Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Theodorus van der Groe (1705- 1784) - 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theodorus van der Groe (1705- 1784) - 4

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nabij Jericho zat de blinde Bartimeüs te bedelen. Hij vernam van de schare dat Jezus de Nazarener voorbijging. Daarop riep hij: ‘Jezus, Gij Zone Davids, ontferm U mijner!’ Bartimeüs werd bestraft opdat hij zou zwijgen, maar hij riep te meer: ‘Zone Davids, ontferm U mijner!’ Jezus stond stil en beval dat men Bartimeüs bij Hem zou brengen. Toen stelde Jezus hem een vraag.

De vraag van Christus
Christus stelde aan de blinde bedelaar de volgende vraag: ‘Wat wilt gij dat Ik u doen zal?’ Christus wist precies hoe de toestand van Bartimeüs was en wat zijn begeerte was. Christus is immers alwetend. De schare zou het horen dat het de blinde niet om een aalmoes ging, maar om wegname van zijn blindheid. De Heere wil dat een mens zijn nood aan Hem bekendmaakt. Dit geldt ook de zondenood. God kent alle zonden, nochtans moeten ze aan Hem bekend gemaakt worden. Ook tot ons komt de vraag: ‘Wat wilt gij dat Ik u doen zal?’ Christus deed alles met Goddelijke wijsheid. Dat gold ook de vraag die aan Bartimeüs werd gesteld. Christus kon als de Almachtige alles geven aan die blinde wat nodig was. De vraag getuigde van ontferming, bewogenheid en medelijden. Van der Groe schrijft: “Niemand heeft meer medelijden met ellendige en bedroefde mensen, dan de Heere Jezus.” Christus betoonde Zijn vriendelijkheid en goedertierenheid.

Het antwoord
Bartimeüs gaf het volgende antwoord op de vraag die Christus hem stelde: ‘Heere, dat ik ziende mag worden.’ De Zaligmaker werd Heere genoemd. Echte hoogachting leefde in zijn hart. Bartimeüs was met diep ontzag en eerbied vervuld. Deze Heere zou hem van al zijn ellende kunnen verlossen. Mogen wij ons tot deze Heere wenden met alle noden van ziel en lichaam beide? Mag u Hem dienen, eren en beminnen? Mag u Zijn Woord bewaren en Zijn geboden gehoorzamen? Dat is in waarheid Christus Heere te noemen. Wie het anders doen zijn huichelaars en geveinsden. Van der Groe schrijft: “En Christus erkent hen niet voor Zijn onderdanen, ofschoon zij Hem al hun Heere noemen, Zijn godsdienst uiterlijk waarnemen, Zijn Woord horen, Zijn leer belijden, Zijn Verbondszegelen gebruiken en voor Zijn gelovigen willen erkend en gehouden zijn.” Bartimeüs vroeg om ziende te mogen worden. Een klein gebed uit een grote nood. In de oorspronkelijke taal zijn het maar drie woorden. Een kort gemeend gebed is meer waard dan een lang gebed van een geveinsde. In de Bijbel staan korte en lange gebeden. Het komt er op aan dat die gebeden oprecht en gelovig zijn. Er dient in geest en waarheid gebeden te worden. Bartimeüs wilde graag van zijn blindheid verlost worden. Geen enkele arts had hem kunnen helpen. Is er al begeerte van geestelijke blindheid verlost te worden? Van der Groe schrijft: “Maar och! Als de mensen door ontdekking van Gods Geest ook maar eens recht hun geestelijke blindheid zagen en hun jammerlijke onkunde van God; als zij het nare en smartelijke daarvan eens in hun zielen ondervonden, - zij zouden dan ook wel ras al hun ernst, al hun aandacht, smeking en geloof daarheen wenden, dat Christus hen toch van deze grote kwaal wilde genezen, zij zouden dan geen voet meer kunnen verzetten, voordat Christus eerst hun ogen geopend had, en dan zou ook al het andere wel, als het ware vanzelf volgen.”

