De voorbereiding op het Heilig Avondmaal
Gewisselijk is de HEERE aan deze plaats. Hoe vreselijk (ontzaglijk) is deze plaats! Dit is niet dan een buis Gods en dit is een poort des hemels (Gen 28:17).
Iedere gelovige moet proberen het Avondmaal zo nuttig mogelijk te gebruiken. Hiertoe zijn nodig een goede voorbereiding, betrachting en nabetrachting. We zullen nu stilstaan bij de voorbereiding. Omdat de gelovigen nog zo wereldsgezind zijn, zakken ze nog gedurig naar de aarde als de gewichten in een uurwerk. Daarom moeten ze zich bijzonder opbeuren en ook opletten om geestelijke dingen geestelijk te verrichten. leder zal daar nauw bekeken worden of hij of zij ook een bruiloftskleed draagt, dat is in een behoorlijke gestalte van zijn hart verschijnt. We lezen daarvan: "En als de koning ingegaan was, om de aanzittende gasten te overzien, zagHij aldaar een mens, nietgekleed zijnde met een bruiloftskleed. En Hij zeide tot hem: Vriend!, hoe zijtgij hier ingekomen, geen bruiloftskleed aanhebbende?" Daarom is het nodig om eerst het bruiloftskleed aan te trekken en zo een aangename gast te zijn. Het Heilig Avond maal is een buitengewoon vverk. Men komt er als een bondgenoot onder de bondgenoten. Men zit er aan des Heeren tafel, in het licht van Zijn tegenwoordigheid. Men nuttigt er de tekenen en zegelen van het gekruiste lichaam en het vergoten bloed van de Heere Jezus. De Heere wil geheiligd zijn door degenen die tot Hem naderen en daarom is het nodig de woorden van de profeet Micha te overdenken: "Waarmee zxtl ik de Heere tegenkomen en mij bukken voor de hoge God? " Het is het bevel van God zich goed voor te bereiden, als men op een buitengewone wijze tot Hem nadert. Toen de Heere tot het volk zou afkomen op de berg Sinai", gaf Hij bevel aan Mozes, zeggende: "Heilig hen heden en morgen, en dat zij bun klederen wassen, en bereid zijn tegen de derde dag" [Ex. 19: 10). Toen Israel door een wonder van God droogvoets door de Jordaan ging, luidde het gebod: "Heiligt u, want morgen zal de Heere wonderheden in het midden van ulieden doen " Qozua 3:5] . En toen Mozes tot het brandende braam bos naderde, dat een teken was van Gods buitengewone tegenwoordigheid, zei de Heere: "Nadert bier niet toe; trek uw schoenen uit van uw voeten, wantplaats waarop gij staat, is heilig land." En de priesters moesten zich eerst wassen als ze tot het altaar naderden. Zo ook wij. Als wij tot die heilige tafel naderen, moeten wij ons eerst voorbereiden.
