Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christelijke levenshouding Jakobus 2: 1- 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijke levenshouding Jakobus 2: 1- 4

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het woord wereldgelijkvormigheid is niet onbekend. We lezen het. We horen het noemen. Terecht, daar het de Schrift niet vreemd is. We worden erop gewezen. Nu moeten we wel onthouden dat dit een abstract begrip is. Het wijst niet op of spreekt niet slechts van enkele zaken of omstandigheden. Ook moeten we niet menen dat we niets van buitenkerkelijken kunnen leren. Ze kunnen zelfs een voorbeeld zijn als het gaat over omgang met anderen. Hun voorbeeld kan ons beschamen. Want het onderscheid maken wordt door de Schrift verboden. De Heere Jezus heeft geleefd en gewerkt zonder aanzien van de persoon. Welk een opdracht gaf Hij aan de wetgeleerde. Ga heen en doe gij desgelijks (Lukas 10:37). Hulp aan de naaste, wie hij ook is. Vol ontferming heeft de Heere Jezus Zelf duizenden gevoed en Hij wist waarom velen Hem volgden.

Rijken en armen
Jakobus, de man van het praktisch christendom heeft het in zijn brief over een voorkomend verschijnsel in de gemeente(n). Hij denkt aan de scheiding tussen rijken en armen. In de samenleving waren er zoals altijd twee groepen van mensen. Dit kan ook nu het geval zijn. Allen zijn mensen en dienen gelijkwaardig behandeld te worden. In dit verband zegt Calvijn terecht dat hiermee het eren niet wegvalt. Onderdanigheid dient niet te verdwijnen. We weten waar het vijfde gebod op wijst. Het is zelfs een eis van de Heere. Jakobus denkt aan een zonde die in de gemeente voorkomt. Hoe zijn de onderlinge verhoudingen! Er valt wat op aan te merken. Dit nu kan ernstige gevolgen hebben voor de samenleving, voor het christelijk leven. De afkerigheid bij jongeren kan groeien. De afkeer van Woord, van de zondag en van de dienst des Heeren. De jeugd heeft juist levensvoorbeelden nodig. Van dit alles was Jakobus doordrongen. Vandaar dat Jakobus in zijn brief niet een verhaaltje vertelt. Hij geeft een sprekend voorbeeld door met een levensles. We kunnen zeggen voor alle tijden.

Een levensles
De illustratie die Jakobus geeft mag niet terzijde geschoven worden. Ook mag het niet blijven bij een enkele opmerking. Het voorbeeld moet corrigerend en in de goede zin stimulerend werken. In zijn brief neemt Jakobus de lezers mee naar een vergadering. Waarschijnlijk een synagoge. Dat was in die tijd een plaats van samenkomst. De plaats is gevuld met aanwezigen. Weinig plaats is er meer. Er komt een man van aanzien binnen. Het is aan zijn verschijning en aan zijn houding te zien wie hij is. De man is rijk. De ring die hij aan zijn vinger draagt is daar een bewijs van. Deze rijkaard is in de samenkomst welkom. Direct wordt hem een plaats en wel een goede plaats gegeven. Deze man moet een plaats hebben. Is de oorzaak zijn milddadigheid of zijn meelevendheid? Het is onbekend. Hij is rijk en daarom de toeschietelijkheid. Even later komt weer een man binnen. Men ziet hem, maar het hoofd wordt omgedraaid. Heeft hij veel op zijn kerfstok? Leeft hij in de zonde? Hij is arm. Het is aan zijn houding te zien. In de volkstaal zou gezegd worden: Hij is een arme drommel, hij is straatarm. Hij draagt een paar vodden en meer niet. Tegen hem wordt gezegd: blijf daar maar achterin staan of ga zitten bij iemands voeten of voetenbankje. Wordt het laatste niet gegund, dan blijft hij maar staan. Hij is geen knik waard, laat staan meer. Het onderscheid maken laat een trieste zaak zien. Niet overdreven. Het komt voor. Voortrekkerij is geen zaak van af en toe. Ook nu niet. Wat kan ogendienst doen. Vleiende lippen kunnen wat laten zien. Een ambtsdrager, bijzonder een predikant, is een dienaar van heel de gemeente en daarom mag hij geen onderscheid maken. Het levensbeeld van Zijn Meester mag hem niet vreemd zijn. Wat nu Jakobus afkeurt wordt in een voorbeeld duidelijk gemaakt. Hij zegt: hebt gij dan niet in uzelven een onderscheid gemaakt en zijt rechters geworden van kwade overleggingen? (vs. 4). Jakobus plaatste de lezers en zo de gemeenteleden die naar eigen willekeur handelen naast rechters die zich bij de rechtspraak door slechte overwegingen laten leiden. De persoon wordt aangezien. Er is wat te halen. Smeergeld of steekpenningen. Dit is vandaag op de wereldmarkt geen vreemde zaak. Gaat het de kerkelijke deur voorbij? Hoe is het zelfs op meerdere vergaderingen? Hoe komt het dat de ene zaak afgehandeld wordt en de andere tijdloos lijkt te zijn? Laat oprechtheid en vroomheid behoeden! Eerlijk, oprecht omgaan met elkaar. In de samenleving behoort de christelijke levenshouding te zijn.

Adeldom verplicht
Daar dient bij geleefd te worden en daardoor dient men gedreven te worden. Op die adeldom wijst Jakobus. De wijze waarop hij dit doet moeten we niet voorbijgaan. Met volle overtuiging schrijft hij. Mijn broeders hebt niet het geloof van onze Heere Jezus Christus de Heere der heerlijkheid met aanneming des persoons (vs. 1).In de aanspraak zijn van zelf de vrouwen begrepen. Zij worden niet buitengesloten, gelijk dat nergens voorkomt in de Heilige Schrift. Allen kennen de geloofsgemeenschap, de hartelijke verbondenheid aan elkaar. Vandaar dat Jakobus het bezittelijke voornaamwoord gebruikt. Mijn broeders! Die eenheid is er door de geloofsvereniging met Jezus Christus. Die leeft als Heere Jezus Christus voor hen en in hen is. Hij heeft het geloof verdiend en gewerkt. Aan Zijn titels die in de praktijk door Hem waar gemaakt worden wordt door Jakobus de benaming Heere der heerlijkheid toegevoegd. Hij is de Majesteitelijke Die troont in de hemel. Vandaar uit regeert Hij en zorgt Hij zonder aanzien van de persoon. Zo was Zijn levensbeeld al op aarde. Van dag tot dag. Zijn levenshouding bleef steeds rechtvaardig. Oprecht. Naast scherpe woorden waren er milde handen. Een hart vol barmhartigheid en ogen gevuld met tranen. Voor verleiding is Hij niet bezweken. Hij zocht geen aardse grootheid en heerlijkheid. Vooraanzittingen werden door Hem niet gezocht. Hoe treffend was Zijn eerste bede aan het kruis. Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Zoals Zijn leven op aarde was is Zijn houding van uit de hemel. Dat is groot en rijk. Het moet leiden tot dienstbetoon. Naast woorden op de preekstoel daden in de week. Geen selectie in de gemeente. Dit is in strijd met de opdracht. Aan de nood van de buurman mag niet voorbijgegaan worden. Steeds dient het gebed te zijn: Uw Naam worde geheiligd, zodat wij al ons leven, gedachten, woorden en werken alzo schikken en richten dat Uw Naam om onzentwil niet gelasterd maar geëerd en geprezen worde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Christelijke levenshouding Jakobus 2: 1- 4

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's