Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Joram -  1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Joram - 1

2 Koningen 8:16-19; 2 Kronieken 21:1-7,11

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als de koning sterft is het altijd weer een spannende vraag op welk kompas zijn opvolger zal varen, zowel op politiek gebied, alsook op godsdienstig terrein. Dat is ook het geval als Josafat sterft. Wie is zijn opvolger en wat voor soort koning zal hij zijn? Van het antwoord op die vraag hangt veel af. Onder andere hoe het verder zal gaan met de door Josafat in gang gezette reformatie. Gaat de opvolger daarin verder? Heeft hij op godsdienstig gebied dezelfde opvattingen als zijn vader? Die was een godvrezend man; is de nieuwe koning dat ook?

Na Josafats dood
Ja, Josafat was een godvrezend man. Hij wilde ook graag dat zijn volk de Heere zou vrezen. Vandaar de ernstige pogingen om de dienst des Heeren te herstellen en alles tegen te gaan wat die dienst des Heeren afbreuk zou kunnen doen. Het volk volgde hem wel. Maar toch ging het allemaal niet van harte. Er was in ieder geval één ding wat Josafat niet lukte. Hij slaagde er niet in de hoogten uit Juda weg te nemen (1 Kon. 22:44; 2 Kron. 20:33). Dat dit met nadruk door de bijbelschrijver wordt meegedeeld zal geen andere bedoeling hebben dan de lezer erop voor te bereiden dat er nu wel eens heel andere dingen verteld zullen moeten worden. De reformatie leek wel aan te slaan, maar raakte toch bij velen het hart niet. Het bleef aan de oppervlakte steken. De vormen waren grotendeels goed, maar het hart kwam lang niet altijd mee. Daar had Josafat geen macht over. Harten veranderen lag niet binnen zijn bereik. Toen waren er na zijn dood twee mogelijkheden. De ene was dat het volk tevreden zou zijn met de goede vormen die men had aangenomen en met een uiterlijke rechtzinnigheid. Of is daar het andere het geval? Dit namelijk dat ze onder leiding van de opvolger van Josafat heel gemakkelijk een andere weg inslaan en weer van godsdienst veranderen? Zal dan ook blijken dat ze het werk en de idealen van Josafat spoedig vergeten zijn en dat zijn werk in feite tevergeefs was?

Joram koning geworden
Joram wordt koning. Hij is geen onervaren jonge man meer, want hij is intussen 32 jaar oud. Hij heeft goed gezien wat zijn vader voor zichzelf en voor zijn volk zocht. Dat zijn vader de goede keus had mogen doen en dat hij aan die keus gestalte zocht te geven - Joram wist het terdege wel. Is de keus van zijn vader nu ook zijn keus? We zouden zeggen dat dit dan intussen wel had kunnen blijken. Dan had Josafat dat toch zeker ook wel geweten. Een vader zal toch wel weten welke kant zijn zoon uit wil. Zoekt hij de Heere te vrezen, of verlaat hij de Heere? Maar toch, hoewel het voor Josafat niet verborgen kan zijn geweest dat Joram nooit echt blijk gegeven had van iets dat ook maar in de verte leek op ware godsvrucht, hij wijst hem wel aan als zijn opvolger. Weer blijkt die zwakke plek bij Josafat. Al verschillende malen heeft die al te toegeeflijke neiging Josafat parten gespeeld. Nu is dat weer het geval. Het is in feite al begonnen toen Josafat toestemming gaf tot het huwelijk van zijn zoon Joram met de dochter van Achab en Izebel, Athalia. Dat was al vragen om moeilijkheden. Hij heeft toch geweten wie de ouders van Athalia waren, vooral de moeder, de heidense priesterdochter uit Sidon, die de Baälsdienst in Israël had ingevoerd. Trouwens, nadat Joram met deze Athalia getrouwd was zal Josafat toch ook wel gezien hebben wat zij voor een schoondochter was. Toch wijst Josafat Joram aan als zijn opvolger. Waarom dan? Omdat hij de oudste van zijn zonen is. Was er dan een voorschrift van de Heere dat het zo moest? Nee, zo’n voorschrift was er niet. Het gebeurde daarom ook lang niet altijd dat de oudste zoon zijn vader opvolgde. Salomo was niet de oudste zoon van David en toch regeerde hij. Rehabeam was niet de oudste zoon van Salomo en toch volgde hij zijn vader op. Er was dus geen enkele noodzaak voor Josafat om Joram aan te wijzen. Hij had ook een van zijn andere zes zonen kunnen kiezen. Die zes waren bovendien ook nog beter dan Joram. Dat zegt de Heere zelf op een wel heel bijzondere manier, namelijk via een brief geschreven door de profeet Elia (21:13). Op die brief komen we vanzelfsprekend nog terug. Maar hoewel die broers zelfs in Gods ogen beter waren dan de oudste zoon koos Josafat toch Joram. Was dat koppige halsstarrigheid? Of was het gebrek aan inzicht en was Josafat al te goed van vertrouwen? Dacht hij dat het misschien toch nog wel een beetje mee kon vallen? Zoals zovele ouders in grote goedgelovigheid er wat hun kinderen betreft ook maar het beste van hopen en intussen zelf weinig doen om hen in goede banen te leiden. In ieder geval, Joram wordt koning in Jeruzalem en Athalia wordt koningin. Kan dat goed gaan? Als hij in het spoor van zijn vader blijft gaan, dan wel. Maar als hij in het spoor van zijn schoonvader gaat? En in dat van zijn schoonmoeder? En als zijn vrouw de nodige invloed op hem kan uitoefenen? Er zullen er in Juda en Jeruzalem geweest zijn die hun hart vasthielden en God gesmeekt hebben of Hij hen voor onheil zou willen bewaren. Er zijn er echter ook geweest die het met de reformatie die Josafat wilde bewerken niet eens waren en die in stilte al lange tijd op verandering hoopten. Zij hebben verwachting van Joram, want onder zijn regering zal alles wel anders gaan.

