Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het avondmaalsformulier (60)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het avondmaalsformulier (60)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarbenevens, dat wij ook door die Geest onder elkander, als lidmaten van één lichaam, in waarachtige broederlijke liefde verbonden worden…

Twee dingen zouden er in het avondmaalsformulier besproken worden, zo is in het begin van het formulier toegezegd. Twee dingen immers zijn nodig om “tot onze troost des Heeren Avondmaal (te) mogen houden.” Het eerste is de noodzaak “dat wij ons tevoren recht beproeven.” Vervolgens ook dat de bediening van het sacrament daarop zou zijn gericht “waartoe Christus het verordineerd heeft”, namelijk dat het tot Zijn gedachtenis zou worden gebruikt. Op beide aspecten is het formulier inmiddels breed ingegaan. Wat de waarachtige zelfbeproeving betreft, dat is zelfs in een drietal aspecten aan de orde geweest. We hebben gezien dat de samensteller van het formulier hier eenzelfde indeling heeft aangehouden als die we in de Heidelbergse Catechismus aantreffen: de drieslag van ellende, verlossing en dankbaarheid. Dit gedeelte is nog uitgebreid met een praktische toespitsing in de richting van hen die achteloos en goddeloos leven. Zij worden vermaand zich van de tafel des Heeren te onthouden. Namelijk vanwege de heiligheid van de tafel. Op pastorale wijze worden daarna de ootmoedige gelovigen vertroost. De zonden die nog tegen hun wil in hen zijn overgebleven, zullen geen hindernis zijn als zou de Heere hen niet in genade aannemen. Ook het tweede aspect, de gedachtenis aan het bittere lijden en sterven van de Heere Christus, heeft het formulier breed uitgewerkt. Met zeer geladen woorden bindt Olevianus, de samensteller, dit zijn lezers op het hart. Er is hem veel aan gelegen dat Gods kinderen vermaand en verzekerd zouden zijn van de hartelijke liefde van hun Zaligmaker. Het brood en de wijn dienen als een gewisse gedachtenis en een zeker pand daarvan. Zelfs kunnen we zeggen dat het formulier op dit punt nog verder uitweidt dan in het begin was toegezegd. De ware avondmaalsviering bestaat namelijk niet alleen in het gedenken van de zoendood van de Heere Jezus, maar ook in het oefenen van de gemeenschap met de levende Christus. We hebben gezien dat we met dit onderwerp kwamen bij het diepste geheim van het Heilig Avondmaal. Door Zijn Geest geeft Christus de Zijnen gemeenschap aan Zichzelf en zo ook aan al Zijn schatten en gaven, als daar zijn Zijn gerechtigheid en het eeuwige leven.

Graan en beziën
We zouden kunnen denken dat het formulier, wat het leerstellige deel betreft, nu wel alles besproken heeft wat aan de orde moest komen. Het programma is, om zo te zeggen, nu toch wel afgehandeld. Maar dat is niet helemaal het geval. Er is nog één aspect dat nog geen aandacht kreeg. En dat volgens Olevianus heel wezenlijk in dit verband is. De gemeenschap waartoe de Heere Christus de Zijnen brengt, namelijk met Zichzelf, zal er ook zijn met alle anderen die tot Christus behoren. De onderlinge gemeenschap, de gemeenschap der heiligen, is naar de overtuiging van Olevianus een wezenlijk aspect van het Heilig Avondmaal. We hebben al gezien dat dit helemaal samenhangt met het bijbelse beeld van het lichaam en het hoofd. De Heilige Geest woont in Christus als in het Hoofd en in de Zijnen als Zijn lidmaten. Daaruit vloeit rechtstreeks voort dat er ook een onderlinge band is. Een band die geoefend moet worden.

Olevianus blijft niet bij het voorbeeld van het hoofd en lichaam staan. Hij voegt er andere beelden aan toe, namelijk die van het graan dat tot brood wordt en van de druiven die samen “één wijn en drank” vormen. De samensteller heeft dat niet van zichzelf. Opmerkelijk is dat Olevianus hiervoor een Luthers formulier heeft gebruikt, de zogenaamde Württembergische Liturgie. In vertaling luidt die op dit punt als volgt: “Maar dan tevens, gelijk uit vele beziën samengeperst zijnde één wijn en drank vliet, en zich ondereen vermengt, en uit vele korrels één meel gemalen, één brood en koek gebakken wordt, alzo zullen wij allen, die door het geloof Christus ingelijfd zijn, door broederlijke liefde, om Christus, onzes lieven Heilands wil, die ons tevoren zo innig heeft liefgehad, allen één lichaam, drank, koek en brood worden, en zulks niet slechts met ijdele woorden, maar met de daad en de waarheid, gelijk Johannes leest zonder geveinsdheid, jegens elkander bewijzen. Daartoe helpe ons de almachtige, barmhartige God en Vader van onze lieve Heere Jezus Christus, door Zijn Heilige Geest, Amen.”

