Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het avondmaalsformulier [17]

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het avondmaalsformulier [17]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waar waren we alweer gebleven? We zijn bezig te luisteren naar het tweede onderwerp dat ons formulier aansnijdt als het gaat over de waarachtige zelf-beproeving. Na de noodzaak van de kennis van de ellende, wijst het formulier de wetenschap aangaande de verlossing aan, ofwel de vergeving van de zonden. Niet minder dan het eerste nodig! “Ten andere onderzoeke een iegelijk zijn hart of hij ook deze gewisse belofte van God gelooft, dat hem al zijn zonden, alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus vergeven zijn…” Ook dit ‘stuk’ is “vóór alle dingen van node…”, zo lees ik. Maar is dat niet teveel gevraagd?

Zal elk kind van de Heere tot deze ‘hoogte’ reiken? Mag dat wel gevergd worden van ieder die de weg naar de Tafel des Heeren zoekt te gaan? “Ik vrees, dominee, dat bovengenoemde maakt dat er nogal wat eenvoudigen onder ons zijn die daar moeilijk uitkomen …”, schreef iemand me.

In een eerste reactie - het artikel van de vorige keer - heb ik geprobeerd om aan te geven dat het geloof in de vergeving der zonden een onmisbare weldaad van de Heilige Geest is. De weg daartoe is het ware zaligmakend geloof. Hoe zal ik voor de heilige God bestaan? Alleen als ik in Christus bevonden word, niet hebbende mijn eigen gerechtigheid, maar de Zijne. Door het geloof in Hem is een zondaar het eigendom van de Heere Christus en verzekerd van de vergeving der zonden en het eeuwige leven. Het is het werk van de Heilige Geest dat Hij van zonden overtuigt en leert mishagen aan zichzelf. Maar diezelfde Geest is het vooral te doen om te wijzen op Christus en tot Hem te leiden, tot Hem die in deze grote nood genadig heeft voorzien Gods Geest brengt ze bij elkaar: de schuldige en veroordeelde zondaar en de ontfermende Heere Jezus Christus wiens bloed van alle zonden reinigt. Wat passen ze bij elkaar. ..

belijdenis

Ik wil straks nader ingaan op de bovenstaande vraag van deze broeder. Maar eerst zou ik nog eens willen aanwijzen hoe helder en hoe bijbels onze vaderen deze dingen hebben verstaan. En dan denk ik vooral aan de Nederlandse Geloofsbelijdenis In artikel 21 heeft Guido de Brès geschreven over de voldoening van Christus, de enige Hogepriester. Daar lezen we onder meer: “Wij zeggen met Paulus dat wij niet anders weten dan Jezus Christus en die gekruisigd. Wij achten alle dingen voor drek om de uitnemendheid van de kennis van Christus Jezus, onze Heere. Wij vinden allerlei vertroosting in Zijn wonden, en hebben niet van node enig ander middel te zoeken of uit te denken om ons met God te verzoenen, dan alleen deze enige offerande, eenmaal geschied, door welke de gelovigen in eeuwigheid volmaakt worden.”

Op deze heerlijke belijdenis gaat artikel 22 nader in. De kerk der reformatie belijdt het volgende: “Om ware kennis van deze grote verborgenheid te bekomen, ontsteekt de Heilige Geest in onze harten een oprecht geloof, hetwelk Jezus Christus met al Zijn verdiensten omhelst, Hem eigen maakt en niets anders meer buiten Hem zoekt. Want het moet noodzakelijk volgen: òf dat niet al wat tot onze zaligheid van node is, in Jezus Christus is, òf, zo het alles in Hem is, dat degene die Jezus Christus door het geloof bezit, zijn gehele zaligheid heeft.”

Wie wil beweren dat het hier niet zou gaan om de allerbelangrijkste dingen? Hier wordt het fundament van het zalig-worden bloot gelegd. De kerk van de reformatie wijst hier op de bron van de zaligheid (die is in de drie-enige God), maar niet minder op de weg der zaligheid en het middel tot de zaligheid: het ware geloof. De Geloofsbelijdenis is niet onhelder over de oefening van dat geloof: ze bestaat vooral in de omhelzing van Christus. Hij is het voorwerp van het door God gewerkte geloof. En wat ontvangt nu dat geloof als het buiten Christus niet meer blijven kan? Het ontvangt Christus Zelf en in Hem al Zijn verdiensten. Ja, het maakt Hem en Zijn verdiensten Zich eigen. Let wel: allereerst Christus en zó ook wat van Hem is. Al (!) Zijn verdiensten.

