Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hymeneus en Alexander

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hymeneus en Alexander

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is een vraag om nadere uitleg van 1 Timotheus 1:20, waar Paulus zegt Hymeneus en Alexander overgegeven te hebben aan satan. Wat zou dat precies betekenen? De apostel Paulus schrijft aan zijn geestelijke zoon Timotheus dat hij in Efeze moet blijven om daar het evangelie van Gods genade te blijven prediken. Dit was vooral nodig vanwege een opkomende dwaalleer. Daarom moet Timotheus vast houden aan de geloofsleer, die ook al door de profeten in het verleden werd gepredikt. Aan die oude, bijbelse leer vasthouden noemt Paulus dan de goede strijd, vers 18. Dat is een veelzeggende uitdrukking. Het zegt namelijk iets over de tactiek van de dwaalleraars. Zij kunnen misschien wel vriendelijk overkomen, maar hun leer is niet anders dan een aanval op de goede leer. Die goede leer zien ze niet als hun vriend, maar als hun vijand. En daarom vallen zij aan. Vanwege die aanval moet Timotheus dus in Efeze blijven. Hij moet blijven om te strijden, om te strijden met het zwaard van Gods Woord. Paulus heeft in zijn leven veel met allerlei dwaalleer te maken gehad. De bekendste dwaalleer was het zogenaamde judaisme. Sommige joden die christen geworden waren bleven vasthouden aan allerlei joodse gebruiken, zoals bijvoorbeeld de besnijdenis. Het ergste was dat geleerd werd dat je zonder die oude, joodse dingen niet zalig kon worden. Het was dus bij hen niet: Christus alleen, maar Christus en onze werken! Een andere dwaalleer was dat men leerde dat Christus ons verlost heeft van de wet. Nee, zei Paulus, Christus heeft ons verlost van de vloek van de wet. Want de wet op zich is goed! In dit hoofdstuk horen we weer van een andere dwaalleer. Men maakte zich, zo zegt vers 4, druk met fabels en eindeloze geslachtsrekeningen. Wat zal dat precies gewest zijn? Het was in ieder geval ijdel gepraat, ijdel gezwets in de ogen van Paulus, zegt vers 6. We moeten hier denken aan mensen die meenden in hun uitleg van de bijbel zowel van het jodendom, als van het heidendom te kunnen leren. Bij hun Bijbeluitleg maakten zij ook gebruik van allerlei heidense, griekse mythen, door Paulus hier fabels genoemd. Een griekse mythe is een verhaal met een strekking, met een betekenis, maar de verhalen zelf zijn verzonnen en gefantaseerd. Deze verhalen werden nu door verschillende dwaalleraars net zo serieus genomen als Bijbelverhalen. Zo werden ook allerlei joodse mythen voor waar verteld, bijvoorbeeld dat Melchizedek, de koning-priester van Salem, die Abraham heeft ontmoet, niemand anders was dan Sem, de zoon van Noach. Zo werden door die dwaalleraren de bijbelse verhalen omringd door allerlei fabels en mythen, en werden ze zelfs gebruikt in de uitleg van de bijbel. En als Paulus daarnaast dan ook nog spreekt van geslachtsrekeningen, bedoelt hij het bezig zijn met de oude geslachtsregisters om bijvoorbeeld te bewijzen dat Melchizedek en Sem een en dezelfde persoon zouden zijn. Wat was nu het grote gevaar? Dat men de fabels uit de joodse en de heidenwereld op hetzelfde niveau zette dan de bijbel zelf! Zo wordt er ook nu nog over de bijbel gedacht. Er zijn theologen die heel de bijbel eigenlijk als een mythe zien, een bundel van oude verhalen waarin op Grieks-Joodse manier verteld wordt van God, de wereld, de zin van het bestaan, de toekomst, enzovoort. Je moet, aldus deze theologen, de bijbel niet zien als historisch betrouwbaar. Adam heeft nooit bestaan. En dat Christus uit de doden is opgestaan is ook maar een manier van duidelijk maken dat de leer aangaande Jezus onsterfelijk is. We zien vandaag de dag ook nog wat anders gebeuren. Namelijk dat allerlei personen uit de bijbel en hun levens worden verfilmd. Dan worden allerlei zaken, die de bijbel zelf niet noemt, erbij verzonnen, om er een mooi verhaal van te maken. En, om niet meer te noemen, zo is het laatste bijbelboek, Openbaring, ook vaak misbruikt om allerlei toekomstbeelden te fantaseren of te goochelen met de getallen die in dat bijbelboek staan. Paulus grote bezwaar tegen al deze dingen is dat het de aandacht afleidt van de waarheid, van de ene waarheid, het ene evangelie, de ene Zaligmaker. Daarom schetst Paulus in eenvoudige en duidelijke woorden de kern en het hart van het evangelie: Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben, vers 15. Daar moet ook Timotheus zich in zijn prediking aan