Tweeërlei physiognomie of de verhouding tusschen de christelijke gereformeerden en de doleerende gereformeerden - pagina 17
met een bijschrift (handelende over Prof. H. de Cock's aanverwante brochure)
18 Dr. Kuyper was nu en dan vrij mild i n zijn uitlatingen. Hij heeft herhaaldelijk beleden, dat het juk door hem en de zijnen veel vroeger had moeten afgeworpen zijn, en dat hij op het gedrag der uitgeworpenen van 1834 niets had aan te merken. Maar als publicist staat hij i n deze betrekking bijna alleen, en wie dit w i l , kan staande houden, dat er ook aan z i j n erkenning altijd nog iets o n t b r e e k t . Het blijkt o. a. uit de n a a m g e v i n g. A l s men iemand ten volle waardeert, dan noemt men hem bij den naam dien men weet,. dat hij het liefst draagt. N u namen de „gescheidenen" i n 1869 opzettelijk den naam c h r . g e r e f o r m e e r d aan, doch bijna nooit noemen de doleerenden hen met dien naam. In deze naamverandering ligt een betwisting van r e c h t en e e r . E r schuilt rangstrijd i n . Men w i l er wel niet mede te kennen geven, dat de //gescheidenen" eigenlijk niet meer bij de gereformeerde kerk behooren, dat zij d a a r v a n zich afgezonderd hebben. Althans de verstandigen bedoelen het zoo niet. Maar toch wil men er mede uitdrukken, dat de chr. geref. zich niet mogen inbeelden d e openbaring der kerk van Christus i n deze landen te zijn^ en ook niet de h o o f d openbaring ), maar alleen een tijdelijk afgezonderde groep, die straks bij d e gereformeerde kerk terug zal keeren. x
') De H e r a u t nr. 127 liet zich over dit punt in dezer voege uit: „De Chr. Geref. kerk moet o. i. tot het bewustzijn komen, dat ze slechts een deel van het lichaam van Christus in deze landen tot kerkelijke openbaring brengt; en dat d e g r o o t e r e h e l f t van dit lichaam Christi in deze landen niet i n maar b u i t e n haar leeft uit haar heerlijk Hoofd. „Dit besef missen echter zeer velen in deze kerk. Het gemis van dit besef werkt geestelijk uiterst nadeelig en verwart den blik op de toestanden om ons heen.'" De H e r a u t nr. 132 voegde hieraan toe: „Twee overtuigingen staan alzoo. tegenover elkander. Die van broeder Wielenga, die, zijn kerk roor de kerk houdend, niet anders kan redeneeren, dan of zijn kerk a l de kerk ware. „En de onze, die wel erkent, dat er in de gescheidene kerk een praeformatie is geboden, die op waardeering recht heeft, maar blijft volhouden, dat het lichaam van Christus onder de groötere kerk nog wel terdege voor zijn grooter deel verscholen ligt, en zich reeds beweegt met Geestesbewegingen, om tot normaler, krachtiger levensuiting te geraken."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1887
Brochures (TUA) | 58 Pagina's
![Tweeërlei physiognomie of de verhouding tusschen de christelijke gereformeerden en de doleerende gereformeerden - pagina 17](https://www.digibron.nl/images/generated/brochures-tua/twee-rlei-physiognomie-of-de-verhouding-tusschen-de-christelijke-gereformeerden-en-de-doleerende-gereformeerden/1887/04/14/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1887
Brochures (TUA) | 58 Pagina's