De genezing
De Heere heeft maar te spreken en het is er, te gebieden en het staat er. Zo was het bij de schepping. Zo is het ook geweest bij veel wonderen die de Heere Jezus heeft verricht tijdens Zijn omwandeling op aarde. Christus sprak: ‘Word ziende; uw geloof heeft u behouden.’ Al de duivelen zijn niet in staat tegen te houden wat Christus beveelt. Met één woord kan Christus de grootste wonderen verrichten. Zonder enig geneesmiddel werd Bartimeüs ziende gemaakt. Christus sprak slechts één woord en Bartimeüs werd ziende. Christus kan ook zonder woorden genezen, denk aan de bloedvloeiende vrouw. Het aanraken van de zoom van Zijn kleed was genoeg. Het spreken van Christus wijst op de genezing van blinde zondaren door de prediking van het Woord Gods. Alleen Christus kan van de geestelijke en rampzalige blindheid van de ziel genezen. Het staat in Psalm 146 dat de HEERE de ogen der blinden opent. Van der Groe schrijft: “Och, of alle arme blinde zondaren dat eens recht geloofden! Daarom moeten wij hier dan alleen tot Christus gaan en geheel afzien van alle eigen- en schepselen hulp, en Hem smeken, dat Hij ons ziende wil maken. O! die deze weg niet inslaan met hun ganse hart, die kunnen ook niet genezen of behouden worden, maar moeten voorzeker in hun blindheid sterven en voor eeuwig ramzalig omkomen en vergaan.”

Het geloof
De Heere prees het geloof van de blinde: ‘uw geloof heeft u behouden.’ Wat is dat geloof? Van der Groe schrijft: “Het geloof van de blinde bestond hierin, dat hij den Heere Jezus hield en erkende voor die grote Heere en Christus, Die uit David is geboren en Die almachtig was om door een wonderwerk zijn ogen te openen, die ook vol barmhartigheid en ontferming was, en dat hij tot die Heere Jezus, als die grote Heere en Christus de toevlucht nam, Hem om Zijn almachtige hulp en ontferming aanriep, op Hem alleen al zijn vertrouwen stelde, en alle andere hulp gans liet varen.” Dat geloof had hij niet van zichzelf, maar door de kracht van de Heilige Geest was dat geloof in hem gewerkt. Het geloof was niet de verdienende oorzaak van zijn genezing. Er was in de blinde geen verdienste of waardigheid. Wat betekenen dan de woorden: ‘uw geloof heeft u behouden’? Zijn geloof was het middel waardoor hij deze genezing ontving. Van der Groe schrijft het volgende: “Want, als hij dit geloof niet waarlijk in zijn hart gehad had, als hij niet zekerlijk had vertrouwd op de Goddelijke macht, goedwilligheid en grote barmhartigheid van de Heere Jezus om alle arme ellendige mensen te verlossen van alle kwalen, dan zou hij gewisselijk tot Hem ook zijn toevlucht niet genomen, en Hem zo ernstig om Zijn hulp en ontferming niet gesmeekt hebben. Neen! Indien hij had gedacht: Jezus de Nazarener kan mij niet helpen, of, zo Hij het al mocht kunnen, Hij wil, Hij begeert het echter niet te doen, het is tevergeefs, dat ik van Hem wat goeds zou hopen! – Voorzeker, indien deze ongelovigheid zijn hart ingenomen en bezet had, zo zou hij de Zaligmaker op de weg hebben laten voorbij wandelen, zonder van Hem hulp te begeren en tot Hem te roepen.” Het ware geloof is noodzakelijk om zalig te worden. Van der Groe schrijft: “Bidt daar toch de Heere ootmoedig om aan, en geeft uw zielen toch niet eerder rust, voordat gij dat geloof door de Heilige Geest in u gewerkt vindt.”