Zou het nu kunnen dat iemand die tot de oefening van dat geloof komt, niet de hele zaligheid zou bezitten? Zou het mogelijk zijn om wel te geloven - met het door de Geest van Christus gewerkte geloof - maar intussen Christus niet te bezitten? Zou het echt kunnen zijn dat iemand die als een hopeloze en hulpeloze zondaar deze Christus aangrijpt, die - om het zo te zeggen - met een waar geloof Jezus Christus aanneemt, dat deze mens de vergeving der zonden nog zou missen? Guido de Brès meende: dat is onmogelijk. En de 16sup-eeuwse Nederlandse kerken onder het kruis hadden eenzelfde overtuiging. Zo ook de Dordtse vaderen van 1618-1619. Zij verklaarden deze Geloofsbelijdenis immers bindend voor de kerk van Nederland. Ook zij hadden geen andere gedachte. Wie in de Heere Jezus Christus gelooft met een waar geloof, is zalig! Waarom meenden ze dat? Omdat de Heilige Schrift niet anders spreekt. Omdat de Heere wil dat het zo in Zijn kerk bekend zal zijn. En dat de belijdenis van Zijn kinderen, maar niet minder hun bevinding, daarmee in overeenstemming zal zijn. “Wie in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven.” Dode zondaren ontvangen het leven in en door Christus. Schuldige zondaren ontvangen vrijspraak van schuld en straf, in en door het geloof in deze Christus. Het is Gods Geest die daartoe leidt. En buiten dit werk van de Heilige Geest is er geen leven en is er geen vrijspraak.

drie dingen

Ik weet het wel: er is nogal wat voor nodig voordat er in het hart van de zondaar plaats is voor de gekruisigde Christus en Zijn weldaden. De Heilige Geest moet mij overtuigen van mijn verloren bestaan buiten God en buiten Christus. Hij brengt mij tot de erkenning van m’n ongeloof en van mijn tegenstand om door genade-alleen zalig te worden. Ik ben er zomaar niet toe bereid om mijn reinigmaking en zaligheid buiten mezelf te zoeken. Dan zal ik er eerst met m’n neus op gedrukt zijn, dat ik midden in de dood lig. Dat heb ik te erkennen en voor de heilige God te belijden. Om bij Hem de uitkomst te zoeken - en van Hem te ontvangen. Maar zo werkt Gods Geest. Onwederstandelijk!

Nog deze week vertelde een oude zuster uit mijn gemeente me, wat ze in de oorlogsjaren onder de prediking van ds. C. Smits heeft mogen leren. Drie dingen: ongerechtigheid, eigengerechtigheid en Borggerechtigheid… “Is het waar, mens?”, zo was de ontroerde reactie van de oude dominee, veel jaren later, toen ze het hem vertelde…

Ds. W. Pieters schreef eens, kort en bondig: “Het leven ligt in Christus. Ja, Hij is het leven Zelf. Is er geestelijk leven buiten de vereniging met Christus om, denkt u? De geloofsvereniging met Christus is het begin van het geestelijke leven. Alleen, niet het begin van de arbeid van de Heilige Geest.” (ds. W. Pieters). De Heilige Geest heeft Zijn eigen wegen om op Christus aan te werken. Want buiten Hem is geen leven maar een eeuwig zielsverderf. Maar in Hem is dan ook alles wat een mens voor tijd en eeuwigheid nodig heeft.

Ondertussen, zo bedenk ik, heb ik het uiteindelijke antwoord op de vraag van mijn broeder nog steeds niet gegeven. Maar dat antwoord heeft wel alles te maken met wat ik tot heden schreef. Ik wil dat nog ondersteunen met wat ooit ds. Theod. van der Groe schreef aan “een mejuffrouw”; het was op 15 april 1751. “Een arm zondaar, die door Gods Geest recht ontdekt is van zijn verloren staat in Adam, kan zonder een gelovige toepassing van Christus voor zijn eigen gemoed onmogelijk blijven. Want die eens zijn eigen leven waarlijk komt te verliezen, die moet noodzakelijk met Christus opgewekt en levend gemaakt worden. De mensen mogen deze zaak al schikken en bevatten zo zij willen, maar het blijft voor God in de grond altoos waarachtig, dat wij òf in Christus het leven moeten vinden door het geloof hetgeen wij verloren hebben in onszelf door de overtuiging, of dat wij het leven moeten hebben in onszelf hetgeen wij nooit gelovig gezocht hebben buiten onszelf in Christus. Van Hem immers getuigt het Evangelie dat in Hem alleen het leven is. Hier kan geen tussenbeide-staat gevonden worden. Want de ware evangelische bekering is toch niets anders dan een geestelijk en gelovig uitgaan uit zichzelf en een komen tot Christus met zijn ganse hart, door de wederbarende kracht van de Heilige Geest.”

Waarbij ik wil aantekenen dat een zondaar, als hij door het geloof overgaat in Christus, wèl op één- en dezelfde dag alles ter zaligheid ontvangt, maar dat hij niet alles op diezelfde dag ook leert. Daarover zal het de volgende keer gaan - namelijk wat de Heere Zijn kinderen wil onderwijzen aangaande de vergeving der zonden, niet het minst door het gebruik van het Heilig Avondmaal.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juli 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Het avondmaalsformulier [17]

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juli 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's