Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het avondmaalsformulier (72)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het avondmaalsformulier (72)

9 minuten leestijd

Opdat wij dan met het waarachtige hemelse brood Christus gespijzigd mogen worden, zo laat ons met onze harten niet aan het uiterlijke brood en aan de uiterlijke wijn blijven hangen, maar onze harten opwaarts in de hemel verheffen, waar Jezus Christus is, onze Voorspraak, ter rechterhand Zijns hemelsen Vaders, waarheen ons ook de artikelen van ons Christelijk, geloof wijzen, niet twijfelende, of wij zullen zo waarachtig door de werking van de Heilige Geest met Zijn lichaam en bloed aan onze zielen gespijzigd en gelaafd worden, als wij het heilige brood en de heiligen drank tol Zijn gedachtenis ontvangen.

Het formulier loopt ten einde. Breedvoerig stond de opsteller stil bij de noodzaak van de waarachtige zelfbeproeving. Daarna bepaalde hij de kerk van Christus bij haar Heere en Zaligmaker, met name betreffende de zalige vrucht van Diens bittere lijden en sterven. Het gebed dat er op volgde, behelsde de smeekbede om de Heilige Geest opdat Hij het waarachtige vertrouwen in de Heere Christus zal schenken. We zagen dat dit gebed eindigt met zowel het Onze Vader als de tekst van de Apostolische Geloofsbelijdenis. En nog is het brede onderwijs niet ten einde. Nogmaals volgt er een opwekkingen vermaning. Het formulier vermaant de hoorders om niet aan de uitwendige tekenen te blijven hangen; het wekt daarentegen op om de harten opwaarts in de hemel te verheffen waar Christus is aan de rechterhand van God de Vader.

Sursum corda
Deze opwekking heeft oude papieren. Ze sluit aan bij een gebruik dat al stamt uit de oude Christelijke kerk: het zogenaamde sursum corda, “de harten omhoog!” Van de kerkvader Cyprianus is de opmerking aangaande het bidden bekend: “Laat elke vleselijke of wereldse begeerte wijken en laat onze geest zich toeleggen op hetgeen gebeden wordt. ” Augustinus gebruikte dezelfde uitdrukking. Hij deed dat eens toen het ging over de volharding van Gods kinderen in hun strijd tegen de vijanden. Hoe zal een zwak en zondig mensenkind, rot hinken en tot zinken ieder ogenblik gereed, staande kunnen blijven tegen de overmacht van de vele vijanden? Het zal alleen kungroor maken! Want Hij is het toch zo waard, en wat komt er hier op aarde bij zo'n zelfbedoeler als ik ben van terecht? Neig mijn hart en voeg het saam, tot de vrees van Uwe Naam. K. Hoefnagel nen door de genadegave van de geestelijke volharding, welke op haar beurt ingewacht mag worden door het hart opwaarts tor de Heere te verheffen. Daar in de hemel is immers Christus. Was Hij het niet die Zijn discipelen bemoedigde door hun toe te zeggen: “Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoude...” Nog maar enkele weken geleden zei een ambtsdrager mij tijdens een gesprek na de kerkdienst: “Als ik toch eens altijd geloven kon, wat zou ik dan een gemakkelijk en vruchtbaar leven hebben... ” Zo is het ook! We lezen van Stefanus, staande voor zijn beschuldigers die, hem aanhorende, van woede de tanden knersen en hun harten bersten. “Maar hij, vol zijnde des Heiligen Geestes en de ogen houdende naar de hemel, zag de heerlijkheid Gods en Jezus, staande ter rechterhand Gods” [Hand. 7: 55 j. In de confrontatie met de duivelse geest die hij in cle ogen van zijn tegenstanders zag, gaf de Heilige Geest hem de gemeenschap met de drie-enige God: met de hemelse heerlijkheid van God de Vader, met de tot hulp gereed zijnde genadige almacht van God de Zoon, door de inwoning van de Heilige Geest. Stefanus, wiens hart ten hemel was gericht, ontving de hemel op aarde. “Die God is onze zaligheid. Die God is ons een God van volkomen zaligheid. En bij de Heere, de Heere, zijn uitkomsten tegen de dood... ” [Psalm 68].

Sursum corda! Zowel in zijn Institutie als in zijn eigen desbetreffende formulier brengt Calvijn het “Opwaarts de harten!” in verband met her Heilig Avondmaal. Olevianus heeit er rijkelijk uit geput. “Te dien einde laat ons onze geesten en onze harten omhoog naar de hemel heffen, waar Jezus Christus is, in de heerlijkheid van Zijn Vader, en van waar wij Hem wachten tot onze verlossing. En laat ons niet ons bezig houden, noch blijven hangen aan deze aardse en vcrgank.elijke dingen, die wij met het oog zien, en die wij met de hand aanraken, om klem daar te zoeken, alsof Hij in het brood en de wijn besloten was. Want eerst dan zullen onze zielen recht geschikt zijn, dat Christus Zichzelf tot een levendigmakende spijze en gedurig voedsel geve, wanneer zij met waar geloof zich verheffen hoven al de aardse dingen, tot de hemel en tot God gaan, in Zijn Koninkrijk en woning. Laat ons dan ons tevreden stellen, dat wij het brood en de wijn hebben tot teken en getuigenissen, terwijl wij de geesteli jke spijs zoeken, van welke wij daardoor verzekerd worden, daar, waar God belooft dat wij ze vinden zullen."

