Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tweeërlei wijsheid. Jakobus 3: 13-18

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tweeërlei wijsheid. Jakobus 3: 13-18

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het boek Spreuken mag geen gesloten boek zijn. Bijzonder niet voor een ambtsdrager. Voor hem zelf en voor het contact met anderen. Het boek plaatst ons midden in de samenleving. De terreinen van het leven zijn bekend en levensomstandigheden worden ons getekend. Naast waarschuwingen worden bijzonder levenslessen gegeven. Levenswijsheid wordt toegelicht, wat het is en wat het doet. Benadrukt wordt dat de vreze des Heeren het beginsel is der wijsheid (Spr. 9:10). Het tegendeel, namelijk de dwaasheid, wordt ook in veel facetten getekend. Nu geeft de Heere in Zijn goedheid ook aan buitenkerkelijken wijsheid. In hun beleid, in hun spreken wordt het bemerkt. De geschiedenis van ons volk heeft het doen en laten van verschillenden vastgelegd. Eenvoudige burgers zijn van betekenis geweest die ook rekening hielden met normen en waarden. Het waren de kleine luiden. Die waren er ook in het kerkelijke leven. Sommigen met een enkel jaar school maar kennend levenswijsheid gedreven door de vreze des Heeren. Het waren kleine theologen zou prof. v.d. Meiden zeggen. In onze tijd van intellectualisering en waarin sterk de rede spreekt moet dat niet vergeten worden, hoe belangrijk de wetenschap ook is. Zij geeft slechts bijzondere betekenis en waarde wanneer het beginsel van de wijsheid, dat is de vreze des Heeren, niet ontbreekt. Dan is er inzicht in het Woord door het graven in het Woord. De belijdenisgeschriften staan dan niet in de boekenkast, maar worden gelezen. Zo ook geestelijke lectuur. Van betekenis voor zichzelf en voor de gemeente. Door de Heilige Geest komt er verstand van God en Goddelijke zaken. Zaken voor hart en leven. Gerijpt inzicht, met praktische wijsheid en zo van betekenis in de samenleving. Is dat te hoog gegrepen? Beslist niet. De Heere wil gebeden zijn. Ook wordt doorzien wat er zelfs leven en werken kan in gemeenten. Jakobus gaat er niet aan voorbij. Hij houdt de gemeenten voor dat er een tweeërlei wijsheid is. Wijsheid uit de hemel en wijsheid van de aarde. Dat is noodzakelijk, want de zonde kan zo werken, zelfs doorwerken in de gemeenten. Overduidelijk constateerde Jakobus dit. Als rechte pastor geeft hij goed onderwijs. Wat onderwijs positief en negatief is en omgekeerd (vs. 13-18). Niet los van wat de Spreukendichter voorhoudt en de grote profeet Jezus Christus laat horen. Een les voor ons. Er dient Bijbels gesproken te worden. Nu, waar Jakobus op ingaat is niet in tegenstelling met het voorafgaande. Heeft Jakobus het gehad over de tong en het gebruik ervan, namelijk in het spreken, nu gaat het over het handelen. Het doen. Ook dat kan tweeledig zijn. Voordat Jakobus daarop in gaat stelt hij een vraag. Wie is wijs en verstandig onder u? Is dit zo en sommigen meenden het. Welnu, laat men dan uit zijn goede wandel bewijzen zijn werken in zachtmoedige wijsheid (vs. 13). Zo´n zachtmoedig en nederig optreden is niet een zaak van elke dag. Alhoewel die levenstrek behoort tot de christelijke deugden. Het tegendeel constateerde Jakobus. Erg is het wanneer bepaalde zonden ingeburgerd zijn en voortwoekeren. Jakobus legt zich daar niet bij neer. De liefde tot de Heere en tot de gemeenten dringt ertoe om duidelijk aan te geven wat duivels is, maar ook wat strekt tot eer van de Heere en wat heilzaam is.

