Het dienen van de afgoden

Het is mogelijk met de tong iets te zeggen wat met de daad weerlegd wordt. Dan staan woorden en daden tegenover elkaar. De mond spreekt over des HEEREN tempel,maar de daden gaan daar dwars tegen in. Jeremia wordt erop gewezen wat men doet in de straten van Jeruzalem en in de steden van Juda.

Afgoderij
De Heere stelt deze vraag aan Jeremia: ‘Ziet gij niet, wat zij doen?’ Het gaat om het doen, het handelen niet alleen in het verborgen, maar zelfs in het openbaar. De afgoden worden gediend. Men deed dat in de steden van Juda en op de straten van Jeruzalem. Het gehele land diende de afgoden. De afgodendienst was algemeen geworden. Het vond plaats in het openbaar, op de straten van Jeruzalem. De heidenen dienden hun afgoden op verschillende tijden en op onderscheiden plaatsen. De maan werd vereerd door feestvuren aan te steken, maaltijden aan te richten op de straten met koeken en broden, die ’s nachts door de arme mensen werden weggehaald. Dit werd het avondmaal van de maan genoemd. De Joden hebben dit nagevolgd. We lezen immers; ‘De kinderen lezen hout op en de vaders steken het vuur aan, en de vrouwen kneden het deeg, om gebeelde koeken te maken voor de Melécheth des hemels.’ Jeremia zag dit in het openbaar gebeuren. Daarom staat er ‘ziet gij niet’. Het is niet vreemd dat Jeremia niet meer voor hen moet bidden: zij vertonen een onbekeerlijke hardnekkigheid. Er is sprake van afgodendienst ter ere van Melécheth. Er was sprake van een algemene verdorvenheid: vaders, vrouwen en kinderen deden eraan mee. De kinderen verzamelden het hout, de vaders staken het vuur aan en de vrouwen kneedden het deeg ter ere van de maan, een vrouwelijke afgod. De heidenen vereerden de zon en de maan. De zon werd als de koning van de hemel beschouwd en de maan als de koningin van de hemel. De maan voert heerschappij over de nacht en de zon over de dag. Veel heidense volkeren vereerden de zon en de maan. Deze afgoden werden met verschillende namen aangeduid. De zon werd als een man gezien, de maan als een vrouw. Deze afgodendienst had dus een plaats gekregen onder het vervallen Jodendom. Op de tijd van de nieuwe maan werd de maan vereerd. Wat wordt er bedoeld met ‘gebeelde koeken’? Hier worden koeken of gebakken broden mee bedoeld die op een nette manier bereid zijn. De heidenen offerden broden en koeken aan de maan. De heidenen bereidden koeken van honing en van het meest zuivere meelbloem en offerden die aan de maan. Dit deed denken aan de toonbroden in de tempel. De grieken noemden het ‘nieuwe maan broden’. Op die koeken werd een afbeelding van de maan aangebracht. Vandaar de naam: gebeelde koeken. Naast het eren van de maan werden ook aan andere afgoden drankoffers geofferd. Ook daarin deden de Joden wat de heidenen deden. Dit alles deed de Heere verdriet aan. Dit tergde Hem en verwekte Hem tot toorn.

Toepassing
In Nederland worden de maan en de andere afgoden van het heidendom niet letterlijk gediend. Er is geen sprake van gebeelde koeken of drankoffers aan de maan. Maar gebeurt er niet veel in de steden en op de straten? Moet ook daarvan niet gezegd worden: ‘ziet gij niet wat zij doen?’ Zijn de gruwelen van Nederland niet openbaar geworden? Worden er niet veel zonden bedreven in onze steden en op onze straten? Is de schaamte niet verdreven? Wie de straat op gaat ziet veel goddeloosheden. Jong en oud doen eraan mee. De kinderen lezen het hout op, de vaders steken het vuur aan en de moeders kneden het deeg. Ouders en kinderen zijn gezamenlijk op weg naar het verderf. De wereld wordt door jong en oud gediend als een koningin.

Denkt u vrijuit te gaan? Bedenk dat de meeste Gereformeerden zich aan beeldendienst schuldig maken. Veel meer mensen dan men denkt staan schuldig aan de zonden van Juda. Zo zijn er die de Heere alleen uiterlijk dienen en niet met de geest. Als zij de Heere op de rechte wijze zouden kennen, zouden zij weten dat hij in de geest gediend wil worden. Ook staan schuldig die de Heere willen dienen op een wijze die in strijd is met Zijn Woord, die Hem naar hun eigen goeddunken willen dienen. Velen denken veel te lichamelijk over de Heere. Zij hebben geen afgodsbeelden en geen gebeelde koeken, zij maken zich een beeld in hun gedachten van de Heere. Wie in genoemde zonden voortgaat, zal het ongenoegen des Heeren ondervinden. Geesteloze godsdienst mishaagt de Heere.

We zouden ons ertoe moeten zetten dat in onze steden en op onze straten iets gevonden zou worden van het werk dat de Heere behaagt. Jong en oud dient zich erop toe te leggen de Heere geestelijk te dienen naar Zijn Woord. We moeten niet de Melécheth des hemels, maar de grote Melech, de Koning des hemels, de Heere God, alle dienst en eer toebrengen. Hij is dat waard en wij zijn het verschuldigd. We moeten onszelf als een drankoffer aan de Heere opdragen. Dan zou de Heere in gunst en goedertierenheid zien en Hij zou ons en ons land genadig zijn tot in lengte van dagen. We sluiten af met de hartelijke wens van de Heere Jezus over Jeruzalem: Och, of gij ook bekendet, ook nog in deze uw dag, hetgeen tot uw vrede dient.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen