Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen eenzijdigheid. Jakobus 2: 14- 19

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen eenzijdigheid. Jakobus 2: 14- 19

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijdens een college zei een professor tegen studenten: soms is het noodzakelijk en nuttig om Schrift met Schrift te vergelijken. Dit kan noodzakelijk zijn wanneer gedacht wordt aan verschillende uitspraken. We kunnen denken aan Paulus en Jakobus. In de Romeinenbrief stelt Paulus: wij worden gerechtvaardigd door het geloof en niet door de werken. Jakobus leert: wij worden gerechtvaardigd uit de werken en niet alleenlijk uit het geloof. Hier lijken twee standpunten elkaar uit te sluiten. Twee tegenstellingen. Zo schijnt het. Maar zo is het niet. Althans wanneer we hun schrijven goed lezen. Paulus spreekt van werken der wet. Jakobus handelt over geloofswerken. Paulus wijst op de vleselijke werken die uit de oude mens voortkomen. Jakobus heeft het over de werken die door de nieuwe mens gedaan worden. Wanneer nu Paulus zegt dat de werken zonder het geloof in Jezus Christus dode werken zijn dan is Jakobus het daarmee eens. Het sola fide, door het geloof alleen wordt door Jakobus van harte onderstreept. En gelijk nu Paulus zegt dat er dode werken zijn zo zegt Jakobus dat er ook een dood geloof is. Dat dode geloof nu is even onnut en ijdel als de dode werken waar Paulus het over heeft.

Zelfbedrog
Wie kerkelijk opgevoed is en geleefd heeft onder een onderscheidende prediking is de uitdrukking zelfbedrog niet vreemd. De opmerking ‘men kan zich bedriegen voor de eeuwigheid’ is bekend. Het is te vrezen dat verschillenden zeggen: dat was verleden tijd. Die werkelijkheid komt men in het kerkelijke leven tegen. Voor zelfonderzoek is geen plaats. Het hoeft niet meer. Het wordt gehoord of gelezen. Er wordt alleen gesproken over geestelijke groei en bloei. Maar Gods Woord gaat niet aan zelfbedrog voorbij. Wee onzer wanneer wij het doen als ambtsdragers. Gods Woord zegt dat zielen van onze hand geëist worden. Een kernzaak kan uitslijten. Zoals bij Nicodemus de wedergeboorte. We weten van de reactie van Jezus. Wie zichzelf bedriegt of misleidt kent een leven van zelfverzekerdheid. Zijn wortels hebben zich vastgehecht en zijn niet zomaar los te krijgen. Alle pogingen daartoe mislukken. Er wordt gehoord: wat ik heb, laat ik niet los. Of: Zoals jij het zegt hoeft het niet. In die gemeente of samenkomst is het licht opgegaan. Wat ik heb laat ik met niet ontnemen. Maar nu Jakobus. Wat schrijft hij? Wat nuttigheid is het mijn broeders indien iemand zegt dat hij het geloof heeft en hij heeft de werken niet? Kan dat geloof hem zalig maken? Nu moeten we niet direct gaan redeneren of opmerkingen maken. Het is zaak dat wat Jakobus zegt op ons inwerkt. Jakobus wijst op wat voorkomt. Men heeft geloof. Men is ervan overtuigd dat men geloof bezit. Echter, men gaat niet na of de kenmerken van het geloof aanwezig zijn. Waarachtig geloof moet naar zijn aard vruchten voortbrengen. De Heere Jezus zegt dit: de boom wordt aan de vruchten gekend (Matth. 7:20). Naar analogie van dat woord zegt de catechismus: het is onmogelijk dat zo wie Christus door een waar geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid (zondag 24). Een geloof zonder de werken zal niet leiden tot de zaligheid, tot de eeuwige heerlijkheid, gered van de dood. De eeuwige verlossing van het oordeel.

Situatie
Op een voorkomend geval in de gemeente wijst Jakobus (vs. 15). Er is een broeder of zuster die armoe lijdt, die aan alles gebrek heeft. Bijzonder aan eten en kleding. De toestand in huis is bekend. De bezoeker of bezoekster weet ervan. Het komt echter tot geen enkele daad. De nooddruft wordt niet vervuld. Het blijft bij vriendelijke woorden. Bij het binnenkomen en bij het afscheid nemen. De bekende Joodse groet ‘shalom’ wordt gehoord met de toevoeging zich toch goed te kleden en goed te eten. In geen enkel opzicht wordt er daadwerkelijke hulp geboden. Meen niet dat de werkelijkheid waar Jakobus op wijst overdreven is. Wie zijn portemonnee dichthoudt of wiens gift gering is voor zending of kas bijzondere noden of bepaalde stichtingen, handelt precies zo. Wordt er in de gemeente of in de buurt gedacht aan grote gezinnen, aan ouders die van een bepaald inkomen moeten leven? Het is goed dat er gebeden wordt. Dat is zeer belangrijk. Maar de daad mag niet ontbreken. En natuurlijk dient er gegeven te worden in overeenstemming met het spreekwoord: laat de linkerhand niet weten wat de rechterhand doet. Milddadigheid mag dus niet ontbreken. Het is ook een goed voorbeeld voor de jeugd. Hen stimuleren tot of hen inschakelen bij acties is van groot belang. Het kan goed effect hebben voor het verdere leven.

Geen scheiding, wel onderscheid
Echter mag hun houding niet in eenzijdigheid vervallen. Er dient op gewezen te worden dat de Heere wil geven dat het denken aan de naaste met woord en daad een zaak vanuit het hart zal zijn. Uit geloof. Geloof door de liefde werkende. Wanneer dit niet het geval is, dan is ons geloof een dood geloof. Een scherpe uitdrukking is dat. Deze uitdrukking mag niet leiden tot redeneren of tot ergernis. Maar tot opscherping. Indien nodig tot bekering. Want het kan komen tot zelfovertuiging met een stuk zelfverzekerdheid. Ik heb geloof. Ik ben een gelovige. Rijk en verrijkt en aan geen ding gebrek hebbende. Of slechts plichtmatig leven. Ik leef voor de naaste. Ik geef aan de naaste. Het ‘ego’ het ‘ik’ kan zo de overhand hebben. Ook nu kan de Koning van de Kerk zeggen: Ik weet uw werken dat gij de naam hebt dat gij leeft, maar gij zijt dood (Openb. 3:2). Is er nog huivering in de gemeente? Of is men er bovenuit gegroeid? Is het vers ‘Ik vrees dat ik nog alles mis en dat mijn werk geen waarheid is’ verleden tijd? Ook bij ambtsdragers? Het kan. Het komt aan op geloofskennis, geloofsleven en geloofswerken. Daar is onderscheid in, maar ze behoren tot elkaar. Gelijk de boom, de tak en de vrucht. Jakobus, de kenner van mensen, wijst op de praktijk in de samenleving. Er is sprake van verschil in aanleg, van verschil in kennen of kunnen. Bij de één ligt het accent hierop en bij de ander daarop. Men mag daarom aan de één niet dezelfde eisen stellen als aan de ander. Dat betekent dat er wat het geestelijk leven betreft er ook verschil kan zijn. De één geloof, de ander werken. Maar dit laatste wordt heel scherp veroordeeld door Jakobus. Beide gelooft ge dat God één is. Hij is de enige God. Gelijk ook geschreven staat in Deut. 6:4. Die belijdenis is door de Joodse christenen overgenomen. Maar het geloof in God als de enige God was reeds in het verleden nauw verbonden met het doen van Zijn wil. God en Zijn werken vormen een eenheid. Wanneer nu die eenheid niet geloofd en erkend wordt dan is er een duivels geloof. De duivelen geloven maar zij sidderen. Die Godsangst heeft niets te maken met Godsvreze. Er spreekt ook niet in een band aan God met de vraag: ‘wat wilt Gij dat ik doen zal’. Calvijn zegt: het is slechts een algemene kennis van God die ons evenmin aan God verbindt als het zien van de zon tot de hemel verheft. We dienen te letten op eenzijdigheid. Echter we zijn niet klaar als het gaat over geloof en de werken. We dienen ook acht te geven op Gods deugden die een eenheid vormen. Wel onderscheiding, maar niet gescheiden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Geen eenzijdigheid. Jakobus 2: 14- 19

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's