Jorams zonden
Het vat geeft uit wat het in heeft. Joram laat ook zien wie hij van binnen is. ‘Hij wandelde op de weg van de koningen van Israël, zoals het huis van Achab deed, want de dochter van Achab was hem tot vrouw geworden en hij deed wat kwaad was in de ogen des Heeren’ (2 Kon. 8:18; 2 Kron. 21:5). Het huis van Achab nadoen; de dochter van Achab tot vrouw hebben; kwaad doen in Gods ogen. Daarmee is het dan gezegd. Daarmee is eigenlijk alles gezegd. Was dat alles helemaal Jorams eigen keus? Of was hij in feite een speelbal in de hand van zijn vrouw, zoals zijn schoonvader in verschillende opzichten ook een speelbal was in de hand van diens vrouw? Hoe dat ook zij, het ergste is dat hij doet wat kwaad is in Gods ogen. Kan het erger? Voor het eerst in de geschiedenis doet de Baälsdienst nu officieel zijn intrede in Juda en Jeruzalem. En met de komst van Baäl wordt de Heere, Israëls Jahwe, naar de rand geduwd. Voor Hem blijft er geen plaats meer over. Hij wordt vervangen door een andere god. In het noordelijke rijk regeert op dat moment ook een Joram. Hij is de zwager van de Joram uit Juda, broer van Athalia. En die Joram uit Israël had nadrukkelijk afstand genomen van de godsdienstige politiek van zijn vader en moeder. Hij had met de Baälsdienst gebroken (2 Kon. 3:2). En nu gaat de Joram uit Juda in zijn rijk invoeren wat zijn zwager uitbant. Hoe bestaat het? De ene Joram is zoon van de goddeloze Achab en die keert zich, althans ten dele, van de weg van zijn vader af. De andere Joram is de zoon van de godvrezende Josafat en hij begaat de zonde van de invoering van de gruwelijke Baälsdienst. Dat zijn vrouw daarbij invloed heeft uitgeoefend staat wel vast. Waarom wordt anders nadrukkelijk vermeld dat de dochter van Achab Jorams vrouw was? Misschien zouden we ook met nadruk mogen zeggen dat zij de dochter van Izebel was. Uit 2 Kon. 11:18 weten we dat er in de tijd van Athalia een tempel van Baäl in Jeruzalem verrezen was. Nota bene! Zoiets was ook in Samaria gebeurd in de dagen van Achab. Wie zat daar toen achter? Niemand minder dan Izebel (1 Kon. 16:32). Moeder Izebel gaf het voorbeeld; dochter Athalia volgde dat voorbeeld.


“Omdat de Heere uw ziel liefelijk omhelzen wil, daarom maakt Hij dan eerst bedroefd van geest, bedroefd naar God. Vandaar de belofte: ‘Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden.’ Het zalige ligt dus eigenlijk niet zozeer, en zeker niet enkel en alleen, in het treuren, maar in het geval, dat zulke treurenden Sions zullen vertroost worden.”

G. Wisse, De droefheid naar God.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 2010

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Joram -  1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 2010

Bewaar het pand | 12 Pagina's