Genezing
Op het spreken van de Zaligmaker werd Bartimeüs onmiddellijk genezen. Hij werd ziende. Hij kon de dingen waarnemen net als de andere mensen. Door één woord te spreken kan de Heere alle zielenkwalen genezen en alle duisternissen opklaren. Zonder enige moeite, kosten, pijn of smart en zonder enig uitstel werd Bartimeüs genezen en ziende gemaakt. Het is nodig met afzien van alle mensen alleen te zien met het oog des geloofs op Christus, de grote Medicijnmeester om bij Hem alleen geestelijke zielsgenezing te zoeken. Wie dat echt mag doen, wordt onmiddellijk ziende gemaakt.

God verheerlijken
Aan de morgen van de dag had Bartimeüs niet kunnen denken dat hij zo’n heerlijke dag zou meemaken. Van blind was hij ziende geworden. Over deze genezing verheerlijkte hij God. Hij dankte God van ganser harte voor zo’n weldaad. Bartimeüs kon zichzelf niet genezen en ook andere mensen konden hem niet genezen. Met mond en hart mocht Bartimeüs God prijzen en verheerlijken vanwege Zijn grote macht en onbegrijpelijke barmhartigheid. Zo gaat het ook toe als een blinde zondaar van zijn geestelijke zielsblindheid genezen wordt. Dan komt er grote blijdschap en hemelse vreugde in de ziel. Dan gaat de zondaar God danken, loven en prijzen.

Jezus volgen
Bartimeüs volgde de Zaligmaker. Hij mocht de Heere aannemen als Koning en Verlosser. Hij gaf zich geheel aan Hem over. Hij vertrouwde alleen op Hem. Hij ging de Heere gehoorzamen, eren en vrezen. Hij voegde zich bij de Heere Jezus. Hij wilde steeds in de nabijheid van zijn Verlosser zijn en hem overal volgen. Hij voegde zich bij het gezelschap van de Heere Jezus, bij Zijn discipelen. Zo ging hij ook delen in haat, smaad en verachting van de kant van de wereld. Hij liet alles achter om met de Zaligmaker en Zijn gezelschap mee te gaan. Zo gaat het ook met arme zondaren die van hun geestelijke blindheid verlost worden. Zij erkennen de Heere als hun Koning en Zaligmaker. Zij verloochenen zichzelf en nemen hun kruis op en volgen Hem.

Het volk
Wat was de reactie van de mensen die getuige waren van het wonder? Zij gaven Gode lof. Zij erkenden Gods macht, genade en heerlijkheid. Bij velen zal dit alleen maar algemeen en uiterlijk zijn geweest. Zo kunnen onbekeerde mensen God uiterlijk loven en prijzen. Het echte loven van God brengt het volgen van Hem met zich mee. Van der Groe besluit zijn preken over de genezing van de blinde Bartimeüs met deze woorden: “Ondertussen mag ons dit gedrag der schare leren, hoe ware christenen ook God met grote blijdschap loven, prijzen en verheerlijken, als er hier of daar een arm blind zondaar door de prediking bekeerd wordt en de Heere Jezus gaat volgen. O, dit zijn dingen, die te Sion bekend zijn, en die men vertelt in hare poorten, maar een onvernuftig man weet daar niet van, de dwaas verstaat dit zelve niet. Wij zullen daar nu niet verder in treden; en zo hebben wij deze merkwaardige en leerzame stof in zeven leerredenen omstandig opengelegd, en er veel zeer nuttige en leerzame zaken uit gehoord. Daar ligt dit zaad des Woords dan nu ook weer uitgestrooid op de akker. Och, of het de hemelse Landman nog believe, hetzelve te zegenen en vruchtbaar te maken, door Zijn Geest, opdat het tot onzer zielen zaligheid in ons hart mocht opwassen, enz. – Dat zij zo.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Theodorus van der Groe (1705- 1784) - 4

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's