De beproeving voor het Heilig Avondmaal is dus een uitdrukkelijk bevel. Een onbekeerde mag niet toetreden. Een vreemdeling, een onbesnedene, een verontreinigde mocht van het Pascha niet eten, en zo nu ook niet van het brood en deze drinkbeker. De dichter van psalm 50 zingt: "Maar tot degoddeloze zegt God: Wat hebtgij Mijn inzettingen te vertellen en neemt Mijn verbond in uw mond?" Onbekeerden zijn dood in zonden en misdaden. Nu, doden kunnen niet eten. Het geloof is de mond en de hand van de ziel. Nu, de onbekeerden hebben ook geen ge loof, en kunnen daarom niet eten van het brood dat slechts voor de gelovigen bereid is . Doen zij dat toch, dan hebben ze te weten dat ze Christus bespotten, zich schuldig maken aan het lichaam en bloed van Christus, en Hem als opnieuw met de Joden kruisigen. Vraagt u misschien: "Wie zijn on bekeerden?" Ik antwoord: Het zijn onwetenden die soms zelfs geen letterkennis hebben van Christus' persoon, van Zijn naturen, vernedering en verhoging, van Zijn voldoening en van de kracht van Zijn dood. Het zijn mensen die nog geen kennis hebben van de natuur van het geloof, van de wedergeboorte, van geestelijk leven, van Gods rechtvaardigheid en de verdoemelijkheid van de zondaar. Mensen die de natuur van het Heilig Avondmaal niet verstaan en het teken met de betekende zaak niet weten te verenigen, en dat ook niet kennen als een zegel. Het zijn mensen die niet vernederd zijn over de zouden, mensen die gerust leven zonder de verzoening in Christus te zoeken. Mensen die geen verlangen hebben naar de vergeving der zonden, naar troost, naar verzekering van zaligheid, naar heiligmaking en naar een leven in de tegenwoordigheid van God. Het zijn mensen die niet werkzaam zijn naar Christus en niet naar Hem verlangen en Hem niet biddend aanlopen. Het zijn dus mensen wier lust en verlan gen alleen is naar aardse dingen, in de begeerlijkheid van het vlees en in de grootheid van het leven. Zulke mensen zijn onbekeerd, dat hebben ze te weten. Deze mensen waarschuwen wij zo emstig mogelijk dat zij niet mogen toetreden tot de heilige tafel. Wij verkondigen hun dat ze geen deel aan Christus en aan Zijn goederen hebben en dat het Avondmaal niet voor hen bereid is. En als ze toch toetreden, dan verkondigen wij hun de toorn van God.
Zich beproeven voor het Heilig Avondmaal is dus een uitdrukkelijk bevel. Een onbekeerde mag niet toetreden, maar een bekeerde niet afblijven. Als ze zich door ergernis te geven het Avondmaal onwaardig maken, dan bezondigen ze zich dubbel en hebben zich voor de Heere te vernederen. Paulus schrijft: uMaar zijt jegens elkander goedertieren, barmhartig vergevende elkander, gelijkerwijs ook God in Christus ulieden vergeven heeft." Als iemand niet weet of hij bekeerd is, wat moet hij dan doen? Hij moet buitengewoon bedroefd zijn dat hij niet mag aangaan. Een waar gelovige gaat met zijn hele hart uit naar de Heere Jezus, om door Zijn bloed gerechtvaardigd, met Zijn heiligheid bekleed en door Zijn Geest veranderd en geheiligd te worden. Hij gevoelt dat Hij naar Jezus uitziet en zich aan Hem overgeeft, dat hij tegen het ongeloof worstelt om Jezus in het hart te brengen en verzekerd te worden van Zijn deel aan Hem en aan Zijn goederen. Hij voelt dat hij een dadelijke vereniging met God wenst, een leven met een indruk van Gods tegenwoordigheid, en vrede in het geweten. Als hij dat mist, kan hij niet rusten totdat hij het weer verkrijgt, want het is zijn leven en zaligheid. Een waar gelovige zal een haat tegen de zonde in zich voelen, een smart als hij zondigt, een telkens weer opstaan, een lopen naar het bloed van Jezus tot verzoening, een lust en liefde om de Heere welbehaaglijk te leven. Hij bevindt in zich een strijd tussen vlees en geest, waarin de aardse begeerlijkheden hem steeds van God aftrekken, en het geestelijk leven hem naar God toe trekt. Lezer, als iemand in waarheid deze gestalten en werkingen in zich bevindt, is hij bevoegd om ter tafel toe te treden, ook al heeft hij (op dat ogenblik) de verzekering niet. Daar hapert het vele gelovigen aan, door onkunde in het Woord, door vrees zich te bedriegen, of omdat ze bij de genade nog zoveel zonden zien. Zulken zijn verplicht om onder de feesthoudende menigte toe te treden, om door het gebruik van de tekenen verzegeld te worden van de beloften die aan zulken zijn gedaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 13 november 2012
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 13 november 2012
Bewaar het pand | 12 Pagina's