Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Na vijftig jaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Na vijftig jaar

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

U begrijpt dat dit onderwerp me vooral de laatste tijd heeft bezig gehouden. Ik wil proberen van die overwegingen een geringe indruk door te geven. Het kan voor ons allen een reden tot bezinning zijn. Hoe was het toen en hoe is het nu? Het gaat om enkele opvallende lijnen.

Ik bedoel nadrukkelijk niet weer te geven wat ik zelf heb meegemaakt. Dat is voor mij heel belangrijk, voor u echter is dat niet gewichtig. Het gaat meer om een recapitulatie van de gang van zaken in ons kerkelijke leven. Een eerste gegeven is wel dat zich ook in onze kerken een duidelijke kaalslag heeft voltrokken. Er zijn uitzonderingen. Toen ik aantrad als predikant, was de gemeente op Urk gering van omvang. Een gemeente met niet veel meer dan driehonderd leden. De diensten konden in gebouw Irene gehouden worden. Reden van deze geringe omvang was de scheuring die kort voor de ingebruikname van de Jachin Boaz kerk zich voltrok. De gemeente van toen staat in geen verhouding tot de omvangrijke menigte van nu. Maar een dergelijk ontwikkeling is helaas een uitzondering. Elders voltrok zich meestal het tegendeel. Opvallend is dat dit juist plaats vond in gemeenten waar de Schriftuurlijk- bevindelijke prediking klonk. Veel gemeenten, die nu een kwijnend bestaan lijden of zelfs geheel verdwenen zijn, konden zich in die tijd best redden. Langs de Nieuwe Maas vond men toen omvangrijke gemeenten in plaatsen als Schiedam, Vlaardingen, Maassluis. Daarvan is nu helaas weinig meer terug te vinden. Dat kost deze gemeenten hoofdbrekens. Grote gemeenten zoals Rotterdam West en Scheveningen kregen met hetzelfde verschijnsel te maken. Zo zou ik meer kunnen noemen. Ik denk ook aan plaatsen als Zwijndrecht en den Haag-W, waar destijds veel volk samenkwam om de Gereformeerde prediking te horen. Toen wij als kandidaten de kerken mochten gaan dienen, hadden we (drie man sterk) met elkaar toch zeker wel samen 25 beroepen. Zoveel gemeenten onder ons konden toen een beroep uitbrengen. Nu moest ik recent schrijven dat er een tijd aanbreekt, waarin er voor onze kandidaten nauwelijks nog gemeenten te vinden zijn. Dat geldt voor heel het kerkverband, het geldt in versterkte mate voor gemeenten rond onze stichting. Dat vraagt om bezinning. In die dagen hadden onze gemeenten een zekere aantrekkingskracht. De vraag moet dan in dit verband wel gesteld worden, waar de werfkracht en ook de veerkracht van onze gemeenten gebleven is. Toen wij begonnen, bestond Bewaar het Pand nog niet. Ons blad werd in het leven geroepen vanwege het feit, dat diverse predikanten onze kerken verlieten. Naar de (Oud) Gereformeerde Gemeenten vooral. Men wilde binnen onze kerken saambindend werken om zo te behouden wat we nog hadden. In de gemeenten zette zich de neergang door. Omdat het langzaam gaat, valt het minder op. Om welke reden hebben velen onze kerken verlaten? Er zou een studie gewijd moeten worden aan het antwoord op deze vraag. Natuurlijk is er sprake van ontkerkelijking, zeker ook onder ons, ook in bevindelijke gemeenten. Maar de voornaamste oorzaak zal gezocht moeten worden in overgangen naar andere kerken. Het is bekend dat veel leden uit Scheveningen zich destijds vanwege verhuizing gevoegd hebben bij andere kerken in Zoetermeer. Zo zal dat ook het geval zijn geweest in andere gemeenten. Velen trokken naar de Nederlands Hervormde kerk of naar de Gereformeerde Gemeenten. In Noordelijke gemeenten voltrok zich dit proces in mindere mate. Dat komt omdat in het Noorden tradities een sterk leven leiden. In het Westen daarentegen, de Randstad dus, ging alles versneld in zijn werk. De grote steden liepen hierbij voorop. Heeft het beginsel van de Afscheiding niet goed gewerkt? Dat is een pijnlijke vraag. Ik zelf begon in de gemeente Nijkerk. Dat was toen een heel kleine gemeente. De toewijding van de gemeente was uitzonderlijk groot. We hadden toen nog echt de moed om naast een bloeiende Gereformeerde Bondsgemeente een eigen kerkelijk dakje te bouwen. Zo ging het in die dagen ook in Putten. Zulke pionierstijden zijn nu wel voorbij. In veel plaatsen deed zich het verschijnsel voor, dat onze kerken zich sneller moderniseerden dan de oude Hervormde kerk. Dat schrijnde natuurlijk helemaal. Kerken van de Afscheiding werden rechts ingehaald door Hervormde gemeenten.