Als we deze woorden van de reformator lezen, voelen we wel aan dat hij ze niet alleen schreef met het oog op de persoonlijke stichting en bemoediging. Er zit tegelijkertijd ook iets in van een weerwoord, een theologische polemiek. Waartegen gericht? De zinsnede in zijn Institutie waar hij over hetzelfde schrijft, laar dat nog duidelijker blijken: “Indien dit de taak van het sacrament is, dat het ’s mensen zwakke verstand helpt om op te klimmen tot het grijpen van de hoogten der geestelijke verborgenheden, dan dwalen zij die blijven hangen aan het uiterlijke teken. En om geen andere reden is altijd ingesteld, dat het volk voor de consecratie met luider stem ertoe vermaand werd de harten opwaarts te heffen. ” Calvijn verwijt het de kerk van Rome dat zij de christenen eeuwenlang tevreden heeft gesteld met slechts de uiterlijke tekenen. Als aan de uitwendige voorschriften maar voldaan is, dan is Christus met lijf en bloed aanwezig en delen de misgangers in Zijn vlees en Geest. Daartegenover heeft de Reformatie de nadruk gelegd op her gelovig eten en drinken. Hoe dan? Wel, door hart en geest op te heffen naar de hemel, waar Christus woont en werkt.

Maar nu roept ons formulier de avondmaalgangers op - nog voordat ze zich naar de tafel begeven om niet te blijven hangen aan de ui terlijke dingen, maar de harten ophoog re heffen. Op de aansporing volgt her motief: “... waar Jezus Christus is, onze Voorspraak, ter rechterhand van Zijn hemelse Vader... ” Met nog een aanvulling: “... waarheen ons de artikelen van ons Christelijk geloof wijzen... ” Met andere woorden: het is zojuist nog biddend beleden. Jezus Christus is ten hemel gevaren. Hij zit aan Gods rechterhand, en ooit zal Hij als Koning verschijnen op de wolken des hemels! Dat is de belijdenis van Gods kerk. Zal het volk niet omhoog zien naar de Kon ing? Zal de bruid niet reikhalzend verlangen naar haar Bruidegom? Zullen de schapen niet alles verwachten van hun goede Herder? Toch zou de vraag kunnen klinke n: maar kan dat dan zomaar, de harten opwaarts verheffen? Is Gods kind dan altijd daartoe bekwaam: de wereld re verzaken, de oude natuur te doden en in een nieuw godzalig leven te wandelen? Is dat zomaar gedaan slechts dooide oproep van de voorganger, door middel van de woorden van het formulier? Wat is daarvoor nodig? We lezen het in het vervolg van de woorden in het formulier: “... door de werking van de Heilige Geest... ” Ook Stefanus richtte hart en ogen ten hemel, terwijl hij vol was van de Heilige Geest. De Geest is het die levend maakt. Die Geest is het ook die het leven onderhoudt. Hij wil zetelen in de harten van hen die van Christus zijn. Hij is het d ie “naar God voor de heiligen bidt... ” | Rom. S: 27). Dan gebeurt het waarvan de psalmisten al wisten: “Gij beft mijn hoofd omhoog en doet me Uw gunst aanschouwen... ” [Psalm 3]. “Tot u, o Heere, bef ik mijn ziel op!" [Psalm 25].
Ondertussen is het ook na de Reformatie geen lege en zinloze bezigheid de kinderen van God het sursum corda voor te houden. Is dat soms niet in navolging van de apostel Paulus, die aan de Kolossenzen schreef (aan “de heilige en gelovige broeders in Christus” [Kol. 1: 2]): “Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dragen die horen zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn” [Kol. 3: 1, 2|. Zou het overbodig zijn de christenen van nu te herinneren aan lum natuurlijke geneigdheid waarvan ook de dichter van Psalm 1 19 belijdenis deed: “Mijn ziel kleef aan het stofl ”, gevolgd door zijn gebed: “Maak mij levend naar Uw Woord. ” Wij mensen, ook na ontvangen genade, zijn aan het srofgekluisterd. We rekenen zo dikwijls alleen met het tastbare en het zichtbare. Denk nog eens aan Stefanus. Het zou zo verwonderlijk niet geweest zijn, als deze gevangen genomen dienaar zich had laten overtroeven door de woede van de ovetpriesters. Hij stond daar alleen tegenover die overmacht van de Joodse leidslieden. In hun ogen zag hij de ergernis en de bloeddorst. Het zou zijn leven gaan kosten. Dan is er toch weinig voor nodig om overstag re gaan en je leven liever te hebben dan het getuigenis uit je mond, hoezeer je daarvan ook overtuigd bent. Of denk eens aan Simon Petrus. Een ogenblik oefende hij het geloof door midden op het meer overboord te stappen en naar zijn Meester te snellen. Maar niet zodra zag hij op de golven en lette op zijn eigen on moed, of hij zonk weg. Het oog slaan op de omstandigheden het ligt meer voorde hand dan het tegenover gestelde. In de laatste zondagsafdeling van de Catechismus bidt Gods kerk of ze staande mag blijven, “dewijl wij van onszelf alzo zwak zijn dat wij niet een ogenblik zouden kunnen bestaan... ” Wie door genade iets van zichzelf kent, herkent zich in deze belijdenis.Een verleiding is her rond de bediening van het heilig sacrament om het van de tekenen zelf te verwachten. Of van de gesteldheid van mijn hart. Of van de bewogenheid van de dienaar. Nee!, zegt het formulier, niet aan de uiterlijkheid blijven hangen! Verwacht het van Christus die in de hemel is. En twijfel niet dat de Geest van Christus uw ziel met Zijn lichaam en bloed zal spijzen en laven - even zeker als u het heilige brood en de heilige drank tot Zijn gedachtenis ontvangt! Amen, zegt mijn ziel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 7 augustus 2012

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Het avondmaalsformulier (72)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 7 augustus 2012

Bewaar het pand | 12 Pagina's