Let op uw hart
In zijn tijd zegt de Spreukendichter: Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens (Spr. 4:23). Dit woord behoort niet tot de verleden tijd. Het menselijke hart is niet veranderd. Ook de waarschuwing geldt onveranderd. Dit is een gunst van de Heere. Zo moeten we ook zien wat Jakobus schrijft. In het hart kan wat leven. Daar zit en werkt wat. Laten we onszelf maar niet verheffen. Jakobus heeft het over bittere nijd en twistgierigheid (vs. 14). Beide komen uit het hart. Bittere nijd of naijver. Dit nu heeft de betekenis van het ijveren voor eigen belang en eigen persoon. Het ´ik´ voert de boventoon. Het gaat in alles om zichzelf. Het bereiken van eigen eer en roem. Als het moet ten koste van de ander. Het tweede woord wijst op zelfzucht. Niet het goede of het welzijn van de andere staat voor ogen, maar eigenbelang is het doel van alles. Waar Jakobus op wijst kwam in de gemeente voor. Daar moeten we niet aan voorbijgaan. Het kan er ook vandaag zijn. Ambtsdragers behoren attent te zijn. Bijzonder bij een predikant dient het leven te zijn naar de Schriften. Want er kan zelfs een roemen, een liegen tegen de waarheid zijn (vs. 14) . Dit is een zondige gezindheid. Erg dat men daar zelf niet van overtuigd is. Men kan blind zijn voor eigen levenshouding. Men roemt zegt Jakobus. Men ziet of houdt zichzelf voor een oprecht christen. Terecht staat het zo in de kanttekening van de Statenvertaling. Welk een eigen zelfovertuiging kan er zijn. Het gebed om oprechtheid mag de ambtsdrager niet onbekend zijn. Het gebed onder vier ogen in het bidvertrek. Jakobus gaat nog verder. Er kan zijn een liegen tegen de waarheid. De waarheid verkondigd, vastgelegd in Gods Woord. Dat levensgedrag is volkomen in strijd met de wijsheid van boven. De ware wijsheid. De wijsheid die van God afkomstig is. Het is een goede, rijke gave die God de Heere wil geven en daarom mag zelfs gebeden worden. In het eerste hoofdstuk heeft Jakobus er al op gewezen. Wijsheid van boven. Die wijsheid is zuiver, rein. Voor die wijsheid behoeft men geen studiegaven te hebben. De eenvoudige burgerman of - vrouw kan haar bezitten. Wordt er bij kandidatering van toekomstige ambtsdragers aan gedacht? Zeker, wanneer die wijsheid er mag zijn is de leergierigheid, de onderzoeksdrang aanwezig. Door kennis, wetenschap gepaard met wijsheid, wordt het leven nog meer geadeld en zal het spreken tot zegen zijn. Naar de Schriften zal de leidende positie in kerkenraden, gemeente of kerkelijke vergaderingen vruchtbaar zijn. Gebed daarvoor is dringend nodig! Want het water stijgt en de vloedgolven worden sterker. Wat komt er op de gemeenten aan en wat kan er ook in de gemeenten werken. Erg is het wanneer op de levensterreinen het tegendeel blijkt van de hemelse wijsheid. De wijsheid van beneden is aards, natuurlijk, duivels (vs. 15b). Welk een karakterisering. Wijsheid van beneden werkt, leeft onder mensen. Zij kunnen er door gedreven worden. Beheerst worden. Maar zij is zondig. Zij drijft tot het zondigen, tot het zondige leven. Die wijsheid is natuurlijk. Zij komt op uit de mens die van nature aards is en mist de vernieuwende kracht en werking van de wedergeboorte. Zeker door de algemene werking van de Heilige Geest kan men komen tot dienen. Tot het spreken van een goed woord en het laten blijken van inzicht. Maar de wijsheid strekt niet verder dan wat van betekenis is en kan zijn voor dit leven. Men kan zich in algemene zin bewegen binnen de juiste normen en waarden. De inwerking en uitstraling van de Heilige Geest gaat verder zowel in als buiten de gemeenten.