Waarom heeft dit verschijnsel zich bij ons in zo opvallende snelheid voorgedaan? Wat betekent dit voor de toekomst? Het zal allereerst te maken hebben met ons kerkelijke standpunt. Ds. J.H. Velema heeft het in zijn dagen gezocht in het feit dat we het evenwicht liefhebben. We zijn niet Gereformeerd en we zijn niet oud Gereformeerd. Hoe men hierover ook denken mag, het kan waarheid bevatten. Leden met “duidelijke” standpunten kunnen bij ons maar moeilijk uit de verf komen. Denken vanuit de Uitverkiezing, sloeg onder ons niet aan. De veronderstelde wedergeboorte werd in eerdere tijden onder ons evenzeer geschuwd. We zien voordelen van dit Bijbels evenwichtige denken. Maar waarom heeft het zo’n zwak resultaat opgeleverd? En waarom heeft de Gereformeerde Bond het in betere tijden dan nu, toch beter kunnen vasthouden? In betere tijden, want helaas slaat het daar nu ook in snel tempo toe. Als een slinger van de klok zich evenwichtig gedraagt, staat de klok stil. Ik schrijf met enige aarzeling de stelling neer dat een “evenwichtige” prediking ook veel weg heeft van een stilstaande poel, waar geen stroom is. Het water in de kraan moet soms heet zijn, soms hebben we koud water nodig, maar als we altijd lauw water hebben, kunnen we er niets mee. De verkiezing moet met volle maat gepredikt worden. Doen we dat wel? Het verbond moet in volle rijkdom voorgesteld worden.
Ook dat aspect mag niet ontbreken. Evenwichtige prediking mag niet betekenen dat we altijd wel weer gerust naar huis gaan vanwege de troost in het derde punt van de preek. Ik overdrijf wat, maar dat maakt de bedoeling duidelijk. Evenwicht kan ook verworden tot de grauwe middelmaat, tot het grijze muizenvolk. Heeft het evenwicht onder ons wel goed gewerkt? Liturgisch werkte het in ieder geval niet goed. Velen wilden onder ons niet conservatief zijn, men wilde ook weer niet voorop lopen. Waar leidde dit toe? Toen ik begon met het gemeentelijke werk, waren er op dit gebied al spanningen. Het ging toen nog niet over grote zaken. Maar het verschijnsel deed zich toen voor dat men vlug of langzaam zong. Rhytmisch zingen was nog niet eens aan de orde. Het begon onschuldig, zo zou u kunnen menen. Grote liturgische wijzingen waren er vijftig jaar geleden niet. Maar de kiem, zich openbarend in het tempo van de zang, speelde soms de duivel in de kaart. Toen al. Van lieverlee kwam het rhytmisch zingen, daarna de Nieuwe Vertaling, en thans is er een losse en losgeslagen liturgische stijl in onze gemeenten. Zo heeft zich de waterval in de liturgie voltrokken. Dat heeft ons heel veel leden gekost. Het omgekeerde heeft zich ook voltrokken. Modern ingestelde leden vonden geen erkenning en herkenden zich niet in gemeenten die de gewone koers wilden voortzetten. Dat is waar, maar ik heb het nu over het proces binnen onze behoudende gemeenten (als ik deze vage aanduiding mag gebruiken). Onder ons heeft de liturgie van stap tot stap, velen van kerk doen veranderen. Hadden ze gelijk die ter wille van een vertaling of een gezang de kerk verlieten? Men meende immers dat het niet om hoofdzaken ging? Toch heeft