Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Theodorus van der Groe. De bekering (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theodorus van der Groe. De bekering (4)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De waarachtige bekering bestaat niet alleen uit de afsterving van de oude mens, maar ook uit de opstanding van de nieuwe mens.

De nieuwe mens
De nieuwe mens wordt vernieuwd tot kennis naar het evenbeeld van Hem, Die hem heeft geschapen. Met de nieuwe mens wordt het nieuwe geestelijke leven bedoeld waardoor de mens geheel veranderd en vernieuwd wordt. Het beeld van God wordt hersteld. Het wordt in de Bijbel genoemd: een nieuw hart, een nieuwe geest in het binnenste, een nieuw schepsel, de inwendige mens, de verborgen mens des harten, de nieuwigheid des geestes en de geestelijke mens. In Efeze 4:24 wordt gesproken over het aandoen van de nieuwe mens, die naar God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid. De aanduiding “mens” wordt gebruikt om de nauwe vereniging met de mens aan te geven. Het nieuwe staat niet apart van de mens, staat niet buiten de mens, maar is de mens zelf. Het is de mens zelf die in de bekering veranderd en vernieuwd wordt. De bekering maakt de mens pas echt tot mens. Van der Groe schrijft dat de mens voor zijn bekering eerder lijkt op een beest dan op een mens. Er wordt ook over nieuwe mens gesproken omdat de bekering de hele mens betreft: ziel en lichaam. De nieuwe mens heeft zijn oorsprong uit God, zij is te herkennen door de buitenwacht. De nieuwe mens leeft en werkt. Er is sprake van groei. Het Woord van God is het voedsel van de nieuwe mens. Er is sprake van “nieuwe” mens. Dat woord wordt gebruikt om het onderscheid met de oude mens te benadrukken. Voor de bekering was er niets van de nieuwe mens in de bekeerde. Bij de bekering begint een geheel nieuw leven. De nieuwe mens is schoon, beminnelijk en heerlijk. Nieuwe dingen zijn vast, hecht en sterk. Zo is het ook met de nieuwe mens. De nieuwe mens kan niet te niet gedaan worden. De mens wordt in alle opzichten vernieuwd bij de bekering: het verstand, het oordeel, de wil, het geweten, de hartstochten en het geheugen. Het lichaam wordt door de vernieuwde ziel bestuurd en geregeerd. Het lichaam wordt een tempel van de Heilige Geest. Alle leden van het lichaam worden wapenen der gerechtigheid.

De opstanding van de nieuwe mens
De opstanding van de nieuwe mens wordt ook wel genoemd aan aandoen van de nieuwe mens. Er wordt over opstanding gesproken omdat de bekering vergeleken kan worden met een opstanding uit de doden. Van der Groe schrijft: ‘Want voor de bekering is de mens geheel dood in de zonde en in de misdaden, gelijk ons Gods Woord overal leert, maar in de bekering komt God hem door Zijn hemels licht opwekken en levend maken, zodat de mens bij dat licht evenals uit de dood opstaat en in een nieuw leven wordt gesteld, dat uit Christus door de Heilige Geest zijn oorsprong en beginsel heeft. Hier scheiden de vorige oude mens der zonde, en de nieuwe mens der genade nu van elkander. Want met het sterven van de ene staat aanstonds de andere op en dat wel in een zo nauwe betrekking tot en op elkander, dat naar de mate de oude mens afsterft, de nieuwe opstaat. Hij, die tevoren geheel en al dood was door de zonde, wordt in en door de bekering op een krachtdadige wijze door Gods Woord en Geest levend gemaakt, en gaat dus in een nieuw leven over, waar hij tevoren niets met al van kende of kon kennen; omdat hij geestelijk geheel dood was.” De opstanding van de nieuwe mens houdt in dat die mens nu een totaal ander mens is dan hij tevoren was. Hij leeft nu als een nieuw schepsel in Christus Jezus. Eerst was hij geheel vleselijk, nu is hij geestelijk. Eerst was hij duisternis, nu licht. Eerst was hij dood, nu levend. Eerst leefde satan in hem, nu leeft Christus in hem. Dit komt openbaar in het gedrag en de levenswandel.

