Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Izak zegent Jakob

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Izak zegent Jakob

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vanaf onze jonge jaren kennen wij de trieste geschiedenis van Jakob die zijn oude vader Izak bedriegt door zich als Ezau voor te doen, om zodoende de eerstgeboortezegen te verkrijgen! De vraag die thans ter beantwoording voor ons ligt wordt gesteld naar aanleiding van Hebreen 11 vers 20, waar we lezen: “Door het geloof heeft Izak zijn zonen Jakob en Ezau gezegend aangaande toekomende dingen”. Hoe moeten wij de woorden uit Hebreen nu verklaren? Toen Izak Jakob zegende veronderstelde hij immers dat het Ezau was? En Izak kon toch weten dat hij niet aan Ezau de grootste zegen mocht geven? De Heere had toch duidelijk uitgesproken dat de meerdere, Ezau, de mindere, Jakob zou dienen? Was er in die hele vertoning wel sprake van waarachtig geloof? Hoe kan de apostel toch zo spreken? Het is een mooie vraag die een nadere verklaring vraagt van de geschiedenis van het bedrog. Zo op het eerste gezicht roept de tekst uit de geloofsgalerij inderdaad vragen op. Als wij het verloop van de geschiedenis nagaan komen we er echter wel uit. De zegen die de oude Izak uitspreekt, als Jakob, verkleed als Ezau voor hem ligt, is zeker niet in en door het geloof uitgesproken. Izak gaat zijn eigen, vleselijke weg en wil zijn zoon Ezau zegenen omdat die hem liever is dan Jakob en bovendien omdat het door Ezau altijd klaar gemaakte wildbraad naar zijn mond was! Izak was van mening dat het uur van zijn sterven wel eens spoedig kon slaan en wilde daarom zijn oudste zoon zegenen. Izak handelde daarin verkeerd. Hij liet zich door eigen voorkeur en wil leiden en ging hierin een eigen weg zonder God te vragen! Vervolgens echter handelde moeder Rebekka net zo verkeerd, door het heft in eigen handen te nemen en Jakob te pressen zich als Ezau voor te doen. Tot haar in het bijzonder was de belofte uitgesproken dat de meerdere, de oudste van haar tweeling, de mindere, Jakob dus, dienen zou. Zij kon niet wachten. Net zo min als Jakob voorheen, toen die zijn oudere broer zijn eerstgeboorte wilde ontfutselen. Daar was Jakob niets mee opgeschoten en zo zou Rebekka door haar eigenmachtig optreden alleen maar narigheid en verwarring en onvrede stichten. O, wat lopen we de Heere toch gauw en gemakkelijk voor de voeten. Hoe moeilijk valt het een mens te wachten, te wachten op de vervulling van al hetgeen de Heere gesproken heeft! Het bracht onvrede in Abrahams tent en nu in die van Izak! Let op de woorden die Izak uitspreekt als Jakob voor zijn bed neerknielt. Hij denkt dat het Ezau is en spreekt dan “dat de zonen van uw moeder zich voor u nederbuigen”. Dit is pure willekeur van een man van wie we in Genesis 25 vers 28 lezen dat hij Ezau liefhad, omdat het wildbraad naar zijn mond was. Vreemd ook was die voorkeur voor Ezau, daar die toch geen enkel teken van Godsvreze vertoonde, in tegenstelling tot Jakob. God vroeg Izak echter niet om zijn zoon Ezau te haten, maar wel om Jakob als de door God uitverkorene te erkennen, en dat deed hij niet! We weten hoe deze droevige geschiedenis afloopt. Het bedrog komt uit. Dat is altijd zo. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel! En Ezau loopt met moordplannen rond. De situatie is moeilijker geworden dan voorheen! Voor alle partijen. Maar hoe kunnen wij dan in het Nieuwe Testament lezen dat Izak door bet geloof Ja k ob en Ezau gezegend heeft? Wel, dat leert ons het vervolg van de geschiedenis. Jakob moet weg uit de omgeving van Ezau. Moeder Rebekka stuurt h e i^ naar haar familie in Haran. En dan lezen wij dat Izak Jakob tot zich roept. Lees daar niet over heen. Genesis 28 vers 1 zegt: ”En Izak riep Jakob”. Er is ondertussen met Izak wat gebeurd. Hij is tot bezinning gekomen. Hij is een eigen weg gegaan. Hij heeft niet gekozen voor de man door God verkozen. Jakob is nu voor hem de man die krachtens Gods wil de grootste zal zijn. En dan vindt plaats waar de apostel op doelt in Hebreen 12. Dan gaat hij Jakob zegenen door het geloof! Dat wordt duidelijk als we de eerste verzen van Genesis 28 lezen. Daar wordt niet zozeer over afscheid nemen gesproken, maar ^ ' daar gaat Izak zijn zoon Jakob zegenen “aangaande toekomende dingen”. Hoor de oude, tot zichzelf gekomen Izak spreken: “En God geve u de zegen van Abraham; aan u en uw zaad met u, opdat gij erfelijk bezit het land uwer vreemdelingschappen, hetwelk God aan Abraham gegeven heeft”. Wat is dat mooi! Jakob is de drager van de belofte. Welke belofte? Deze belofte: “En in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden”, Genesis 12:3. De belofte van het heil voor een verloren wereld. Het Messiaanse heil! Door als aartsvader Izak zo van de eerste aartsvader, Abraham, tot Jakob te spreken, maakt Jakob tot de derde aartsvader! Hier spreekt Izak in en door en uit het geloof. Door hetzelfde geloof dat door de Heere aan Abraham, en nu ook aan Izak, tot gerechtigheid rekende, Genesis 15 vers 6. Izak sprak van “toekomende dingen”. Niet meer zozeer van aardse zegeningen, maar van een door de Heere geopende heilstoekomst! Ook Izak heeft van verre de dag van Christus gezien, en de belofte omhelsd en geloofd. Nu is Izak op zijn plaats, en Jakob ook, geloof dat maar. Hij ontvangt deze heerlijke zegen niet als iemand die daar recht op heeft, maar als iemand die deze heerlijke belofte zo diep heeft verzondigd! Zo gaat het nu altijd. Hier is Jakob klein en God alleen is groot! Ten slotte: als Hebreen 11 spreekt van Izaks zegen aan beide Jakob en Ezau, dan gaat het wat Ezau betreft ook om een welgemeende zegen die vader Izak na het bedrog aan Ezau schenkt, maar hij zegt dan toch ook daarbij: “En gij zult uw broeder dienen”, Genesis 27 vers 40. Ja, hij is echt op zijn plaats nu. Ook dan spreekt hij in het geloof. En zo zijn de woorden van Hebreen 11 ons hopelijk duidelijk geworden!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 24 januari 2012

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Izak zegent Jakob

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 24 januari 2012

Bewaar het pand | 12 Pagina's