houden. Paulus beveelt het hem, zo belangrijk is het, vers 18. Timotheus moet het geloof houden. Deze uitdrukking in vers 19 slaat op de geloofsleer. Paulus legt in zijn twee brieven aan Timotheus heel veel nadruk daarop, bijvoorbeeld in hoofdstuk 4:16, waar staat: Hebt acht op uzelf en de leer, volhard in de leer. Want dat doende, zult gij en uzelf behouden en die u horen. Onze ziel en zaligheid staat op het spel! Wie een valse leer aanhangt, bedriegt zichzelf en gaat verloren! Met de leer van Jezus Christus en Dien gekruisigd staat of valt alles! Dat drukt Paulus in vers 19 heel treffend en duidelijk uit: als je de gezonde leer verwerpt, lijd je schipbreuk van het geloof. Als je je houdt aan de eenvoud van Gods Woord zul je geen schipbreuk lijden. Wie zich houdt aan Gods Woord, blijft een vaste koers varen en die koers wordt bepaald door de vaargeul van Gods Woord. Blijf binnen de vaargeul! Binnen de vaargeul van het geloof, dat zich richt op en houdt aan de bijbel, Gods Woord. Houd de vaargeul aan, mijn zoon, zegt Paulus dus, en dat met een goed geweten. Laat je niet verleiden om bijvoorbeeld mensen te behagen, of door geldzucht en eer. Want dan raak je uit de koers, dan slaat het schip op de rotsen en je lijdt onherroepelijk schipbreuk! Paulus noemt dan twee namen van mensen die het zo is vergaan! Zij hebben de vaargeul verlaten en zijn op de rotsen te pletter geslagen! Hij noemt Hymeneus en Alexander, twee personen die Timotheus ook gekend moet hebben, want Paulus legt verder niet uit wie dat zijn. Hymeneus wordt ook nog eens door Paulus genoemd in 2 Timotheus 2:17. Daar zegt hij van hem dat zijn woord, zijn dwaalleer, zal voort eten als kanker! En in 2 Tim. 4:14 heeft Paulus het weer over een Alexander, Alexander de kopersmid, die Paulus veel kwaad heeft gedaan. Het gaat hier over mannen die zich tot de christelijke kerk bekeerden, maar bij wie blijkbaar toch geen sprake was van een echte bekering. Zij ontpopten zich zelfs als vijanden, want Paulus zegt dat zij in plaats van preekten zelfs lasterden! Een verdraaien van de leer en daarna die valse leer dan tot Gods Woord verheffen, dát is lasteren! Om ze het lasteren af te leren en ze weer tot de waarheid terug te brengen heeft Paulus deze twee mannen aan satan overgegeven. Wat dat wil zeggen wordt ons duidelijk als we Paulus’ brief aan de gemeente van Korinthe lezen. In 1 Korinthe 5 schrijft Paulus over een gemeentelid die overspel heeft gepleegd met zijn moeder! Paulus zegt dat de gemeente hem moet overgeven aan satan. Dat betekent dat de zondaar onder censuur geplaatst moest worden en dat hem verkondigd moest worden dat hij “geen deel had in het Rijk van Christus” (Avondmaalsformulier). Hem moest dus duidelijk worden gemaakt dat hij nog tot satans rijk behoorde en nooit de overgang naar het Koninkrijk van Christus had gemaakt! Zo moest die persoon uitgesloten worden van de voorrechten van het gemeenteleven, zoals wij bij de toepassing van censuur mensen afhouden van de sacramenten en, als het een ambtsdrager betreft, zoals Hymeneus en Alexander, afgezet moesten worden! Paulus schrijft aan de gemeente van Korinthe dat deze tuchtmaatregel pijnlijk is voor het vlees, voor ons ego, maar bedoeld is”opdat de ziel behouden moge worden in de dag van de Heere Jezus”. Dat is dus Paulus’ bedoeling geweest met Hymeneus en Alexander: hun bekering! Zo is de tucht dan ook bedoeld, om terug te trekken naar de dienst des Heeren. Komt er inderdaad bekering, dan wordt het oordeel als het ware verbroken. Breekt de zondaar niet met zijn zonde, dan zal op de dag van de Heere Jezus, de oordeelsdag, een definitief oordeel worden uitgesproken en zal hij voor altijd aan satans rijk worden uitgeleverd. Tot zo ver mijn antwoord op uw vraag. Graag tot een volgende keer!


Niet genoeg kan te dezen in het licht gesteld worden, dat een zodanige wondergebeurtenis als de bekering van de zondaar een werk Gods is. De mens is te dezen van nature geheel en al dood. Het is evenwel niet gelijk, hoe we deze waarheid gebruiken. Het is en blijft een waarheid. Maar men mag dezelve niet hanteren, om heimelijk zichzelf alle schuld te benemen; of ook om zich af te maken van de verplichting tot een godvruchtig leven.

G. Wisse, De bekering des mensen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 9 augustus 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Hymeneus en Alexander

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 9 augustus 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's