Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus en de Samaritaanse vrouw (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus en de Samaritaanse vrouw (4)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus dan, vermoeid zijnde van de reize, zat alzo neder nevens de fontein. Het was omtrent de zesde ure. Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. (Johannes 4 : 6b-7a)

Het is twaalf uur in de middag. De zon staat aan hoog aan de hemel. Zojuist zijn de discipelen naar het stadje Sichar gegaan om daar middageten te kopen.

Medelijdende Hogepriester
De Heere Jezus is achtergebleven bij de Jakobsbron. Urenlang heeft Hij gelopen door het Joodse land. En nu zit Hij vermoeid neer. Zó arm, dat Hij niet eens over een putemmer beschikt om Zijn dorst te kunnen lessen.

Zó tekent de evangelist ons Christus. Als een Hogepriester ‘Die in alle dingen gelijk als wij verzocht is geweest, doch zonder zonde’. En Die daarom medelijden kan hebben met al de zwakheden van de Zijnen (Hebr. 4:15).

Wat ligt daar een diepe troost in voor Gods kind, als hij verkeert in omstandigheden van armoede, vermoeidheid en dorst. Christus kent die beproevingen uit Eigen ervaring. En Hij heeft ook deze omstandigheden doorstaan ‘zonder zonde’. Zo heeft Hij ze geheiligd voor al de Zijnen. Zo kan Hij Zijn kinderen in al die dingen te hulp komen.

Opzoekende liefde
Als Christus daar zó aan het wachten is, spreekt alles van Zijn opzoekende liefde. Want Hij wacht totdat zij komt. Die arme, verloren zondares. Die haar nameloos diepe ellende niet eens kent. Hij zal deze vrouw gaan onderwijzen. Hij zal haar gaan lokken door te spreken over levend water. Hij zal haar confronteren met haar zonde. Hij zal haar overtuigen van haar schuld. Hij zal haar hart verbreken. Hij zal haar verootmoedigen. En Hij zal Zichzelf uiteindelijk bekendmaken aan haar hart.
Maar daar weet de Samaritaanse vrouw op dit moment nog niets van. In gedachten zien we haar naderen. Op haar hoofd een waterkruik. In haar hand een leren putemmer. En in haar hart de onuitsprekelijke leegte van een dode, uitgedroogde zandwoestijn. Een wildernis die God alleen kan laten bloeien als een roos (Jes. 35:1).

De vrouw komt ‘om water te putten’. Met enkele woorden maakt Johannes duidelijk: Deze vrouw bekommert zich niet om haar ziel. Het is haar niet om God of Christus te doen. De enige reden waarom ze naar de bron komt, is om water te putten. Het enige waar het in het trieste, door haarzelf verwoeste leven van deze vrouw om gaat, is het in stand houden van haar lichaam. Een lichaam dat ze al aan zes mannen weggegeven heeft.

Ons natuurlijk bestaan
Hoe aangrijpend tekent de evangelist hier de werkelijkheid van ons natuurlijke bestaan. Het is ons van nature niet te doen om God of Christus. Van nature leven we voor het hier en nu. ‘Laat ons eten en drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij’. We slaan de belangen van ons lichaam veel hoger aan dan de belangen van onze onsterfelijke ziel. Is het ook de tekening van uw leven?

Intussen is het wel een opmerkelijk tijdstip waarop de vrouw naar Jakobsbron komt. Want het is twaalf uur in de middag. De warmste tijd van de dag is aangebroken. En water putten is zwaar, inspannend werk. Gewoonlijk deed men dat op een ander moment van de dag. Vaak laat op de middag. Waarom komt de vrouw juist op dit tijdstip? En waarom is zij alleen?

We zouden kunnen denken aan het feit dat deze vrouw een publieke zondares was. Dat zal straks, in vs. 18, duidelijk worden. Als de vrouw zo’n schandelijk leven leidde, zal ze door de andere inwoners van Sichar wel met de nek aangekeken zijn. En dan zoekt ze hier de ontmoeting met andere mensen uit de weg te gaan.

Gods voorzienige leiding
Toch is er nog een diepere oorzaak. We lazen in vers 4 over Christus: ‘Hij moest door Samaria gaan’. En dat ‘moeten’ had zijn achtergrond in het welbehagen van God. Nu geldt voor de vrouw ook, dat zij naar de Jakobsbron móet komen. God bestuurt het zo dat deze ellendige zondares en de wondere Zaligmaker elkaar moeten ontmoeten. Hutcheson merkt hierbij op: ‘Gods voorzienigheid kan veel genade bestemmen voor degenen die dat onwaardig zijn en die daar helemaal niet om denken’. En wij? Iedere zondag mogen wij door Gods voorzienige leiding nog onder het Woord komen. Voor sommige van onze lezers geldt, dat ze langs heel wonderlijke wegen van Gods voorzienigheid een plaats onder het zuivere Woord kregen. En als we er bij opgroeiden? Dan is dat niet minder een wonder van Gods voorzienigheid. U en ik hebben er zelf niet om gevraagd!

Nee, laten we ons met die uitwendige voorrechten alleen niet zalig rekenen. Maar laat het ons op de knieën mogen brengen: Heere, geeft U dat het onder Uw Woord werkelijk mag komen tot een ontmoeting met U! Wil nog door onze woonplaats, door onze gemeente gaan. Wil ook mij opzoeken. En wil ook mij onderwijzen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 december 2014

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Christus en de Samaritaanse vrouw (4)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 december 2014

Bewaar het pand | 12 Pagina's