de tijd bewezen, dat er op dit pad geen stilstand mogelijk is. Als een bacterie of een virus eenmaal begint te werken, is er geen houden meer aan. Als er een schaap over de dam is, volgt de hele kudde. Want, ook in de prediking heeft het evenwicht niet zo goed gewerkt. Mensen gingen iets missen in de preek. Er gingen steeds meer mensen aan het Avondmaal. Als men geen vrijmoedigheid vond daartoe, begon men zich een eenling te voelen. Het evenwicht heeft ons niet bewaard voor de verbondsmatige preek, waarin de hoorder steeds meer mogelijkheden vanuit de mens ging benutten. De indruk werd niet vermeden dat iedereen toch eigenlijk wel een gelovige was. Is het dan vreemd dat een waarlijk missende ziel leeg de kerk uit komt? Ik kijk echt niet naar een bepaalde richting; ook heel dichtbij huis kan dat gebeuren. Ook al doet de prediker in menselijk opzicht nog zo zijn best, daarmee is de waarlijk geestelijke prediking nog niet gered. Ik ken zelf ook dat gevoel, die vraag: Waarom werpt de prediking zo weinig vruchten af? Met die vraag hebben leden geworsteld. De mensen zagen geen andere uitweg dat de uitgang. Dus begrijpt u mij goed: ik heb ook in die vijftig jaar een plaats ingenomen. Ook in mijn gemeenten zag ik mensen vertrekken. Maar principieel gedacht stel ik vast dat velen geleden hebben onder een vage en vale prediking, waarin we allen een plaats hebben ingenomen en een rol hebben gespeeld. En waarom zou je nu al die dingen weer voor het voetlicht halen? Zeker, ik heb deze dingen al meer aangeduid. Maar waarom, zo vraagt u? Omdat we ooit en eens moeten leren zien dat we met onze ideeën vastlopen, opdat we het van de werking van de Heilige Geest zouden leren verwachten. Dat kan niet dan wanneer we onze eigen gedachten leren opgeven en op de puinhopen van de kerk terecht komen. Dan pas gaan we Jeremia begrijpen. In het verlies van onze kerkelijke en geestelijke verworvenheden kan alleen gehoord worden dat de Heere Jezus Zijn Kerk bouwt op deze Petra en op deze Hoeksteen alleen.

Vergun me nog een persoonlijk woord: Mijn vrouw en ik waren dit jaar vijftig jaar getrouwd. Verleden week viel mijn ambtsjubileum van een halve eeuw. Deze rubriek vraagt niet om persoonlijke uitingen. Men kan voor dat doel terecht in het beluisteren van de gedachtenispreek, gehouden in Damwoude. Hier wil ik echter heel graag iedereen bedanken die met ons meegeleefd heeft. Op velerlei manier. Heel veel broeders (en zusters), heel veel vrienden. Verrassend als je na veertig jaar elkaar niet meer gezien te hebben, hoort van zegen die toen werd genoten. Verootmoedigend als je ook nu hoort van onbekende hoorders in de gemeente, die geestelijke verbondenheid uitspreken. Dat doet erg goed. Het moge ons voor hoogheid behoeden, het heeft nu geleid tot verootmoediging. Heel erg bedankt. De Heere gebiede Zijn zegen blijvend over Zijn Woord.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 november 2014

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Na vijftig jaar

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 november 2014

Bewaar het pand | 12 Pagina's