Nijd en twistgierigheid
Jakobus gaat nog verder. Er kan zijn een gedreven zijn door een demonische, duivelse geest die in dienst staat van de overste Beëlzebul (Matth. 12:24). Daarvoor dient gehuiverd en zelfs gevreesd te worden. Bittere nijd en twistgierigheid, zelfzucht, eerzucht, eigenbelang, het bewerken van wanorde zijn geen gaven van God. Integendeel. Het is puur menselijk. Zelfs duivels. Het resultaat wordt gezien en gehoord. Jakobus schrijft: Waar nijd en twistgierigheid is, aldaar is verwarring en alle boze handel (vs. 16). Dit beeld zou vandaag bijzonder moeten spreken en treffen, want er is wat te doen. Het zou moeten leiden tot bekering en zo tot het kennen van wat Jakobus verder schrijft. Een zeer begerenswaardige zaak. Een werkelijkheid die de Heere tot stand brengt. Rijk van inhoud en kracht. Heeft Jakobus er reeds op gewezen dat alle goede gave en alle volmaakte gift van boven komt van de Vader der lichten (Jakobus 1:17), nu zegt hij wat de hemelse wijsheid is, wat zij doet en hoe zij werkt (vs. 17).

Hemelse wijsheid
In enkele kernachtige trekken wordt de wijsheid die van boven is door Jakobus weergegeven. Zij is zuiver, vreedzaam, bescheiden, gezeggelijk, vol van barmhartigheid en van goede vruchten. Niet partijdig oordelende en ongeveinsd (vs. 17). We kunnen zeggen dat door Jakobus een samenvatting van de christelijke deugden wordt gegeven. Geheel in de lijn zoals Paulus dat doet in de Galatenbrief. Er dient gelet te worden op de karaktereigenschappen van de hemelse wijsheid. In de eerste plaats is zij zuiver en rein. Niet besmet met wat zondig is. Vreedzaam. Zij zoekt geen twist, maar de vrede. Zij is bescheiden. Gezeggelijk. Er is de gezindheid om naar anderen te luisteren, hen te laten in hun recht. Inschikkelijk. Staan in een rechte verhouding tot de ander. Het willen erkennen van het gelijk van de ander. Bereid te zijn tot zelfcorrectie. Vol van barmhartigheid. Het willen handelen zonder aanzien van de persoon. Het willen vergeven en vergeten. Daadwerkelijke hulpverlening is aanwezig. Vol van goede vruchten. Onpartijdig, Ongeveinsd. Niet iets doen met enige bijbedoeling. Wat een werkingen.

Vrucht der wijsheid.
Opvallend is dat Jakobus het verder heeft over de vrucht der rechtvaardigheid. Daardoor wordt de vrucht der wijsheid gekarakteriseerd. Het is een rechtvaardige vrucht. In het Nieuwe Testament komen we die uitdrukking op verschillende plaatsen tegen. Ondermeer in de brieven van Paulus. Het spreekt van een godvruchtige levenswandel. Een leven en handelen naar Gods wil. Een leven wat Henoch kende. Zo’n leven blijft niet ongezegend. Jakobus zegt: de vrucht wordt in vrede gezaaid van degenen die vrede maken (vs. 18). Allen nu die vrede zoeken en niet uit zijn op twist en tweedracht zaaien in vrede. Een Schriftverklaarder zegt dat gedacht moet worden aan een wijze en verstandige leraar die er niet op inhakt maar vredelievend, vredestichtend rustig zijn werk doet. Echter niet ten koste van de waarheid of om de lieve vrede alles wil bedekken. Het zaaien wijst op de prediking en heel het ambtelijke werk. Naar analogie van de gelijkenis van het zaad en zo het werk van de zaaier. Dat nu heeft elke zaaier vanzelf ook in het spreken veel te zeggen. Het is een spiegelbeeld. Een geluidsband. Is mijn handelen, is mijn spreken zo?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 mei 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Tweeërlei wijsheid. Jakobus 3: 13-18

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 mei 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's