Droefheid over de zonde
Er is echte en valse droefheid over de zonde. De echte is de droefheid naar God en de valse is de droefheid der wereld. We lezen daarvan in 2 Kor. 7:10 ‘Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid, maar de droefheid der wereld werkt de dood.’ De droefheid over de zonde behoort tot de afsterving van de oude mens. De Heidelbergse Catechismus schrijft over “een hartelijk leedwezen dat wij God door onze zonden vertoornd hebben.” Naast droefheid over de zonde is er haat tegen de zonde. Waar deze twee zaken gevonden worden verliest de oude mens een groot gedeelte van zijn krachten en sterft af. Wie bekeerd wordt kent leedwezen over de zonde. Door de zonde is Gods majesteit geschonden en heeft de mens zichzelf in een allerdiepste eindeloze rampzaligheid gestort. Dit geeft zeer grote droefheid en leedwezen. Van der Groe ziet de vraag onder ogen hoe een mens de zonde leert kennen. Zonder heldere, onderscheiden en geestelijke kennis van de zonden kan er geen bekering zijn. Zonder geestelijke kennis van de zonde is er geen droefheid over de zonde. We lezen in Jeremia 31:19 ‘zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en nadat ik aan mijzelf ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt.’ Op grond van deze tekst zegt Van der Groe dat er eerst een aan zichzelf bekendmaken is en daarna berouw. We lezen in Jer. 14:20 ‘Heere, wij kennen onze goddeloosheid en onzer vaderen ongerechtigheid, want wij hebben tegen U gezondigd.’ Van der Groe schrijft: ‘dat het ook des Heeren gewone weg is, in de bekering de mens eerst te brengen tot een genoegzaam klare en onderscheiden kennis van zijn zonden.“ Het eerste medicijn dat de Heere Jezus tot genezing van zielen gebruikt is ogenzalf om te gaan zien en zo zijn zonde en ellende te kennen. “De mens moet eerst komen tot zichzelf, eer hij kan komen tot Christus.” Bij schepping en bij herschepping is het eerst wat de Heere voortbrengt het licht. “Onze ogen zijn gemaakt voor twee dingen, om te zien namelijk, en om te wenen. Maar zo moeten wij eerst de zonden zien, en dan daarover wenen.” “Waar geen gezicht van zonde is, daar kan ook geen bekering zijn. “

Ware zondekennis
Met je verstand weten en toestemmen zondaar te zijn, is de ware zondekennis niet. De Bijbel onderschrijven zoals die spreekt over de zonde evenmin. De ware zondekennis wordt gewerkt door de Heilige Geest. De Heilige Geest ontdekt aan zonde, overtuigt van zonde. De Heilige Geest doet dit door middel van het Woord. De Heilige Geest opent en verlicht het verstand. Hoe gaat dat? Voordat dit gebeurt stemt de mens hooguit algemeen toe dat hij zondaar is. Maar als de Heilige Geest gaat werken wordt de mens veel duidelijker, krachtiger en levendiger aan de zonde ontdekt dan voor die tijd. We lezen bij Van der Groe: “Hij beschouwt zichzelf in de spiegel van Gods heilige Wet en ziet daar zijn lelijke, walgelijke en afschuwelijke gedaante zo klaar en levendig, dat hij een schrik krijgt van zichzelf en moet uitroepen met de profeet (Jes. 6:5) ‘Wee mij, ik verga! Dewijl ik een man van onreine lippen ben!’” Het geweten gaat spreken. Menigten van zonden, die verborgen waren, worden gezien. Alle verontschuldigingen voor de zonde verdwijnen als rook. De zonden worden niet meer vergoelijkt of verkleind. Ook de allerbeste werken worden tot zonde. Psalm 38:6 wordt beleefd ‘Mijn ongerechtigheden gaan over mijn hoofd, als een zware last zijn ze mij te zwaar geworden.’ De verdorvenheid van het hart wordt beleefd. Het zaad van elke zonde wordt daar aangetroffen. Matth. 15:19 wordt verstaan ‘Uit het hart komen voort boze bedenkingen, doodslagen, overspelen, hoererijen, dieverijen, valse getuigenissen en lasteringen’. Het wordt gezien dat er geen goed in de mens woont. Hij staat schuldig aan al de geboden van Gods Wet.

Hartelijk leedwezen
Het lelijke en verschrikkelijke van de zonden stelt de Heilige Geest voor ogen. Dat geeft een diepe smart, een groot verdriet in de ziel. In plaats van een stenen hart komt een vlezen hart. Het vlezen hart wordt verwond door de scherpe prikkels en doornen van de zonde. Voor de bekering kan een mens met droge ogen naar de zonden kijken. Door de bekering komt er een droefheid over de zonden die er voor die tijd niet was.Van der Groe haalt de opvatting van de antinomianen aan (wetsbestrijders): “Zij wilden niet, dat men over de zonden zou treuren, maar als men gezondigd had, moest men terstond zijn toevlucht tot Christus nemen, en met blijdschap geloven dat Hij voor de zonden voldaan had.” Ook in de dagen van Van der Groe waren er velen die geen droefheid over de zonden kenden en toch geloofden dat zij bekeerd waren. Van der Groe schrijft dan: “een bekering zonder droefheid en tranen is evenals een fontein of put zonder water.” Wie nooit met diepe smart aan zijn verleden terugdenkt mag wel degelijk twijfelen aan de echtheid van zijn bekering, ja de duivel heeft hem bedrogen. In de Bijbel gaat de bekering altijd samen met innige en hartelijke droefheid over de zonden. Zie Joël 2:12en 13 ‘Bekeert u tot Mij, met uw ganse hart, en dat met vasten, met geween, en met rouwklage, en scheurt uw hart, en niet uw klederen.’

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 30 augustus 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Theodorus van der Groe. De bekering (4)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 30 augustus 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's