Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Emmaüsgangers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Emmaüsgangers

Johannes Beukelman

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lukas 24:13-24 Christus is de Goede Herder tijdens Zijn leven, in Zijn dood en na Zijn opstanding. Christus gaf Zijn leven om de Zijnen te verlossen uit de muil van de satan. Na Zijn opstanding heeft Hij Zijn zwakke schapen opgezocht en versterkt. Dit gebeurde ook de Emmaüsgangers.

De Emmaüsgangers behoorden tot de bredere kring van volgelingen. Zij waren onderweg naar Emmaüs. “De kracht van het ongeloof maakt hen twijfelmoedig en verdooft het sprankeltje geloof, dat nog in hen overig was.” Maar hun hart was nog vol liefde tot Jezus en zij spraken over Hem, over alles wat er gebeurd was. Onder het spreken voegde Jezus Zich bij hen. ‘En hun ogen werden gehouden dat zij Hem niet kenden.’ In Markus 16:12 staat dat Jezus hen geopenbaard is in een andere gedaante, in een verheerlijkt lichaam. Wij kunnen alleen maar zien als God het geeft. Dat geldt lichamelijk en geestelijk. De Zaligmaker bestraft de Emmaüsgangers niet, maar vraagt waarover zij spreken en waarom zij bedroefd zijn. De Heere weet dit wel, maar Hij wil het uit hun eigen mond horen. Zo weet de Heere ook hoe het met ons gesteld is, maar Hij wil het ook uit onze mond horen. Kleopas antwoordt dat iedereen toch weet wat er te Jeruzalem gebeurd is. Het past Kleopas niet te zeggen: ‘Zijt Gij alleen een vreemdeling te Jeruzalem, en weet niet de dingen, die deze dagen daarin geschied zijn?’ Het geldt wel de naamchristenen: zij horen het Evangelie, maar weten niets met hun hart. Op de vraag van Jezus ‘welke’, zeggen de Emmaüsgangers waarvoor zij Jezus gehouden hadden (vs. 19), hoe hun geloof verzwakt was (vs. 20 en 21) en wat zij van enige vrouwen gehoord hadden (vs. 22- 24). Hij was Jezus de Nazarener, een Profeet van God gezonden, krachtig in werken en woorden, voor God en al het volk. In vs. 21 lezen we ‘En wij hoopten dat Hij was Degene Die Israël verlossen zou.’ Nu is hun hoop vergaan. Zij vertellen dat de vrouwen die naar het graf gingen het lichaam van Jezus niet gevonden hadden. Zij hadden een gezicht van engelen gezien, die zeggen dat Hij leeft. De Emmaüsgangers weten niet wat zij van dit alles moeten denken.

Toepassing
Wat er ook gebeurt met Gods kinderen, het zaad Gods blijft in hen. De Emmaüsgangers waren heel zwak, zij hadden weinig kennis, hun geloof was klein, hun hoop was zwak, maar hun woorden getuigen van het werk van God in hen. Jezus is hen dierbaar. Zij noemden Jezus een profeet, krachtig in woorden en werken, voor God en al het volk. ‘U dan, die gelooft , is Hij dierbaar.’ 2 Petrus 2:7a. De Emmaüsgangers waren bedroefd omdat zij Jezus misten. De bruiloftskinderen treuren als hun Bruidegom weg is, Matth. 9:15. Zo zijn ook de zwakste gelovigen bedroefd als zij Jezus missen. De Emmaüsgangers spraken graag over Jezus en hoorden graag over Hem spreken. Zo is het ook met Gods kinderen. De Emmaüsgangers konden het niet verdragen als iemand zich niet bekommerde over alles wat er met Jezus gebeurd was. Zij wensten dat alle harten vol waren van Jezus. Mag u dat herkennen? Velen geven zich uit voor christenen en kennen deze zaken niet, die de zwakste gelovigen wel kennen. Hoe velen zijn er die ingenomen zijn met de wereld. Zij hebben nog nooit het aangename gezelschap van Jezus ondervonden. Velen spreken en horen niet graag van Jezus. Weinigen branden van liefde tot Jezus en Zijn zaak. Begenadigden kennen deze zaken wel. Wie deze zaken beleven zijn ware gelovigen. Jezus zal Zich meer en meer aan hen openbaren. Jezus wil komen tot hen die over Hem spreken en naar Hem verlangen. Twee discipelen spraken over Jezus en Hij kwam tot hen. Wie niet genoeg over Christus spreekt, geniet minder van Zijn tegenwoordigheid. Het spreken over Christus wordt weinig bevorderd. “Toen Belsazar zat aan zijn overdadige maaltijd, zo sprak Hij nog tot lof van zijn goden, maar waar spreken de christenen tot lof van God?” Dit moet anders worden. De Emmaüsgangers wisten aanvankelijk niet dat Jezus bij hen was. Dit komt voort uit onkunde, ongeloof, onoplettendheid en weinig geestelijk licht. “Als Christus Zich niet toont als een vertrooster, dan meent de ziel dikwijls dat zij verlaten is.” Toch is Jezus bij hen en roept hen toe ‘Zie hier ben Ik, vrees niet, gij wormken Jakobs en gij volksken Israëls.’ Als de zaak hopeloos is, is de verlossing nabij. “Toen het geloof en de hoop van deze discipelen op het einde was, toen openbaarde de Heere Jezus Zich aan hen.” “Daarom moet gij begenadigden nooit de hoop opgeven, als het water aan de lippen is dan wil God vertroosten; als alle menselijke raad te kort schiet, dan trekt Hij het licht uit de duisternis, en die wateren van Mara verandert Hij dan in liefelijke stromen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 april 2016

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De Emmaüsgangers

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 april 2016

Bewaar het pand | 12 Pagina's