Auteur van de zonde is. Maar dat verzet leeft onder ons toch al heel lang, al vanaf de Synode van Dordrecht? Verder is hij bang dat Arminius zonder meer in het kamp terecht komt van Pelagius. Maar ook dat werd meestal niet gedaan. Inderdaad kunnen we Arminius niet zo maar op één lijn stellen met Pelagius. De meeste van ons zullen toch wel kunnen zeggen waarin deze beide theologen verschilden Pelagius leert dat de mens, ook na de vai, een vrije wil tot het zedelijk goede heeft. Hij kan de Goddelijke norm van de gerechtigheid halen. Hij heeft Christus niet nodig als Borg, hooguit als voorbeeld. Bij Pelagius kan de mens zelf voldoen. Hij kan doen wat Christus deed. Arminius handhaaft de noodzaak van het werk van Christus, maar bij hem zit de pijn in de wijze waarop we deel krijgen aan het werk van Christus. Het doen ligt voor Gods rekening, het willen ligt voor onze rekening.
Juist in onze tijd hebben we de strijd tegen allerlei Arminiaanse leringen, vooral betreffende de vrije wil van de mens. Het is voor generates theologen duidelijk geweest dat Arminius een gevaarlijke vermenging van Gods werk en het werk van de mens heeft geleerd.
Het zou goed zijn, als “Apeldoorn” ons duidelijk zou willen maken hoe de zaak er bij staat. In ieder geval kan het zijn nut hebben nader in te gaan op de door meerderen (van Asselt, Goudriaan, Cossee, Maris) gestelde vragen. Van Genderen, Graafland, Bavinck..... zij zouden het niet zonder meer eens zijn met het idee dat Arminius beslist blijft “binnen de bedding van de Gereformeerde theologie”.
Geestelijk gewicht
Wat is het persoonlijke belang van deze zaak voor u en mij? Het gaat om de kardinale vraag hoe we zalig kunnen worden. Daartoe kunnen we alleen maar wijzen op het werk van Christus. Dat is de enige grond. In Hem ligt zowel de verwerving alsook de toepassing. De Heere Jezus past Zijn werk toe door de Heilige Geest en deelt Zijn gaven uit. Dat is de enige ankergrond. Aan die ankergrond hecht zieh de ankerketting. We kunnen het geloof met die ketting vergelijken (Hebr. 6:19). De Catechismus stelt de bekende vraag: Waarom zegt gij dat ge alleen door het geloof rechtvaardig zijt? (zondag 23).
Het werk van Christus wordt te kort gedaan als het geloof te veel aandacht krijgt. Dat kan op allerlei manieren. Dat gebeurt bij Rome, waar de waardigheid van het geloof een rol speelt. Dat gebeurt onder ons, als we het alleen nog maar hebben over de toepassing, buiten de volheid van Christus om. Dat gebeurt bij Arminius, als hij uiteindelijk het heil legt in handen van de mens, zoals Bavinck concludeert. Het gebeurt juist ook veel in deze tijd als men alles laat afhangen van de vrije wilskeuze van de mens. Het zijn degenen die het geloof zien als een daad van de mens. We moeten geloven, en dat is juist. Het wordt ook: we kunnen geloven, en dat is niet juist. Men verwijt ons dan vaak dat we de verantwoordelijkheid van de mens teniet doen. De prediking in veel kerken maakt dan naar veler oordeel goddeloze en zorgeloze mensen. Ik hoorde het pas nog zeggen: de vorige generatie had moeite met de toeëigening. Maar Jezus is toch voor (alle) mensen gestorven en dat moet en mag je geloven. Door deze gedachte komt de prediking van vrije genade steeds meer onder druk te staan. Pelagius, Arminius enz. putten uit de fondsen van de mens en de natuur. Alles ligt in uw eigen hand. Maar er zijn mensen die het benauwd krijgen onder die voorstelling. Misschien zitten ze in een gemeente waar iedereen aan het Avondmaal gaat, maar zij kunnen dat niet. Gaan ze een uitzondering vormen? Hun vragen worden in de prediking niet beantwoord. Ze worstelen met het woord van Christus: Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader Die Mij gezonden heeft, hem trekke (Joh.6:44). Zo ervaren en beleven zij dat ook. De prediking van de vrije en beslissende wil van de mens is feitelijk voor hen en voor ieder een harde prediking, waardoor we weer onder de werken der wet terechtkomen. Doe dat en gij zult leven. Geloof dat en gij zult leven. Hier ontstaat een nieuwe wet (neonomisme). De rechte prediker weet ervan dat de mens niet kan en wil geloven. Juist daarom zal hij zieh inspannen om te verkondigen dat de Heere alles doet. Dat de Heilige Geest gekomen is om Christus te verheerlijken. Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen.