Olevianus voelde zich kennelijk tot deze voorstelling van zaken aangetrokken. Het is ook een heel sprekende beeldspraak die hier gehanteerd wordt. Al die graankorrels die tot één deeg en zo tot één brood worden, en al die bessen of druiven die samenvloeien tot die ene plas wijn. Ondertussen is het wel een wat ander beeld dan wat de apostel Paulus de Korinthiërs voor ogen stelt. In 1 Korinthe 10: 16 en volgende schrijft de apostel over de gemeenschap die aan het Avondmaal met Christus geoefend wordt. Wat de wijn betreft: “De drinkbeker der dankzegging, die wij dankzeggende zegenen, is die niet de gemeenschap aan het bloed van Christus?” En aangaande het brood: “Het brood dat wij breken, is dat niet de gemeenschap aan het lichaam van Christus?” En dan vervolgt hij in vers 17: “Want één brood is het, zo zijn wij velen één lichaam, dewijl wij allen één brood deelachtig zijn.” Paulus ziet in gedachten alle deelgenoten aanzitten aan éénzelfde tafel, terwijl allen van hetzelfde brood een stukje ontvangen. Zo wordt in de breking van het brood en in het gezamenlijk nuttigen daarvan tot uitdrukking gebracht dat allen deel hebben aan dezelfde Christus, die het Brood des levens is. Hetzelfde zou gezegd kunnen worden van de drinkbeker. “Het symbool der eenheid ziet de apostel in het ene brood dat al de aanzittende gasten deelachtig worden. Dit ene brood is het zinnebeeld van het ene lichaam van Christus” [B. Wielenga].

Het beeld van het formulier is een wat andere. Hier niet de eenheid van het brood in het samen nuttigen van hetzelfde brood, maar meer de eenheid in de samenstelling van de bestanddelen en in de totstandkoming van die eenheid. Om één brood te bereiden zijn veel graankorrels nodig. Die vele graankorrels samen vormen na een heel proces dat ene brood. Zo, aldus het formulier, is het nu met de gemeente van Christus. De vele en onderling zo verschillende leden vormen samen de ene kerk van de ware christgelovigen. Niet anders is het met de wijn, het andere teken van het Avondmaal. Die wijn is afkomstig uit heel wat druiven. Al die druiven zijn uitgeperst. Samen vormen ze “één wijn en drank.” In het ene brood zijn de verschillende graankorrels niet meer te onderscheiden. En in de ene beker wijn zijn de verschillende druiven niet meer terug te vinden. Zo hecht en op elkaar gericht zijn Gods kinderen. Ze vormen een wezenlijke eenheid. Wordt vanaf oude tijden aangaande Gods kerk niet beleden: “Ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen.”

Gemalen en geperst
Er ligt nog een extra boodschap in het beeld dat Olevianus ontleende aan het lutherse formulier en dat hij overnam. De wijze van bereiding van het brood en van de wijn heeft een eigen boodschap. Dat is een aangrijpende boodschap. Hoe vindt die bereiding plaats? Wat het brood betreft: het graan dat in de aarde gezaaid is, sterft aldaar. Als het gegroeid en tot wasdom gekomen is, wordt het afgesneden, het wordt gedorst en geplet, gemalen, gekneed en gebakken. Met de wijn is het al niet veel anders: de wijnstok wordt gesnoeid om tot vrucht te komen, de volwassen druiven worden geplukt en eveneens geplet. Ze worden uitgeperst en tot rijping gebracht om tot een drinkbare wijn te worden. Al met al: een weg van lijden en ontlediging. De weg naar vrucht is de weg van de zelfverloochening. De weg naar het licht is de weg door de duisternis heen. Via crucis, via lucis. Zo is de weg van Christus geweest. “Hoe word ik geperst, totdat het volbracht zij!”, riep Hij eenmaal uit [Luk. 12: 50]. Maar is de weg van Christus ook niet die van de Zijnen? Er is heel wat voor nodig om hen tot een eenheid met Christus en met de Zijnen te brengen. Om hen tot hun bestemming te geleiden. Immers met het oog op het brood ontwikkelt zich de tarwekorrel en met het oog op de wijn groeit de wijndruif. Maar er moet wel wat gebeuren, heel wat gebeuren, voor het zover is. Het vindt plaats in een weg van pijn en overgave. Maar zo worden al die graankorrels en al die “beziën” tot hun door God bedoelde bestemming gebracht. Daar staat de Heere Zelf garant voor. Tot die bestemming behoort dat ze door de Geest van Christus niet alleen aan hun Heere en Zaligmaker, maar niet minder verbonden zijn aan allen die een even dierbaar geloof ontvangen hebben. Het is het geloof dat door de broederlijke liefde werkt… En het is met name dat laatste dat in dit beeld tot uitdrukking wordt gebracht. Daarover de volgende keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 januari 2012

Bewaar het pand | 20 Pagina's

Het avondmaalsformulier (60)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 januari 2012

Bewaar het pand | 20 Pagina's