Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mené, Mené~ Eloï, Eloï

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mené, Mené~ Eloï, Eloï

Daniël 5:25 Mené, Mené, Tékel, Upharsín Markus 15:34 Eloï, Eloï, Lamma Sabachtani?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Je komt in de Bijbel meerdere keren woorden tegen uit een andere taal. Die staan in het Aramees en ze zijn onvertaald gebleven. We hebben samen nagedacht over de woorden Mené, Mené, Tékel, Upharsín. Je kent er misschien nog wel meer. In de Evangeliën lezen we bijvoorbeeld een aantal woorden van de Heere Jezus: Talítha kûmi, of Abba. De meest bekende Aramese woorden zijn wel deze: Eloï, Eloï, Lamma Sabachtani. Waarom hebben de Bijbelschrijvers deze woorden in het Aramees laten staan, met daaraan een vertaling of verklaring toegevoegd? De theologen zijn het er niet helemaal over eens. Maar duidelijk is wel dat de Heere op deze manier onze aandacht op die woorden wil vestigen.

Belsazar heeft zich niet echt druk gemaakt om de uitleg van de woorden op de wand. Want we lezen nergens dat hij op zijn knieën viel. We lezen nergens wat we wel van de koning van Ninevé lezen. Dat hij een vasten uitriep. Dat hij de mensen opriep om te bidden tot God, want wie weet Hij mocht hen genadig zijn. Maar dat ontbreekt hier. Belsazar gaat gewoon door met dat feest. En hij laat Daniël bekleden met goud en purper, en iedereen roept uit dat Daniël de derde heerser is. Alsof dat nog iets te betekenen heeft, terwijl ze omsingeld zijn door de Meden en de Perzen. Maar als Belsazar doorgaat, dan gaat God ook door. En we lezen het zo heel aangrijpend in de laatste woorden van dit hoofdstuk. In dienzelfden nacht, werd Bélsazar, der Chaldeën koning, gedood. Zo dichtbij de dood. Zo gewaarschuwd. Maar het was allemaal tevergeefs.

Hoe is jouw reactie op de boodschap: Mené, Mené, Tékel, Upharsín? we hebben toch wel begrepen dat iedereen, zonder onderscheid door de Heere te licht wordt bevonden? Met die boodschap wil de Heere ons ervan doordringen dat er wat moet veranderen. En dan wacht God niet op onze pogingen om ons leven te beteren. Hij zoekt niet naar goede voornemens. Daar is op zichzelf niks mis mee. Maar toch zoekt de Heere daar niet naar. Waar de Heere naar zoekt, is dat je gaat buigen. Dat je het gaat erkennen: ik ben een zondaar. Ik ben te licht bevonden. En dat we gaan zoeken om behouden te worden. Dat we het leven buiten onszelf gaan zoeken. Is er nog een mogelijkheid? Is er nog een weg om zalig te worden? En dan laat de Heere het weten dat er zo’n middel is. En dat er bij Hem nog een weg is tot behoud. We kunnen het niet zo direct in de tekst vinden. Dat spreekt alleen maar over die vreemde Aramese woorden. Mené, Mené, Tekel, Upharsin.

Maar als we het dan niet direct kunnen vinden, laten we het dan indirect proberen te vinden. Als je die Aramese woorden in Daniël 5 ziet staan, en ik vraag aan jou of je nog meer van dat soort vreemde woorden in de Bijbel kunt vinden, waar denk je dan aan? Je bent mij al voor: Eloï, Eloï, Lama, Sabachtani! Dat staat ook in het Aramees in de Bijbel. En het lijkt wel alsof de Heere ons op die manier vanuit het oordeelswoord uit Daniël 5 wil heenleiden naar de heuvel Golgotha, waar het oordeel werd voltrokken. Het oordeel over mensen die te licht zijn bevonden. Hij wil de aandacht van mensen die geen oordeelswoorden op een muur, maar in de Bijbel hebben gelezen. En in wie de glans ook is veranderd. En wiens gedachten ook verschrikt zijn geworden. Wee mij, dat ik zo gezondigd heb. Is dat jouw reactie weleens geweest?

Laat je aandacht van het Aramese oordeelswoord uit Daniël 5 dan eens gaan naar het Aramese evangeliewoord uit Markus 15. Christus hangt aan het kruis en draagt daar het oordeel voor mensen die te licht zijn bevonden. In de benauwdheid van Zijn ziel heeft Hij het uitgeroepen: Eloi, Eloi, Lama Sabachtani. Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? En als je nou vraagt: kan het voor mij nog? Is er voor mij, die te licht bevonden ben, nog hoop? Dan mag ik je zeggen: ja het kan nog; er is hoop voor allen die tot Christus vluchten. Zou de Heere die woorden in Daniël 5 daarom in het Aramees hebben laten staan? Om ons naar Golgotha te leiden? Hoe dan ook: mag ik je hartelijk en dringend oproepen om dat toch vooral te doen!

makempeneers@kliksafe.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 april 2015

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Mené, Mené~ Eloï, Eloï

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 april 2015

Bewaar het pand | 12 Pagina's