Er lopen dan in Gods Woord twee lijnen. 1. Vanuit Gods verkiezend welbehagen doet de Heere alles; niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods. 2. De andere lijn: Werkt uw zaligheid met vrees en beven. Bekeert u en gelooft het evangelie. Tegenstrijdige lijnen? Dat lijkt wel zo. Dus gaan we zo spoedig deze beide sporen uit elkaar rukken en delen we òf God òf de mens de initiatieven toe.
Maar we moeten deze beide delen laten staan. Niet als een coöperatieve eenheid. Nee, God werkt Zijn heil uit door de mens daarbij in te schakelen. Werkt uw zaligheid, want het is God Die in u werkt... In het spoor van Arminius is het feitelijk alleen de mens, die de doorslag geeft. Feitelijk wel. Hij zegt, zoals den Boer aangeeft, dat uiteindelijk de mens geheel van genade afhankelijk is. Anderen stelden vast dat toch de mens de doorslag geeft bij hem en zijn volgelingen (Arminianen). Bij hen is het ten diepste de gelovende mens, die alles bepaalt. Dat geloof van de mens overvleugelt zelfs nog de verzoening in Christus. Dus missen we bij hen die Bijbelse lijn van de verkiezing, van het sola gratia, alleen genade. Deze lijn valt in allerlei vormen van Remonstrantisme weg. Dus is dit een geheel eenzijdige en versmalde boodschap. Arminius was een van de auteurs ervan. U begrijpt dan dat het erg belangrijk is hoe Arminius beoordeeld wordt.
In de rechte Gereformeerde prediking vindt u beide lijnen. In onze kerken wordt overal de verantwoordelijkheid van de mens gesteld en verkondigd. In elke Gereformeerde preek klinkt het appel van Godswege door. Dat is noodzakelijk. Maar ook wordt gelukkig en hopelijk overal gehoord dat de Heere al onze nooddruft wil vervullen. We kunnen het niet zelf en daarom zoeken we het bij de Drieënige God.
Die gereformeerde prediking omvat, als het goed is, de volle raad Gods.
We mogen dus niet anders concluderen dan dat de Arminiaanse prediking een eenzijdige boodschap doorgeeft. Alleen het appel op de actieve mens. Dat zullen wij ook doen, maar met volledig inbegrip van de vrije genade in Christus. Deze gedachten vinden we bij Bavinck: de lijn van de Remonstranten en Arminianen is slechts de helft van de zaak. De Gereformeerde prediking alleen omvat beide lijnen.
Trek dus deze delen niet uit elkaar. Houd aan beide vast. En: wijs het Arminianisme af.
Verkerend onder een dergelijke prediking zei iemand eens tegen me: Soms krijg ik hoop, maar dan is het toch weer dat God het doet en doen moet en dat het dan alleen zuiver en gegrond is, en dan vai ik daardoor weer om en sta ik erbuiten. Als de dominee nu maar niet altijd weer zei dat het Gods werk is.... Natuurlijk kan men zo denken vanuit een verkeerd verstaan. Maar eigenlijk willen we allen graag dat we het helemaal in eigen hand hebben. Dat het een maakbaar geloof wordt. Maar, val er maar eens helemaal buiten. Zo preekte Christus toch ook? “, terwijl de aangesprokene nog in het heden der genade verkeerde. In die situatie is er plaats voor het wonder, voor genade. En de Heere laat geen bidder staan. En op die manier kan een dwaze bouwer nog wijs worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juli 2008
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juli 2008
Bewaar het pand | 12 Pagina's