Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tien plagen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tien plagen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

We gaan nu en de volgende keer proberen iets te zeggen over de tien vreselijke plagen die over het land Egypte zijn uitgestort, toen de farao weigerde het volk Israël te laten trekken. Bij het lezen van deze gebeurtenissen komen verschillende vragen naar boven.

De eerste vraag gaat over de rol van de egyptische tovenaars. Toen Mozes en Aaron voor de farao stonden en hij hen om een wonderteken verzocht, wierp Aaron zijn staf neer voor farao’s troon. Terstond veranderde de dode staf in een levende slang!

Van God uit gezien is dit niet verwonderlijk. Zal immers voor Hem iets te wonderlijk zijn? Als Hij immers een dode zondaar kan opwekken en levend maken, dan kan Hij zeker een dode staf tot leven wekken. In welke zin dan ook. Later zou dezelfde staf van Aaron immers gaan bloeien. Nu wordt de staf een verslindende slang.

Het wonderlijke is nu dat de egyptische tovenaars hetzelfde leken te kunnen doen. De eerste vraag nu is hoe dat kan. W a s het de Heere Die hen dezelfde wondermacht gaf? Ik denk het niet. Er is kennelijk bedrog in het spel, duivels bedrog. Als de tovenaars slangen konden doen verstijven tot houten staven, en dat konden ze, dan hebben ze van deze slangenstaven gebruik gemaakt. De duivel is trouwens erg machtig, maar scheppen kan hij niet. Dat kan alleen de Schepper. Dat de Heere almachtig is, blijkt uit het feit dat de slang van Aaron de slangen van de tovenaars opeet. En, let daarop, daarna weer een gewone staf in Aarons hand wordt.

Het is in ieder geval een teken van Gods macht, waardoor een onbekeerd mens tot inkeer moet komen. Maar de koning heeft zich tegen de macht van God verzet. Het zou tevergeefs zijn. De tovenaars die door hun toverijen Mozes tegenstonden heetten Jannes en Jambres. (2 Tim. 3:8). Dat zij tegenstonden duidt op het satanische van hun werk. De satan is de tegenstander van God immers?

Zijn tegenstand is bedoeld om ons in verwarring te brengen. Zo is de duivel altijd als de grote aap van God bezig na te doen, na te bootsen en te imiteren. Zendt God knechten uit, dan doet hij het ook. Zij zijn het gevaarlijkst als zij ware woorden spreken, zoals de egyptische tovenaars echte slangen lieten kronkelen. Maar er wordt ook het een en ander verzwegen in hun boodschap Net als de tovenaars die verzwegen dat hun slangen reeds slangen waren en maar leken op dorre staven.

Dit ging nog vooraf aan de eerste plaag. De eerste plaag was de verandering van water in bloed. Dat was natuurlijk een ramp. Zo heeft God de macht om te verderven. In plaats van dood levend te maken kan Hij ook van levend dood maken. Hij is te vrezen als die God die beide lichaam en ziel kan verderven in de hel, Matth 10:28.

Ook bij dit wonder kwamen de egyptische tovenaars opnieuw opdraven. Door hun toverkunsten veranderden zij ook water in bloed. Tovenaars en goochelaars kunnen je verbaasd doen staan, maar ze bedienen zich van een truc of een kunstgreep. Bij een tovenaar moet je aan bedrog denken. Als ze nu werkelijk van water bloed konden maken, waarom maakten ze dan niet van het bloed water? Daar kwam immers binnen de kortste keren grote behoefte aan in Egypte? Maar toen lieten de tovenaars het afweten. En de Heere deed het bloed na 7 dagen weer verdwijnen en men had weer gezond en heerlijk water.

De tovenaars haalden door hun doen de macht van God naar beneden. Ze deden het voorkomen alsof Mozes en Aaron ook tovenaars waren, en niet dienstknechten van de allerhoogste God. Dat was een groot kwaad.

De farao, die zo laatdunkend had gevraagd Wie de HEERE dan wel was, werd door het optreden van zijn tovenaars gesterkt in zijn onwil en ongeloof. Maar ook het einde van de plaag, door toedoen van de Heere, bracht hem niet tot inkeer.

Toen kwam noodzakelijkerwijze de tweede plaag. Want God laat niet met Zich spotten. De kikvorsen kwamen in groten getale opdagen en vertoonden zich overal in en rond het huis. Wat is de Heere toch ontzettend machtig. Hij Die de macht heeft om een vis te sturen naar Jona en later een worm naar Jona’s wonderboom, heeft de macht over alle dieren der aarde.

Die macht heeft geen mens. Het lukt ons nog wel om een wild dier na vele moeizame pogingen te temmen, maar dan is hij nog niet te vertrouwen. Ook de wilde dieren hebben maar ene Meester, zoals Daniël heeft meegemaakt in de leeuwenkuil.

Maar dan lezen we toch weer dat de tovenaars ook kikvorsen tevoorschijn konden roepen.

Ik zou zeggen, dat is een koud kunstje in een land dat wemelt van de kikkers. Ga er maar gerust van uit dat het er opnieuw op léék dat zij het konden. Het moest in ieder geval weer met allerlei bezweringen gepaard gaan.. En opnieuw kunnen we zeggen: als ze inderdaad bij machte waren om een kikker tevoorschijn te laten springen, waarom lieten ze dan geen enkele kikker van het jammerlijk toneel verdwijnen? Laten we niet al te zeer onder de indruk komen van hun kunnen. Het was bovendien voor de farao maar een schrale troost dat ook zijn tovenaars kikkers konden produceren. Er sprongen er immers al genoeg om hem heen!

Omdat de koning zich niet bekeerde (arm volk met zo’n koning), kwam er een derde plaag. Ook daar moet je niet aan denken: luizen op mens en dier.

Ook dat hebben de tovenaars geprobeerd na te doen. Wat een stakkerds toch! Maar nu staan ze machteloos. Ze kunnen nog geen luisje voortbrengen! Nu ze dat niet kunnen vallen ze door de mand. Dan is dat met die kikkers ook maar bedrog geweest, moet je rekenen. Wie een kikker tevoorschijn kan toveren, kan toch zeker wel een luis maken? Maar nee hoor. Vroeg of laat zal blijken dat God niet alleen de álmachtige is, maar ook de alléénmachtige!

Nu gaan zelfs die heidense tovenaars erkennen dat deze derde plaag Gods vingen is! Zij erkennen nu een bovennatuurlijke macht. Dat is nog niet het waar zaligmakend geloof hoor. Maar het is wel mooi dat deze heidenen tot deze erkenning komen. En als die plagen dan Gods vinger zijn, hoe erg zal het dan wel niet worden als God Zijn hele hand gebruikt!

Maar terwijl de tovenaars onder de indruk zijn, gaat de farao door op zijn eigen gekozen weg. Als de luizen dood zijn en de jeuk over, gaat hij weer over tot de orde van de dag.

Je kunt bang worden van het mensenhart. Bent u tot de erkentenis van Gods macht gekomen? Mag u deze God dienen en kennen? Of leeft u ook nog steeds voor uzelf, ondanks de blijken van Gods macht?

Een volgende keer hopen we verder te gaan met de vragen rond de tien plagen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De tien plagen.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's